ECLI:NL:RBLIM:2024:2509

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
326988/HA RK 24-27
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure

Op 26 februari 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door gemachtigde G.J. Jacobs. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.M.T. Coenegracht, rechter in de rechtbank Limburg, tijdens een mondelinge behandeling op 30 januari 2024 in een andere zaak (ROE 23/3764) betreffende een voorlopige voorziening. De verzoeker stelde dat de rechter niet onpartijdig was, vooral omdat hij niet de gelegenheid kreeg om een pleitnota over te leggen. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om geen pleitnota toe te laten een procesbeslissing was en geen grond voor wraking kon opleveren. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Wrakingskamer
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 326988/HA RK 24-27
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde G.J. Jacobs,
laatstgenoemde hierna: verzoeker
dat strekt tot wraking van mr. M.M.T. Coenegracht, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1.De procedure

Op 30 januari 2024 heeft verzoeker, tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek in de zaak met nummer ROE 23/3764 betreffende een voorlopige voorziening tussen de verzoekende partij [verzoeker] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert als verwerende partij, de rechter gewraakt. Er is een proces verbaal opgemaakt van de mondelinge behandeling, waarin de gronden van wraking zijn opgenomen.
Op 30 januari 2024 is van verzoeker een e-mailbericht ontvangen waarin hij een aanvullende toelichting geeft op het verzoek tot wraking.
Op 8 februari 2024 heeft de rechter de wrakingskamer bericht dat zij niet berust en geen schriftelijke reactie zal geven.
De datum van de uitspraak wordt bepaald op heden.

2.De beoordeling

Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van een verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid van de rechter moet objectief gerechtvaardigd zijn.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het wrakingsverzoek. Blijkens het proces-verbaal heeft verzoeker ter zitting ruimschoots de gelegenheid gekregen om zijn standpunt uiteen te zetten en om een antwoord op de vraag naar de spoedeisendheid naar voren te brengen. Ook heeft de rechter met hem verkend of en welke stappen in de bestaande situatie nodig zijn. Toen verzoeker hierna nog een pleitnota wilde overleggen, verbood de rechter dat, maar hij kreeg wel de gelegenheid om nog een paar aandachtspunten te noemen. Daarop wraakte verzoeker de rechter. Verzoeker stelt dat hij de rechter niet geschikt acht voor een deugdelijke ethische benadering van de rechtspraak.
De rechter is gewraakt toen zij de beslissing nam dat verzoeker, als gemachtigde van [verzoeker] , geen pleitnota meer mocht overleggen. Dit betreft een procesbeslissing van de rechter en een dergelijke (proces)beslissing kan geen grond voor wraking opleveren. Dit is alleen anders als er geen andere verklaring voor de beslissing te geven is dan dat die beslissing door vooringenomenheid is ingegeven en een dergelijke beslissing of de motivering daarvan een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Naar het oordeel van de wrakingskamer is daarvan geen sprake.
Voor zover verzoeker aan het wrakingsverzoek zijn opmerking ten grondslag legt dat hij de rechter niet geschikt acht voor een deugdelijke ethische benadering van de rechtspraak, geldt dat hij het verzoek op dit punt onvoldoende heeft gemotiveerd, ook niet in zijn aanvullende toelichting van 30 januari 2024.
Omdat er geen andere gronden zijn aangevoerd, is de wrakingskamer van oordeel dat de wraking ongegrond is.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart het verzoekt tot wraking ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J.M. Quaedvlieg, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en
mr. W.F.J. Aalderink, rechters, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.