ECLI:NL:RBLIM:2024:2509
Rechtbank Limburg
- Wraking
- H.J.M. Quaedvlieg
- H.E.G. Peters
- W.F.J. Aalderink
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
Op 26 februari 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door gemachtigde G.J. Jacobs. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.M.T. Coenegracht, rechter in de rechtbank Limburg, tijdens een mondelinge behandeling op 30 januari 2024 in een andere zaak (ROE 23/3764) betreffende een voorlopige voorziening. De verzoeker stelde dat de rechter niet onpartijdig was, vooral omdat hij niet de gelegenheid kreeg om een pleitnota over te leggen. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om geen pleitnota toe te laten een procesbeslissing was en geen grond voor wraking kon opleveren. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond.