In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie] over de levering van een perceel grond. [Eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie] vorderde primair dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie] zou meewerken aan de levering van het perceel, op straffe van een dwangsom. Subsidiair werd een verklaring voor recht gevraagd dat het perceel door bevrijdende verjaring eigendom was geworden van [eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie]. De gedaagden voerden verweer en vorderden in reconventie opheffing van het conservatoir beslag dat door [eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie] was gelegd.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst van 27 september 2021, waarin [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie] zich hadden verbonden om het perceel om niet te leveren, duidelijk was. De kantonrechter wees erop dat er geen voorwaarden aan de nakoming waren verbonden, en dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie] hun verplichtingen uit de overeenkomst moesten nakomen. De vordering van [eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie] werd toegewezen, en de gedaagden werden veroordeeld tot medewerking aan de levering van het perceel, met een dwangsom bij niet-nakoming. De vordering in reconventie werd afgewezen, en de gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden onmiddellijk aan de veroordeling moeten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.