ECLI:NL:RBLIM:2024:2467

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/03/327329 / HA ZA 24-75
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in incident tot vrijwaring in civiele zaak met betrekking tot koopovereenkomsten

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een civiele zaak met zaaknummer C/03/327329 / HA ZA 24-75. De eiseres in de hoofdzaak, die tevens verweerster in het incident is, heeft een vordering ingediend tegen twee gedaagden in de hoofdzaak. De eiseres stelt dat zij een koopovereenkomst heeft gesloten met de gedaagden voor de aankoop van een woning en een perceel grond, maar dat de gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van deze overeenkomsten. De eiseres vordert onder andere dat de rechtbank verklaart dat de gedaagden verplicht zijn om de woning en het perceel grond aan haar te leveren, en dat zij schadevergoeding moet ontvangen voor de geleden schade door het niet nakomen van de overeenkomsten.

In het incident heeft de tweede gedaagde, die eiseres in het incident is, verzocht om haar in vrijwaring op te roepen. Zij stelt dat haar ondertekening van de koopovereenkomst van de woning onder invloed van een wilsgebrek is tot stand gekomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor de oproeping in vrijwaring en heeft deze vordering toegewezen. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op een later moment opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman op 8 mei 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/327329 / HA ZA 24-75
Vonnis in incident bij vervroeging van 8 mei 2024
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.G.A. Rossi te Kerkrade,
tegen

1.[gedaagde in de hoofdzaak sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
niet verschenen,
2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.H.I. Hundscheid te Sittard.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] , [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 15,
  • de incidentele conclusie van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] tot oproeping in vrijwaring,
  • de conclusie van antwoord in het incident van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] stelt dat zij een overeenkomst heeft gesloten met [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] die inhoudt dat zij de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 1] (hierna: de woning) koopt van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] . Ook stelt [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] dat zij met [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] een overeenkomst gesloten heeft waarbij zij het perceel grond plaatselijk bekend [adres 2] (ongenummerd) gelegen te [plaats] (hierna: het perceel grond of het bouwterrein) verkoopt aan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] . [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] zijn tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomsten, aldus [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] . Zij hebben tot heden geweigerd om de notaris te machtigen c.q. opdracht te geven om de akte van levering van de woning op te stellen en deze te ondertekenen. Hetzelfde geldt voor [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] ten aanzien van zijn verbintenis om het perceel grond af te nemen. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] vordert – samengevat weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
ten aanzien van de woning ( [adres 1] te [woonplaats] )
I. voor recht verklaart dat tussen [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] enerzijds en [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] anderzijds een koopovereenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] ertoe verplicht zijn de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] juridisch te leveren,
II. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] (hoofdelijk) veroordeelt om binnen tien dagen na het vonnis in de hoofdzaak mee te werken aan de levering van de woning aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] door het verrichten van de leveringshandelingen op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag, met een maximum van € 100.000,-,
III. bepaalt dat, als [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] niet binnen tien dagen na het vonnis in de hoofdzaak meewerken aan de levering van de woning aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] , het vonnis in de hoofdzaak op de voet van artikel 3:300 BW dezelfde kracht zal hebben als een in wettige vorm opgemaakte akte ten aanzien van alle rechtshandelingen van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] die noodzakelijk zijn voor de levering van voornoemd onroerend goed,
IV. voor recht verklaart dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele verbintenissen,
V. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 5.011,47 + PM ten titel van schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling,
VI. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen de contractuele boete (10% van de koopsom) van € 14.900,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
17 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling,
ten aanzien van het perceel grond ( [adres 2] [plaats] )
VII. voor recht verklaart dat tussen [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] enerzijds en [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] anderzijds een koopovereenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] ertoe verplicht is het perceel grond af te nemen tegen betaling van een koopprijs van € 119.000,-
VIII. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] veroordeelt om binnen tien dagen na het vonnis in de hoofdzaak mee te werken aan de levering van het perceel grond door het verrichten van de leveringshandelingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag, met een maximum van € 100.000,-, alsmede betaling van de koopsom van € 119.000,- aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] ,
IX. voor recht verklaart dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] tekort is geschoten in de nakoming van zijn contractuele verbintenissen,
X. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 8.400,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023, althans de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling,
XI. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen de contractuele boete (10% van de koopsom) van € 11.900,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
17 april 2023, tot aan de dag van volledige betaling,
subsidiair
XII. voor recht verklaart dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele verbintenissen,
XIII. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 7.500,- ten titel van schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 maart 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige voldoening,
XIV. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 5.011,47 + PM ten titel van schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 maart 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige voldoening,
XV. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen de contractuele boete (10% van de koopsom) van € 14.900,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2023 tot aan de dag van volledige voldoening,
XVI. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] een bedrag van € 8.400,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige voldoening,
XVII. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te betalen de contractuele boete (10% van de koopsom) van € 11.900,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
17 april 2023 tot de dag van volledige voldoening,
in alle gevallen
XVIII. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk, dat als de een betaalt de ander daarvan zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] te voldoen de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 1.043,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening,
XIX. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, alsmede de nakosten.
in het incident
2.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] vordert dat haar wordt toegestaan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] in vrijwaring op te roepen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] stelt dat haar ondertekening van de koopovereenkomst van de woning bloot staat aan vernietiging op basis van een wilsgebrek. Zij mocht verwachten dat een bedrag van € 149.000,- giraal zou worden betaald. Gebleken is echter dat [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] slechts € 30.000,- zou betalen via de notaris en dat zij het restant van de koopsom zou voldoen door aan [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] het perceel grond te verkopen en te leveren. Met deze wijze van betaling heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] echter nooit ingestemd. Zij is ook geen partij bij de overeenkomst strekkende tot koop van het perceel grond. Ingeval van hoofdelijke veroordeling heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] een regresvordering op [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] . Ook heeft [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] eigenmachtig gehandeld en de werking van de koopovereenkomst betrekking tot de woning doorkruist. Om deze redenen wenst zij [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] in vrijwaring op te roepen.
2.3.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Gelet op de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] aangevoerde gronden voor de oproeping in vrijwaring van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] , is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de rechtsverhouding tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] enerzijds en [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] anderzijds met zich mee kan brengen dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] gehouden zal zijn om [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] vrij te houden van de nadelige gevolgen van een (deel van de) eventuele veroordeling in de (hoofd)zaak. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident sub 2] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
19 juni 2024,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 juni 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.type: RJ