3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feiten 1 en 2
Een
opname van beeldals bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, te weten camerabeelden (bestanden “ [bestandsnaam 1] ”, “ [bestandsnaam 2] “, “ [bestandsnaam 3] “, “ [bestandsnaam 4] ”).
Het
proces-verbaal van bevindingenvan 4 september 2022, inhoudend, voor zover hier van belang:
Op 27 mei 2020 werd er op de [adres] te Klimmen, een DVD recorder inbeslaggenomen ten behoeve van de waarheidsvinding. Op 26 mei [de rechtbank begrijpt: 2020] had er op die locatie een schietpartij plaatsgevonden. Hieronder volgt een opsomming van waarnemingen & bevindingen naar aanleiding van de bekeken camerabeelden.
26 mei 2020 18.39.25-18.39.52 uur
• Een viertal personen lopen het terrein van perceel [adres] op.
• Een aantal personen blijven voor de poort staan en enkele mensen staan op de rijbaan van de [straatnaam] voor perceel [adres] .
• Een tweetal personen die op de rijbaan staan wijzen vervolgens in de richting van de rijbaan, richting Voerendaal.
• Het lijkt alsof er ook geroepen wordt want er wordt gezwaaid en vervolgens lopen meerdere mensen vanaf de oprit richting rijbaan, ook de personen die het terrein opgelopen waren.
26 mei 2020 18.39.53-18.43.20 uur
• [naam vader verdachte] , zijnde de vader van verdachte [verdachte] , komt vanaf het terrein voor de poort tussen de struiken door gerend.
• Vanaf de andere zijde van de struiken komt iemand aangerend.
• [naam vader verdachte] kijkt duidelijk in de richting waar die persoon vandaan komt.
• Tegelijkertijd komt van bovenaf dan wel de andere zijde van het terrein, een persoon in beeld, met zijn rechterarm reeds gestrekt, die vanaf de oprit vóór de geopende poort, meerdere malen schiet in de richting van de mensen die reeds wegrenden via de openbare weg, richting auto's en in de auto's probeerden te springen.
• De schutter vertoont grote gelijkenissen met [verdachte] .
• De schutter rent na het schieten het terrein van perceel [adres] op.
De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting omtrent de getoonde camerabeelden:
18:39.52-18:39:58
Een man staat bij de poort en lijkt iets te roepen. De man lijkt vervolgens te schrikken en [naam vader verdachte] kijkt om. Verdachte komt aangerend, rechter arm gestrekt en vuurt in de richting van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en anderen. Zij rennen weg, [slachtoffer 2] enigszins strompelend. De verdachte loopt door tot bij het einde van de hoge heg en schiet op de VW Golf, die met geopende portieren wegrijdt.
Het
proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2]van 3 juni 2020, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik zag dat [verdachte] aan kwam lopen en meteen op ons begon te schieten. Ik stond naast [slachtoffer 3](de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] )
toen er geschoten werd. Ik heb [verdachte] op mij zien schieten. Ik zag ze op mij afkomen. Zeker 10 heb ik er gehoord.
Het
proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1]van 29 mei 2020, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Tussen de struiken kwam ineens [verdachte] aangerend. Hij begon meteen te schieten. Ik voelde iets in mijn lichaam komen.
V: Wie heeft wat jij zag nog meer geschoten?
A: Alleen [verdachte] .
Het
proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 4]van 27 mei 2020, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik zag plotseling dat [verdachte] aangelopen kwam. Ik zag dat hij een pistool in één van zijn handen vasthield. Ik hoorde meerdere schoten klinken. Voor mijn gevoel zeker minimaal 10 keer. De auto is ook een paar keer geraakt.
De
forensisch medische letselrapportagedoor [naam 1]van 4 januari 2021, onder meer inhoudende:
Betrokkene: [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] -1979
Op 26 mei 2020 waren in de buik twee gezwollen schotwonden zichtbaar en op beeld-vormend onderzoek was een volledig doorboorde darm zichtbaar met mogelijk een darmbloeding. De verwonding was ernstig en patiënt moest direct geopereerd worden. Tijdens de eerste specialistische ingreep werden verschillende dunne darmletsels gezien met 3,5 liter bloedverlies. Er werden twee stukken dunne darm verwijderd. De volgende dag volgde een tweede ingreep en werden de dunne darmgedeelten aan elkaar gehecht en de buik gesloten.
Rechterenkel: de verwondingen in de rechter enkel zijn schotverwondingen.
De
forensisch medische letselrapportagedoor [naam 1]van 25 november 2020, onder meer inhoudende:
[slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] -1982, werd binnengebracht in verband met een schotwond van zijn rechterknie. Er was sprake van een scheenbeenbreuk dicht bij de knie en nadat de wonden waren schoongemaakt werd de breuk gestabiliseerd met een zogenaamde “fixateur externe”. De verwachting is dat 100% herstel niet mogelijk is en dat met hulp van de fysiotherapie een zo optimaal mogelijk functioneringsniveau behaald moet worden.
Het
proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 5]van 26 mei 2020 zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[slachtoffer 1] had een ruzie met [verdachte] . Ik denk dat [verdachte] zijn achternaam is maar dit weet ik niet zeker. Ik ben met [slachtoffer 1] in zijn auto (opmerking verbalisant: dit betreft een personenauto kenteken [kenteken] ) naar de woning van de ouders van [verdachte] gereden. Dit is in [plaats] . Ik reed in de auto. De vader van [verdachte] was bij zijn woning. [slachtoffer 1] heeft met de vader van [verdachte] gesproken. Ik hoorde opeens iemand roepen: daar is ie. Wij stonden op dat moment voor de woning, voor het hek, op straat en keken richting de woning. Opeens zag ik van rechts [verdachte] aankomen rennen. Ik zag dat [verdachte] in zijn hand een tas, en in zijn andere hand een pistool vast hield. Toen ik dat pistool zag ben ik de auto ingerend. Onder het rennen hoorde ik meerdere schoten. Ik ben de auto ingevlucht. [slachtoffer 1](de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] )
was ook de auto ingesprongen en zei dat hij geraakt was. Ik zag dat er bloed onder de broek van [slachtoffer 1] vandaan kwam. Ik ben toen weggereden in de richting van Klimmen. Ik zag ongeveer 100 meter na de woning [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] lopen. Zij zijn toen ook bij mij in de auto gesprongen en ben ik direct naar het ziekenhuis gereden.
Het
proces-verbaal forensisch onderzoek voertuigdoor [naam 2] en [naam 3]van 12 juni 2020, onder meer inhoudende:
Betrokken voertuig: Volkswagen Golf, kenteken: [kenteken] . In het voertuig werden 3 schotbeschadigingen aangetroffen.
Schotbeschadiging 1
Dit betreft een schotbeschadiging aan de rechter buitenzijde van de kofferklep ter hoogte van de achterruit. Uit onderzoek bleek dat bij gesloten kofferklep in het verlengde deze schotbeschadiging in de sluiting van de kofferklep, de rubber en het metaal beschadigd waren. Onder de rubber troffen wij een gedeformeerd volmantel projectiel aan.
Schotbeschadiging 2
Dit betreft een schotbeschadiging in het dak van het voertuig, boven het rechter achterportier. De beschadiging heeft een langgerekte iets ovale vorm met een lengte van ongeveer 5 centimeter. De lengte as van de beschadiging staat schuin ten opzichte van de lengte as van het voertuig en loopt van rechts achter naar links voor. Op de hemel van het dak troffen wij nabij schotbeschadiging 2 een gedeformeerd volmantel projectiel aan.
Schotbeschadiging 3
Dit betreft een schotbeschadiging in het dak van het voertuig, ter hoogte van de overgang van de kofferklep naar het dak. De beschadiging heeft een iets ovale vorm. De lengte as van de beschadiging staat iets schuin ten opzichte van de lengte as van het voertuig. In het verlengde van deze schotbeschadiging werd door ons in de koker van het dak nabij de kofferklep een uitstulping waargenomen. Hieruit concludeerden wij dat het projectiel zich in deze koker bevond. Het bleek ons niet mogelijk om het projectiel te lokaliseren en veilig te stellen.
Uitlijnen schotbeschadigingen
Alle drie de schotbeschadigingen werden door ons gesondeerd. Uit dit sonderen bleek ons dat alle projectielen van rechtsachter naar linksvoor het voertuig geraakt hadden. Wij zagen dat alle projectielen onder een andere hoek het voertuig geraakt hadden.
De
verklaring van de verdachte ter terechtzittingvan 30 april 2024, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik ben naar buiten gerend en ben begonnen met schieten.
Bewijsoverweging
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte met een vuurwapen gericht schoten heeft gelost in de richting van een groep personen, waaronder [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Vervolgens heeft hij ook gericht geschoten op een voertuig, waarin op dat moment [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] zaten. Deze gedragingen van de verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht geweest op de dood van degenen die hij heeft beschoten, dat naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie kan volgen dan dat verdachte het (vol) opzet had op de dood van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] .
Door de verdediging is het scenario geschetst dat er toen en daar nog een andere, onbekend gebleven, schutter actief was die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mogelijk heeft geraakt. De rechtbank constateert dat het dossier (inderdaad) aanknopingspunten biedt voor een scenario waarin een ander, te weten de broer van de verdachte, ook over een vuurwapen beschikte en dit mogelijk heeft gebruikt door in de lucht te schieten, maar geenszins is aannemelijk geworden dat deze ‘ander’ ook gericht op de groep heeft geschoten. De getuigen benoemen enkel verdachte als degene die gericht op hen heeft geschoten en dat beeld wordt ook bevestigd door de reacties uit de groep op de beelden. Daar komt bij dat uit de beelden volgt dat [slachtoffer 2] strompelend wegrende, direct nadat de verdachte in zijn richting had geschoten. De rechtbank acht dan ook tevens bewezen dat het de verdachte is geweest die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geraakt.
Vrijspraak feit 1 en feit 2 impliciet primair
Onder feit 1 en feit 2 wordt de verdachte verweten dat hij met voorbedachte raad heeft gehandeld. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet volgens vaste rechtspraak komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat bij de familie [familienaam 1] op enig moment een wapen is bezorgd, is op basis van het dossier niet vast te stellen wie hiertoe (en wanneer) opdracht zou hebben gegeven, terwijl evenmin vaststaat dat dit wapen het wapen is geweest waarmee de verdachte heeft geschoten. De eventuele levering van het wapen kan daarom geen rol spelen bij de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake was van voorbedachte raad.
De tijdsduur tussen het moment van aankomst van de groep waarvan de slachtoffers onderdeel waren en het moment waarop door de verdachte is geschoten, betreft nog geen drie minuten. De groep kwam onaangekondigd en een en ander heeft voor forse consternatie bij verdachte en zijn familie gezorgd. Dat de verdachte in die tijdsduur en in die situatie de gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad, kan naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier onvoldoende worden opgemaakt. De rechtbank gaat daarom onder zowel feit 1 als 2 uit van poging doodslag en zal verdachte vrijspreken van de impliciet tenlastegelegde poging moord onder beide feiten.
Partiële vrijspraak feit 2
Met betrekking tot de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot moord dan wel doodslag op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] overweegt de rechtbank dat uit de hiervoor aangehaalde verklaring van de getuige [slachtoffer 5] blijkt dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ] zich nog niet in de wegrijdende auto bevonden op het moment dat de verdachte deze onder vuur nam. De rechtbank zal de verdachte in zoverre dan ook vrijspreken.
Voorwaardelijk verzoek
Nu de rechtbank de getuigenverklaringen met betrekking tot de fotoherkenning van de persoon die een wapen zou hebben geleverd niet tot de bewijsmiddelen heeft gebezigd, behoeft het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om een rechtspsycholoog te benoemen om de bewijswaarde hiervan te beoordelen, geen bespreking.