ECLI:NL:RBLIM:2024:2384

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
ROE 24/2857
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake betoging tijdens koningsdagweekend

Op 24 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Ikiz, vroegen om toestemming voor het voortzetten van hun betoging tijdens het koningsdagweekend op zes parkeerplaatsen voor het gemeentehuis in Brunssum. De burgemeester van Brunssum, vertegenwoordigd door mr. R. Evens, had op 19 april 2024 een verbod opgelegd voor deze betoging, met als argumenten de bescherming van de gezondheid en het voorkomen van wanordelijkheden in verband met het evenement 'de Oranjebraderie'. De voorzieningenrechter heeft het verbod geschorst, omdat niet is aangetoond dat de onderbreking van de betoging noodzakelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom de betoging niet op de aangewezen plek kon plaatsvinden en dat er alternatieve maatregelen mogelijk waren om de veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan de verzoekers. De uitspraak is definitief en er staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/2857

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

24 april 2024 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam]uit [woonplaats] , verzoekers,
(gemachtigde: mr. S. Ikiz)
en

de burgemeester van de gemeente Brunssum,

(gemachtigde: mr. R. Evens).

Beslissingen

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe. De voorzieningenrechter schorst het verbod van de burgemeester van 19 april 2024 om de betoging die verzoekers op de zes parkeerplaatsen op het plein voor het gemeentehuis houden, gedurende het koningsdagweekend op die plek voort te zetten. Al het ander gevraagde wijst de voorzieningenrechter af.
De voorzieningenrechter bepaalt dat de burgemeester aan verzoekers het griffierecht vergoedt dat verzoekers voor de behandeling van het verzoek hebben moeten betalen, te weten een bedrag van € 184,-.
De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester tot betaling aan verzoekers van een vergoeding voor de door verzoekers voor de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten, te weten een bedrag van € 1.750,-.

Motivering van de schorsing van het verbod

1. De voorzieningenrechter kwalificeert het verbod [1] als een besluit waarmee de burgemeester het besluit op bezwaar van 18 april 2024 (met kenmerk: 202339808/202382939) wijzigt, door ten aanzien van het in dat besluit genoemde evenement “de Oranjebraderie” aanvullende rechtsgevolgen aan dat besluit te verbinden. De voorzieningenrechter legt uit dat de burgemeester verzoekers vanwege dat evenement namelijk verbiedt de betoging die zij op de zes parkeerplaatsen op het plein voor het gemeentehuis houden daar op 27 en 28 april 2024, ter zitting aangevuld met 26 april 2024, voort te zetten.
2. De voorzieningenrechter weet dat verzoekers tegen het besluit van
18 april 2024 beroep hebben ingesteld en kan daarom een voorlopige voorziening treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft gezien dat de afspraken in de e-mailcorrespondentie tussen partijen van 21 en 22 maart 2024 integraal deel uitmaken van het besluit op bezwaar van 18 april 2024. De voorzieningenrechter ziet de afspraak over de noodzakelijkheidstoets die moet worden gedaan als de burgemeester van verzoekers vraagt de betoging te verplaatsen of onderbreken, als een link naar de Wet openbare manifestaties (WOM) en dus zo dat verplaatsing of onderbreking van de betoging alleen noodzakelijk wordt geacht 1) ter bescherming van de gezondheid, 2) in het belang van het verkeer of 3) ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter begrijpt dat de burgemeester in dit geval heeft willen aanhaken bij opties 1) en 3).
4. Ten aanzien van optie 1) benadrukt de voorzieningenrechter dat zij ervan uitgaat dat bij een groot evenement als de Oranjebraderie achter de schermen samen met de politie, de brandweer en anderen goed wordt nagedacht over de organisatie van het evenement. De voorzieningenrechter vindt zonder meer waar dat de burgemeester daarin een belangrijke taak heeft. De voorzieningenrechter vindt echter ook dat de burgemeester moet onderzoeken of het ook anders kan dan de betoging tijdelijk op de plek waar die worden gehouden te verbieden. De voorzieningenrechter vindt onvoldoende gemotiveerd dat het ter bescherming van de gezondheid noodzakelijk is de betoging op de plaats waar die wordt gehouden tijdelijk te verbieden.
4.1
Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk waarom de EHBO-post, die voorzien is op de plek waar verzoekers betogen, daar moet staan. De burgemeester voert aan dat dat de drukste plek is binnen het evenement, maar dat maakt niet zonder meer aannemelijk dat de EHBO-post daarom op die plek moet staan. Bij evenementen is dat in de regel volgens de voorzieningenrechter namelijk juist niet het geval. De voorzieningenrechter vindt verder niet aannemelijk dat er een probleem met stroom is als de EHBO-post niet op de plek staat waar verzoekers betogen. Haar is gebleken dat er tijdens de Parelloop geen probleem met stroom leek te zijn toen de EHBO-post op de parkeerplaatsen naast die waar verzoekers betogen gesitueerd was. De voorzieningenrechter is verder niet duidelijk waarom wezenlijk is dat de EHBO-post bij dit evenement, dat doorloopt naar de Kerkstraat, zo dicht mogelijk bij het Lindeplein moet staan en dus op de plek waar verzoekers betogen. De voorzieningenrechter ziet ook niet dat het voor de ambulance een verschil maakt of de EHBO-post op de plek waar verzoekers betogen of op de plek ernaast komt te staan.
4.2
Namens de burgemeester is ter zitting betoogd dat zij niet kan garanderen dat verzoekers hun betoging in geval van calamiteiten kunnen voortzetten. De voorzieningenrechter overweegt daarover dat de burgemeester in geval van calamiteiten maatregelen kan treffen. Als het alleen om voor medische hulpverlening benodigde ruimte gaat, zou de organisatie van de Oranjebraderie volgens de voorzieningenrechter ruimte kunnen maken door elders te parkeren dan op het plein voor het gemeentehuis. De burgemeester kan daarover afspraken maken met de organisatie, of dat in de nog te verlenen evenementenvergunning opnemen. De voorzieningenrechter ziet niet waarom daarvoor juist de plek nodig is waar verzoekers betogen. De voorzieningenrechter ziet ook niet waarom die plek nodig is in geval van een grote calamiteit, omdat dan naar verwachting iedereen de evenementenlocatie moet verlaten. Dit is volgens de voorzieningenrechter geen reden om op voorhand de betoging van verzoekers op de zes parkeerplaatsen te verbieden.
4.3
Hoewel de voorzieningenrechter dus, zoals gezegd, begrijpt dat de burgemeester een belangrijke taak en verantwoordelijkheid heeft bij een evenement als de Oranjebraderie, betekent dat niet dat het zonder nadere motivering noodzakelijk kan worden geacht dat de betoging van verzoekers wordt verplaatst of onderbroken. De voorzieningenrechter mist bijvoorbeeld gegevens van de politie, de brandweer en/of anderen die laten zien dat het ter bescherming van de gezondheid noodzakelijk is dat verzoekers in het koningsdagweekend niet betogen op de zes parkeerplaatsen op het plein voor het gemeentehuis.
5. Ten aanzien van optie 3) heeft de burgemeester verwezen naar wat tijdens de Parelloop is voorgevallen doordat hoge bouwhekken zijn geplaatst om de plek waar verzoekers betogen. De burgemeester wil herhaling van wat toen is voorgevallen en herhaling van politie-inzet voorkomen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat op grond hiervan niet proportioneel is dat verzoekers tijdelijk niet mogen betogen op de plek waar zij betogen. Wat de burgemeester wil voorkomen kan de burgemeester namelijk met andere minder ingrijpende maatregelen bereiken. De burgemeester heeft er volgens de voorzieningenrechter invloed op of er weer hoge bouwhekken worden geplaatst. De burgemeester zou hierover met de organisatie van de Oranjebraderie in overleg kunnen gaan of aan de evenementenvergunning, die kennelijk nog niet is afgegeven, het voorschrift kunnen verbinden dat geen hoge bouwhekken mogen worden geplaatst om de plek waar verzoekers betogen. De voorzieningenrechter vindt de onderbreking van de betoging op de plek waar verzoekers betogen dus niet noodzakelijk om wanordelijkheden te voorkomen.
6. de voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het verbod onrechtmatig is.

Wat verder aan de orde is geweest

7. De voorzieningenrechter heeft partijen laten weten dat zij geen rechtsmiddel kunnen indienen tegen de uitspraak, zoals ook onder dit proces-verbaal staat en dat partijen het proces-verbaal binnen twee weken toegestuurd krijgen.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, en mr. A.W.C.M. Frings, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 1 mei 204.
Tegen de uitspraak in dit proces-verbaal staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de e-mail van mr. Evens aan mr. Ikiz van 19 april 2024 14:20