ECLI:NL:RBLIM:2024:2356

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
16.077774.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor seksuele handelingen met een minderjarige

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een zaak tegen een 61-jarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen met een minderjarige. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje in de zomer van 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere momenten seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, die op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De verdachte heeft bekend dat hij seksuele handelingen heeft verricht, maar ontkende dat hij het slachtoffer heeft gepenetreerd. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat deze werd ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder Whatsapp-berichten.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging, die onder andere bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het verleidingsartikel uit het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 5.500,- toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting en de verantwoordelijkheid van volwassenen in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 16.077774.23
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1957,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.J. van Oosten, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 13 oktober 2023 en 24 april 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in deze strafzaak en een schadevergoeding van de verdachte gevorderd. Namens de benadeelde partij zijn op de terechtzittingen gehoord [naam 1] , werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland en mr. C.H. Dijkstra, advocaat kantoorhoudende Amersfoort. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die op dat moment de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt (feit 1, waarbij primair ten laste is gelegd dat de ontucht mede bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam) en dat hij haar verleid heeft tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen (feit 2).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten bewezen. De verdachte heeft op meerdere data in de zomer van 2018 ontmoetingen gehad met het slachtoffer waarbij seksuele handelingen door de verdachte bij haar zijn verricht. De officier van justitie baseert zijn standpunt op de verklaring van het slachtoffer in combinatie met de verklaring van de verdachte, die twee van de drie, zowel onder 1 primair als onder 2, ten laste gelegde seksuele handelingen heeft bekend. Ook is er steunbewijs in de vorm van Whatsapp-berichten die de verdachte en het slachtoffer elkaar hebben gestuurd en die in de telefoon van het slachtoffer zijn aangetroffen.
De verdachte heeft weliswaar niet alles bekend, maar dat hoeft niet te leiden tot een gedeeltelijke vrijspraak. Wanneer de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en in voldoende mate (op een of meer onderdelen) wordt ondersteund, kan die gehele verklaring tot het bewijs worden gebezigd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat de verdachte bekent dat hij seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] die destijds 14 jaar oud was. Op één specifiek onderdeel echter, het penetreren van het slachtoffer met de penis, ontkent de verdachte stellig dat dit zich heeft voorgedaan. Misschien had de verdachte dit wel gewild, maar door spanning en ongemak was hij hiertoe op de eerste afspraak fysiek niet in staat.
Dit blijkt ook uit een
Whatsapp-bericht van de verdachte aan [slachtoffer] : “Volgende keer ben ik beetje voorzichtiger haha (…) Neuk ik je diep en lang”. Op de tweede afspraak hebben zij slechts in de auto met elkaar gepraat, waarna zij weer huns weegs zijn gegaan. Op de derde afspraak, in de sauna, is hun (zwem)kleding niet uitgegaan, en er hebben, afgezien van misschien een hand in haar broekje, geen seksuele handelingen plaatsgevonden. Een en ander moet leiden tot een vrijspraak van het onderdeel: ‘het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ’.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat de verdachte niet alleen van voornoemd onderdeel, maar geheel moet worden vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte het slachtoffer door haar geld te geven ertoe heeft overgehaald om seks met hem te hebben. Zij was namelijk zelf van meet af aan uit op geld in ruil voor seks, en de verdachte heeft hier op geen enkel moment invloed op gehad of willen hebben. De verdachte heeft pas achteraf begrepen dat [slachtoffer] ten tijde van de afspraken 14 jaar oud was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt de inhoud van de relevante bewijsmiddelen op in de aan dit vonnis gehechte bijlage II, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. De rechtbank zal feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaren. De rechtbank overweegt naar aanleiding van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende.
Ten aanzien van feit 1, primair, kan de bewezenverklaring gebaseerd worden op de verklaring van aangeefster [slachtoffer] en de verklaring van de verdachte, die ter terechtzitting op 13 oktober 2023 en bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie op 17 september 2021 heeft toegegeven dat hij seksuele handelingen heeft verricht bij het slachtoffer die mede bestonden uit het seksueel binnendringen (binnendringen met de tong en vingers). Het slachtoffer was toen nog geen 16 jaar oud.
De rechtbank deelt verder het standpunt van de officier van justitie dat het bestanddeel van het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer met de penis door de verdachte ook bewezen kan worden, ook al betwist de verdachte nadrukkelijk dat dit is gebeurd, en ontbreekt voor dit onderdeel rechtstreeks steunbewijs. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat als de verklaring van het slachtoffer op zichzelf geloofwaardig en betrouwbaar is en op een of meer onderdelen door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund, de gehele verklaring tot het bewijs kan worden gebezigd.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is, nu zij een gedetailleerde en concrete verklaring heeft afgelegd en er geen indicaties zijn dat zij zaken overdrijft of groter maakt dan zij waren. Ook is zij open over haar eigen aandeel in de totstandkoming van de afspraken.
De verklaring van [slachtoffer] wordt op belangrijke punten ondersteund door wat de verdachte heeft verklaard, en er is nog steunbewijs in de vorm van de Whatsapp-berichten die zij en de verdachte elkaar hebben gestuurd. Anders dan de verdediging leest de rechtbank in het door de raadsman aangehaald
Whatsapp-bericht niet dat de verdachte op de eerste afspraak fysiek niet tot penetratie met de penis in staat zou zijn geweest. De context waarin dit bericht is verstuurd, en met name de direct hieraan voorafgaande berichten “Je ging ook wel tekeer hmmmmm”, “Halve hotel hoorde je” en “Prachtig”, duidt veeleer op het tegendeel. Hierna schrijft [slachtoffer] hem bovendien: “Ik kreeg wel hyperventilatie tijdens het vrijen.” Met vrijen bedoelt [slachtoffer] : “seks. Met de penis in de vagina. Neuken.”, zo verklaart zij tegenover de rechter-commissaris.
Nu de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] volgt bij het vaststellen van de feiten, acht zij ook de door [slachtoffer] beschreven en door de verdachte betwiste seksuele handelingen, met inbegrip van het seksuele binnendringen met de penis, op de derde afspraak bewezen. Dat de zwemkleding, zoals de verdachte heeft verklaard, gedurende de gehele afspraak niet uit is gegaan, is op geen enkele manier aannemelijk gemaakt of geworden.
Ten aanzien van feit 2 en het verweer van de raadsman overweegt de rechtbank nog als volgt.
Ten laste gelegd onder dit feit is het zogenoemde verleidingsartikel uit het Wetboek van Strafrecht, zoals dat luidde in juni 2018 en gold tot en met 28 februari 2019. Dit artikel beoogde en beoogt ook nu nog, maar dan met een andere en aanvullende tekst, jeugdigen te beschermen tegen gedragingen van anderen die hen overhalen tot het plegen of ondergaan van seksuele handelingen, zelfs als de jeugdige dit op een of andere manier aanmoedigt of zelfs initieert. Er moet sprake zijn van “opzettelijk bewegen tot”, maar hieraan stellen de wetgever en de jurisprudentie, gelet op het belang van die bescherming, geen al te strenge eisen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 juni 2018 geoordeeld dat er sprake van opzet is, als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder giften of beloften van geld, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding is overgegaan tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De Hoge Raad volgt hierin de conclusie van de advocaat-generaal dat het verband tussen het handelen van de dader en de medewerking van de minderjarige niet een zodanig niveau of sterkte moet hebben dat aan strenge eisen van causaal verband is voldaan. Het handelen van de dader moet van betekenis zijn in het geheel, maar bijvoorbeeld niet zodanig dat dat handelen de primaire of enige oorzaak is voor het vervolg.
De rechtbank kan uit de wetsgeschiedenis of jurisprudentie van de Hoge Raad niet afleiden dat artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht in het leven geroepen zou zijn voor verdachten die de wil van een slachtoffer beïnvloeden zonder dat dat slachtoffer zich van die
beïnvloeding bewust is, zoals de raadsman in zijn pleidooi heeft betoogd.
Aan een bewezenverklaring staat naar het oordeel van de rechtbank daarom niet in de weg dat in deze zaak het slachtoffer, zoals zij zelf heeft verklaard, van begin af aan duidelijk maakte dat zij zich beschikbaar stelde voor seks in ruil voor geld. De verdachte is daar op ingegaan en heeft met haar onderhandeld over het geldbedrag dat hij haar zou geven, met haar afgesproken en haar betaald. Ook voor de derde afspraak is betaald, en het contact tussen de verdachte en [slachtoffer] eindigt doordat zij het niet eens worden over de prijs van een volgende afspraak, zo blijkt uit
Whatsapp-berichten, wat steun biedt aan de verklaring van het slachtoffer dat zij voorafgaand aan de eerste afspraak ging onderhandelen over geld, dat de verdachte redelijk veel aanbood en dat zij daarmee instemde. Daarmee is er voldoende causaal verband tussen de seksuele handelingen die plaatsvonden en het voorafgaand handelen van de verdachte.
Dat de verdachte ten tijde van de afspraken wist dat [slachtoffer] minderjarig was, acht de rechtbank bewezen op grond van de aangifte en het verhoor van [slachtoffer] als getuige bij de rechter-commissaris. Zij verklaart dat de verdachte van al voordat zij gingen afspreken wist dat zij 14 jaar oud was, en dat hij dat spannend en leuk vond. Het wordt bovendien bevestigd doordat de verdachte op de vraag van [slachtoffer] per Whatsapp: “Wist je dat het eigenlijk niet mag”? zonder enige blijk van verbazing over de vraag antwoordt: “Oude wet word aangepast jij wou ook wat graag lieverd”.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de verdachte van feit 2 vrij te spreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair
in de periode van 13 juni 2018 tot en met 1 september 2018 te Geldrop en te Bree, in België, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het likken van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] ,
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
Feit 2
in de periode van 13 juni 2018 tot en met 1 september 2018 te Geldrop en te Bree, in België, door giften en/of beloften van geld, te weten door het (telkens) geven van geld, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, van wie hij, verdachte, wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, te weten:
- het likken van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] ,
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 2
door giften of beloften van geld een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar te volstaan met een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De destijds 61-jarige verdachte heeft twee ernstige strafbare feiten gepleegd. De verdachte heeft bewust seksafspraken gemaakt met een meisje dat slechts 14 jaar was en nog op school zat. Zij bood die seks wel aan tegen betaling, maar gelet op haar jeugdige leeftijd had de verdachte daar gewoonweg niet op in mogen gaan. Het betrof ook afgezien van haar leeftijd een kwetsbaar meisje, en de verdachte wist dit. In plaats van het slachtoffer te weerhouden van haar voornemen seks met vreemden te hebben in ruil voor geld, bood de verdachte haar een aanzienlijk bedrag, waarna het daadwerkelijk tot seks is gekomen.
De wetsbepalingen die de verdachte heeft overtreden, strekken ertoe jeugdigen juist te beschermen tegen seksuele toenadering door volwassenen, en ook tegen zichzelf. Geestelijk en lichamelijk zijn jeugdigen immers doorgaans nog niet rijp voor die seks, en er mag van worden uitgegaan dat zij nog niet kunnen overzien welke negatieve gevolgen dergelijk, in ieder geval ongelijkwaardig, seksueel contact -zoals in deze zaak- voor hun (seksuele) ontwikkeling kunnen hebben. Zodra volwassenen aan dit aspect voorbijgaan en toch seksuele handelingen plegen met een jeugdige, schenden zij de lichamelijke en geestelijke integriteit van die jeugdige.
In deze zaak is dat niet anders. Het slachtoffer, dat al kwetsbaar was, heeft aan haar ontmoetingen met de verdachte een trauma overgehouden en zij lijdt aan aanhoudende lichamelijke en psychische klachten. Ze schrijft ook in haar slachtofferverklaring: “Ik had totaal geen benul van het feit dat deze gebeurtenis mij psychisch zo zou gaan beschadigen”. Daarmee wordt eens te meer duidelijk waarom het handelen van de verdachte strafbaar is en dat de verdachte een fors verwijt treft.
Dat alles maakt dat niet volstaan kan worden met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming, mede gelet op het belang van een juiste normhandhaving en het signaal dat moet uitgaan naar andere volwassenen die in de verleiding komen zich aan jeugdigen te vergrijpen. De wetgever heeft de ernst van de feiten en het belang van die normhandhaving ook extra benadrukt met de invoering van artikel 22b Sr, dat eraan in de weg staat te volstaan met een taakstraf en/of alleen voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op andere uitspraken. Hoewel iedere zaak weer anders is, is zij van oordeel dat als vertrekpunt voor de straftoemeting gedacht moet worden aan 20 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals beschreven in het reclasseringsadvies van 11 oktober 2023 en ter terechtzitting besproken, als ook het gegeven dat de verdachte geen relevant strafblad heeft, leggen geen bijzonder gewicht in de schaal, niet in het voordeel en niet in het nadeel van de verdachte.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf moet de rechtbank wel nog beoordelen of het recht van de verdachte op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden is geschonden. De Hoge Raad neemt in zijn uitleg van de redelijke termijn als uitgangspunt dat een einduitspraak in eerste aanleg dient te volgen binnen twee jaren vanaf het moment waarop de verdachte redelijkerwijs kenbaar was dat tegen hem een vervolging werd ingesteld. In deze zaak kan dit moment bepaald worden op de dag waarop de verdachte als zodanig is verhoord, te weten 17 september 2021, wat maakt dat de redelijke termijn met bijna 8 maanden is overschreden. Factoren die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat die overschrijding te rechtvaardigen is, zijn er niet.
Dat betekent, overeenkomstig de aanwijzingen van de Hoge Raad, dat aan de verdachte compensatie geboden moet worden door middel van een korting op de op te leggen straf. De feiten zijn bovendien van aanzienlijk oudere datum nog dan het verhoor van de verdachte, zodat de rechtbank, alles afwegend, komt tot het opleggen van 18 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich in deze strafzaak gevoegd als benadeelde partij. Zij heeft de rechtbank verzocht de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 5.500,- voor door haar geleden immateriële schade (smartengeld), te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft zij de rechtbank verzocht aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
De officier van justitie is van oordeel dat de vordering moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft hij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat het slachtoffer [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De verdachte is civielrechtelijk aansprakelijk voor die schade, gelet op artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, de aard en de ernst van de normschending en de onderbouwing van de vordering. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank ook niet onredelijk voor.
De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen en de verdachte veroordelen tot betaling aan het slachtoffer van het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente. Nu geen omstandigheden zijn gebleken die erop duiden dat de schade anders dan geleidelijk is opgelopen gedurende de periode waarin de bewezenverklaarde gedragingen hebben plaatsgevonden, bepaalt de rechtbank de aanvangsdatum van de wettelijke rente in het midden van die periode, dus op 24 juli 2018 . Ook zal de rechtbank aan de verdachte over het toegewezen bedrag, met inbegrip van de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 36f, 245 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf van
18 maanden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt de verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 5.500,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2018 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 5.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2018 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 62 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. J. Linders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 mei 2024.
Buiten staat
Mr. Philippart en mr. Linders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging, ten laste gelegd dat
1
hij in op of omstreeks de periode van 13 juni 2018 tot en met 1 september 2018 te Geldrop en/of te Eindhoven, althans in Nederland, en/of in Bree, althans in België, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten (telkens)
- het likken van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in op of omstreeks de periode van 13 juni 2018 tot en met 1 september 2018 te te Geldrop en/of te Eindhoven, althans in Nederland, en/of in Bree, althans in België, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (telkens)
- het likken van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in op of omstreeks de periode van 13 juni 2018 tot en met 1 september 2018 te Geldrop en/of te Eindhoven, althans in Nederland, en/of in Bree, althans in België, door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten door het (telkens) geven van (contant) geld, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen te plegen en/of van verdachte te dulden, te weten (telkens)
- het likken van de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
(art 248b Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: De bewijsmiddelen. Ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, wordt telkens slechts gebezigd voor bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft. Ook is daarbij de inhoud van geschriften slechts gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal aangifte, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [geboortedatum 2] 2003
Ik doe aangifte van twee mannen. Van [verdachte] en [naam 2] . Ik heb seksueel contact met ze gehad. [verdachte] is 61 jaar oud. Ik was 14 jaar oud. Het begon vorig jaar in de zomervakantie.
V: Waar heeft dit zich afgespeeld?
A: Grotendeels in Limburg waar [verdachte] woont. Ik ging met de trein daarheen. Hij haalde mij dan met een busje op. We gingen dan naar ene hotel of een privé sauna. [verdachte] betaalde mij geld voor seksueel contact.
V: Hoe heb je [verdachte] leren kennen?
A: Ik zat op een app genaamd [naam app] . Dat is een datingapp. Mijn instelling was om contact te zoeken met mannen om mezelf aan te bieden voor geld. Je krijgt dan veel berichten van mannen. Ik gaf aan dat voor niets de zon opging.
V: Hoe begon het met [verdachte] ?
A: Ik bood het aan en hij zei meteen "ja". Ik ging onderhandelen over geld. Hij bood ook redelijk veel aan en ik stemde ermee in. De eerste keer was 250 euro en de tweede keer was 400 euro. Ik heb twee keer met hem afgesproken. De eerste keer gingen we naar een hotel en de tweede keer gingen we naar een privé sauna.
V: Vertel eens over de eerste afspraak met [verdachte] ?
A: We stapten de auto uit en we gingen het hotel in. We gingen naar de kamer en hij wilde meteen aan de slag en dat deden wij ook. We kleedden ons uit. Hij ging gelijk met mij bezig. Hij vingerde mij gelijk. Hij trok mijn kleding uit. Hij ging ook met zijn tong aan de slag.
V: Zag je bij hem dat hij opgewonden was?
A: Ja, heel erg, hij had een stijve penis en ik zag het ook aan zijn gezicht. Zijn penis stond recht. Hij ging verder met zijn vinger bij mijn vagina. Hij befte mij ook.
Na het vingeren is hij met zijn penis mijn vagina binnengedrongen. Later ging dat weer snel over met vingeren en uiteindelijk stopten wij ermee. Hij was actief bezig toen zijn penis in mijn vagina zat. Hij was aan het stoten tegen mij aan, toen hij in mij zat
Volgens mij heb ik foto's van die dag. Ik zie nu op mijn telefoon dat het op 13 juni 2018 was. Ik zie nu in mijn telefoon dat ik op 26 juni 2018 met [verdachte] had afgesproken. Ook hier zijn foto’s van hoe ik er die dag uitzag.
Hij gaf mij geld in het hotel. Die heb ik in mijn tas gedaan. Hij gaf mij toen 250 euro.
V: Vertel eens over de tweede keer dat je met [verdachte] afsprak?
A: De afspraak ontstond via de app. Hij bood aan om weer een nieuwe afspraak te maken voor seks. We hebben onderhandeld over de prijs. Uiteindelijk werd dat 400 euro. We hadden de datum vastgesteld en ik weer met de trein naar ergens in Limburg. Hij kwam mij weer ophalen met zijn busje. We kwamen aan bij een privésauna. Hij kleedde zich meteen uit. Daarna ging [verdachte] bij mijn voeten likken, dus hij deed mijn schoenen uit. Hij ging langzaam met zijn tong naar mijn bovenbenen met zijn tong. Ik kleedde me ook uit. [verdachte] ging gelijk aan mij zitten. Hij zette mij op een soort ligstoel. Hij ging mij vingeren en beffen.
In het zwembad wilde hij ook seksuele handelingen verrichten. Hij zat met zijn handen aan mijn geslacht. Hij zette me weer op de stoel en hij befte en vingerde me weer. Hij ging met zijn penis in mijn geslacht.
V: Wat wist [verdachte] van jouw leeftijd?
A: Hij wist dat ik 14 jaar oud was. Ik gaf dat aan op de app en op [naam app] . [verdachte] had er geen problemen mee dat ik 14 jaar oud was. Hij ging akkoord met de afspraken met betrekking tot de seks en tot mijn leeftijd.
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissarisinhoudende, voor zover voor het bewijs gebruikt:
V: heb je met [verdachte] gesproken over jouw leeftijd?
A: ja.
V: wat herinner je je?
A: ik heb hem mijn leeftijd verteld en hij vond dat heel interessant. Ik vertelde dat al voor we
gingen afspreken over de chat. Hij wist het voordat we gingen afspreken.
V: hoe weet je dat hij het interessant vond?
A: uit zijn gedrag en opmerkingen. Hij vond het spannend en leuk.
Rv: wat bedoel je met het woord vrijen?
A: dan bedoel ik seks. Met de penis in de vagina. Neuken.
Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb de digitale inhoud van de in beslag genomen telefoon, Samsung GSM SM-A520F Galaxy A5 2017, bekeken.
Images:
13-06-2028
Er zijn meerdere Whatsapp screenshots gemaakt met een gesprek met [slachtoffer] . In deze afbeeldingen wordt meerdere malen de naam [verdachte] gezegd. Ook wordt er over seks, geld en over een hotel gesproken. Deze zullen als bijlage toegevoegd worden aan dit proces-verbaal.
Bijlage 5-1
Tekst in wit gekleurd veld: Liefje was hier bang voor maar blijf erbij wat ik gezegd heb 250 of meer als kan. Kan later in jaar misschien ook wel eens 4 of 500 zijn. je weet is met 200 begonnen heb veel voor je over.
Tekst in groen gekleurd veld in antwoord op voornoemd bericht: 1e keer was 250, omdat ik niet wist wat ik kon verwachten en ik wist verder niks over wat het normaal zou moeten kosten. Ik ga niet met je afspreken als we het niet eens zijn over een duidelijk bedrag.
Tekst in groen gekleurd veld: Ja ben weer thuis haha. Ik lig in bed. Ben net wakker
Tekst in wit gekleurd veld: Meen je niet.
Tekst in groen gekleurd veld: Uit school gelijk mn bed in gedoken en in slaap gevallen.
Tekst in wit gekleurd veld: Nu jou mening
Tekst in groen gekleurd veld: Ik vond het wel oke
Tekst in wit gekleurd veld: Weet zeker als volgende x komt is dat niet.
Tekst in wit veld: Je ging ook wel tekeer hmmmmm
Tekst in wit veld: Halve hotel hoorde je
Tekst in wit veld: Prachtig
Tekst in groen gekleurd veld: Ik kreeg wel hyperventilatie tijdens het vrijen.
Tekst in wit gekleurd veld: Volgende keer ben ik een beetje voorzichtiger. Neuk ik je diep en lang.
Tekst in groen gekleurd veld: Wist je niet dat het eigenlijk niet mag?
Tekst in wit gekleurd veld: Oude wet wordt aangepast. 50 jaar geleden waren vrouwen van 25 niet zo volwassen als nu die van 15.
Tekst in groen gekleurd veld: Wist je wel dat het niet mag. Of vind je dat wel gwn ok.
Tekst in wit gekleurd veld: Ik vind het oké was uit vrije wil.
Tekst wit gekleurd veld: Probeer toch aub te blijven.
Tekst in groen gekleurd veld: Ik mag niet slapen van mn ouders.
Tekst in wit gekleurd veld: Blijf je nooit bij vriendin slapen?
Tekst in groen gekleurd veld: Jawel maar juist iets te vaak, drm doen ze er nu moeilijk over.
Tekst in wit gekleurd veld: Van vader, haha. Kunt centjes verdienen met ff slapen schat.
Tekst in groen gekleurd veld: Wil je sirieus mn vader bellen??
Tekst in wit gekleurd veld: Als jij wil durf ik te bellen. Zou je echt graag rustig een nacht bij me hebben.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
V: Waar heb je haar mee opgehaald?
A: Een klein wit busje, een Renaultje.
V: Waar zijn jullie naartoe gegaan?
A: Naar een hotel bij Eindhoven ergens.
V: Beide keren?
A: Nee, een keer naar een privé sauna? Dit was in België, maar ik weet de naam niet meer. lk
geloof ergens bij Bree.
(…)
V: De eerste keer in het hotel in Eindhoven hoe gaat dat?
A: Het hotel was voor Eindhoven rechts, dus mogelijk Geldrop of Eindhoven zelf.
De verklaring van de verdachte ter terechtzittingop 13 oktober 2023, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Ik heb haar op een datingsite voor het eerst gesproken. De eerste keer zijn we naar een hotel in Geldrop gegaan. Dat deze afspraak op 13 juni zou zijn geweest, zou best kunnen. We zijn de hotelkamer binnengelopen. We hebben samen op bed gelegen en de kleren zijn bij ons beiden uitgegaan. Ik heb haar toen gestreeld, gezoend en gebeft. Met strelen bedoel ik dat ik over haar lichaam, borst en benen ben gegaan. Ik ben met een vinger bij de vagina geweest. Ik heb aan haar clitoris gezeten. Ik heb met een topje van mijn vinger de clitoris gestreeld. Ik heb haar gebeft bij en rondom de clitoris.
Wij zijn een half uur tot een uur in het hotel geweest en daarna heb ik haar in Eindhoven afgezet.
De derde afspraak was een paar weken na de tweede afspraak. Ik heb haar toen op het station opgehaald en we zijn daarna naar een privésauna gegaan. Dit was ergens in de buurt van Valkenswaard, in ieder geval in België. Ik heb haar aangeraakt. Het kan zijn dat ik met mijn hand in haar zwembroekje ben gegaan.
De eerste afspraak heeft ze 200 euro gekregen. In totaal heeft ze 600 euro gekregen.