Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de rolbeslissing van 20 maart 2024
- de akte uitlating namens [gedaagde, eiser in het verzet] met bijlagen.
Rechtbank Limburg
Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [eiser, gedaagde in het verzet] en [gedaagde, eiser in het verzet]. De zaak betreft een verzet tegen een eerder vonnis van 24 januari 2024, waarbij [eiser, gedaagde in het verzet] als eisende partij en [gedaagde, eiser in het verzet] als gedaagde partij optraden. De rechtbank heeft in haar rolbeslissing van 20 maart 2024 aangegeven voornemens te zijn [gedaagde, eiser in het verzet] niet-ontvankelijk te verklaren in het verzet. Dit omdat het eerdere vonnis op tegenspraak was gewezen, waartegen het rechtsmiddel van verzet niet openstaat.
[gedaagde, eiser in het verzet] heeft aangevoerd dat er verstek tegen hem is verleend, wat volgens hem blijkt uit een brief van de rechtbank van 30 oktober 2023. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat [gedaagde, eiser in het verzet] op 31 oktober 2023 het griffierecht heeft voldaan, waardoor het verstekvonnis niet meer van toepassing was. De rechtbank concludeert dat [gedaagde, eiser in het verzet] in de procedure is verschenen en dat het eerdere vonnis van 24 januari 2024 dus een op tegenspraak gewezen vonnis is.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat [gedaagde, eiser in het verzet] niet-ontvankelijk wordt verklaard in het verzet en dat hij in de kosten van de procedure wordt veroordeeld, welke kosten aan de zijde van [eiser, gedaagde in het verzet] op nihil worden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn.