ECLI:NL:RBLIM:2024:2123

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
C/03/24/16 R
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing schuldsaneringsregeling zonder verkorting van de looptijd bij toelating

In deze zaak heeft verzoeker op 26 januari 2024 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 april 2024, waarbij verzoeker en vertegenwoordigers van de gemeente Peel en Maas en de bewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft op 23 april 2024 uitspraak gedaan in deze hoofdinsolventieprocedure, waarbij werd vastgesteld dat het verzoekschrift voldeed aan de eisen van de Faillissementswet. De rechtbank heeft de regels van de schuldsanering met verzoeker besproken en een ondertekend exemplaar van deze regels aan het vonnis gehecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldsaneringsregeling normaal 18 maanden duurt, maar dat er onder bepaalde voorwaarden een eerdere aanvangsdatum kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft de aflossingen van verzoeker tijdens de buitengerechtelijke schuldregeling beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker niet het maximaal haalbare resultaat heeft gerealiseerd voor zijn schuldeisers. Dit werd onderbouwd door een overzicht van de afdrachten en een VTLB-berekening die niet correct was toegepast.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de schuldsaneringsregeling toe te passen, maar zonder verkorting van de looptijd. De termijn van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 18 maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. De rechtbank heeft mr. G.M. Drenth benoemd tot rechter-commissaris en A.T.M. Brekelmans tot bewindvoerder. Tevens is bepaald dat alle gelegde bijzondere beslagen met onmiddellijke ingang komen te vervallen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
toepassing schuldsaneringsregeling
Toezicht / insolventies
insolventienummer: C/03/24/16 R
Vonnis van 23 april 2024
in de zaak van
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [woonplaats] , [adres] ,
verzoeker.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 26 januari 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot
toepassing van de schuldsaneringsregeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 april 2024.
Verschenen zijn:
- verzoeker
- [naam 1] namens de gemeente Peel en Maas
- [naam 2] namens de bewindvoerder.
1.3.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Het betreft een hoofdinsolventieprocedure (artikel 3 lid 1 Insolventieverordening).
2.2.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Voldoende aannemelijk is
dat ten aanzien van verzoeker is voldaan aan artikel 288 lid 1 Faillissementswet (Fw). Van
een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken.
2.3.
De regels van de schuldsanering zijn met verzoeker besproken. Een door
verzoeker ondertekend exemplaar van deze regels is aan dit vonnis gehecht.
De ingangsdatum
2.4.
Gelet op artikel 349a lid 1 Fw duurt de schuldsaneringsregeling normaal 18 maanden. Tot een eerdere aanvangsdatum kan worden overgegaan indien de schuldenaar, in de fase voorafgaand aan de uitspraak waarbij de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, zich ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers eveneens maximaal heeft ingespannen om, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, een zo hoog mogelijke aflossing aan de gezamenlijke schuldeisers te realiseren.
2.5.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de vraag of sprake is van (maximale) aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling (artikel 349a, eerste lid 1 Fw) zijn weergegeven in bijlage III, artikel 5.3.6 van het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken:
1. Aflossen is maximaal aflossen.
2. De hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag zoals berekend met de calculator die via het internet beschikbaar is.
3. Invulling van de inspanningsplicht zoals in de Wsnp:
a. Sollicitatieplicht die op dezelfde wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
b. Controle op sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
c. Vrijstelling sollicitatieplicht die op vergelijkbare wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
2.6.
Bij het verzoekschrift is een overzicht gevoegd met de afdrachten gedaan tijdens de buitengerechtelijk schuldregeling. Het overzicht toont de afdrachten over de periode februari 2023 tot en met december 2023. De eerste feitelijk afdracht heeft pas plaatsgevonden per mei 2023. De maand daarna is opnieuw niets afgedragen en in oktober 2023 is eveneens niet afgedragen. In het overzicht is ook een negatieve afdracht opgenomen. Dat is niet de bedoeling. Als het inkomen lager is dan het VTLB is de afdracht € 0,-.Volgens het overzicht had verzoeker (na correctie negatieve afdracht) € 3.143,01 moeten afdragen en heeft hij € 1.966,- afgedragen. Er is dus € 1.177,01 te weinig afgedragen.
2.7.
Daar komt nog eens bij dat bij het verzoekschrift een VTLB zit, gedateerd
19 januari 2024, over de periode juli t/m december 2023. In het betreffende VTLB is een correctie voor alimentatie en reiskosten opgevoerd, respectievelijk € 76,59 en € 345,01. In de schuldsaneringsregeling zou er voor beiden hoogstwaarschijnlijk geen correctie worden opgevoerd. De alimentatie niet, omdat daar nihilstelling voor moet worden aangevraagd. Dit had in het minnelijk traject ook moeten gebeuren, maar is op de een af andere manier niet gedaan. De reiskostencorrectie staat ook nog ter discussie aangezien de afstand woon-werkverkeer minder dan 15 km bedraagt. Is er gekeken naar alternatief vervoer (zie het VTLB-rapport)? Dat is niet aangetoond noch beschreven in het verzoekschrift. In het overzicht is ook alleen uitgegaan van de op 19 januari 2024 gemaakte VTLB-berekening, terwijl er ook is gerekend met de afdrachten in de maanden februari t/m juni 2023. Die afdrachten zouden dan moeten zijn gebaseerd op een andere VTLB-berekening.
2.8.
Daarbij stelt de rechtbank nog vraagtekens bij het bedrag aan leefgeld dat verzoeker ontvangt. Verzoeker krijgt maandelijks € 160,- reisgeld en € 580,- leefgeld. Omgerekend ontvangt verzoeker dus € 133,85 leefgeld per week. Daarnaast is er geen spaargeld. Ook de op 19 december 2023 ontvangen energietoeslag van € 1.300,- staat niet meer gereserveerd. De bewindvoerder heeft hierover verklaard dat er veel kosten waren. De rechtbank acht het aannemelijk dat verzoeker een veel te ruim leefgeld krijgt. Mogelijk dat dit leefgeld is gebaseerd op een te ruim VTLB, aangezien er niet volgens de recofa-normen is gerekend.
2.9.
Er kan dus niet worden vastgesteld dat het maximaal haalbare resultaat is gerealiseerd ten behoeve van de schuldeisers. Gelet op het voorgaande bestaat daarom geen aanleiding om de aanvangsdatum van de schuldsanering op een eerdere datum te bepalen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
woonadres: [woonplaats] , [adres] ;
3.2.
stelt de termijn van deze schuldsaneringsregeling vast op 18 maanden, te rekenen
van de dag van deze uitspraak;
3.3.
benoemt tot rechter-commissaris mr. G.M. Drenth,
en tot bewindvoerder A.T.M. Brekelmans,
correspondentieadres: Postbus 3023, 5902 RA Venlo;
3.4.
geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen voor de duur van dertien maanden;
3.5.
verstaat dat alle gelegde bijzondere beslagen ten tijde van dit vonnis op het aan saniet toekomend loon en/of de uitkering(en) met onmiddellijke ingang komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2024 in tegenwoordigheid van N.W.M. Clement, griffier.