Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiser, die in persoon procedeert, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een autobedrijf, wegens ontevredenheid over de verrichte werkzaamheden aan zijn motorfiets. Eiser had gedaagde opdracht gegeven om een grote beurt uit te voeren en de kleppen te controleren voor een prijs van € 400,00. Na het ophalen van de motorfiets, waarvoor eiser € 1.020,00 had betaald, uitte hij klachten over de uitvoering van de werkzaamheden. Eiser stelde dat de koelvloeistof niet was vervangen en dat de kleppen niet waren gesteld, terwijl gedaagde betwistte dat er tekortkomingen waren en stelde dat eiser zelf aan de motor had gesleuteld, waardoor de garantie niet meer van toepassing was.
Eiser heeft gedaagde in gebreke gesteld en vorderde terugbetaling van de kosten, inclusief expertisekosten en portokosten. Gedaagde voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van eiser. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet duidelijk was in de juridische grondslag van zijn vordering en dat hij geen recht had op terugbetaling. De rechter stelde vast dat eiser de motorfiets zonder inspectie had opgehaald en dat hij de kosten had voldaan zonder voorbehoud. Hierdoor lag het risico voor eventuele gebreken bij eiser. De rechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van gedaagde, inclusief wettelijke rente.
De beslissing van de kantonrechter werd op 24 april 2024 openbaar uitgesproken.