ECLI:NL:RBLIM:2024:2115

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10567079 \ CV EXPL 23-2596
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst puppy wegens gezondheidsproblemen en schadevergoeding

In deze zaak heeft [eiseres] een puppy gekocht van [gedaagde sub 1] voor € 4.250,00. Kort na de levering vertoonde de puppy ernstige gezondheidsproblemen, wat leidde tot een bezoek aan de dierenarts en uiteindelijk tot euthanasie. [eiseres] vorderde terugbetaling van de koopprijs en vergoeding van dierenartskosten en crematiekosten. De kantonrechter oordeelde dat de puppy niet voldeed aan de overeenkomst, omdat deze bij aflevering besmet was met het Distempervirus. De rechter stelde vast dat [eiseres] recht had op ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding, omdat de puppy niet aan de verwachtingen voldeed die bij de koopovereenkomst hoorden. De gedaagden, waaronder vennoten van de verkoper, werden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechter wees de vordering van [eiseres] toe, inclusief de wettelijke rente vanaf een bepaalde datum. De proceskosten werden ook aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10567079 \ CV EXPL 23-2596
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. I.P. Rietveld,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1]
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. J.L.H. Holthuijsen.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om een puppy die [eiseres] van [gedaagde sub 1] heeft gekocht. Kort na de levering werd de puppy ziek en is behandeld door een dierenarts. Uiteindelijk heeft [eiseres] de puppy laten inslapen. [eiseres] wil de koopprijs terug en een vergoeding van onder andere de dierenarts- en crematiekosten. Volgens [gedaagde sub 1] kan daar geen sprake van zijn. De kantonrechter stelt [eiseres] in het gelijk.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-8
- de conclusie van antwoord met producties 1-11
- de conclusie van repliek met productie 10-14
- de conclusie van dupliek.
2.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] is op 24 oktober 2022 met [gedaagde sub 1] een koopovereenkomst aangegaan voor de koop van een hond van het ras Pomeranian (hierna: de puppy) voor een koopprijs van € 4.250,00.
3.2.
Op 11 november 2022 heeft [eiseres] de puppy opgehaald bij [gedaagde sub 1] .
3.3.
Op 28 november 2022 is [eiseres] voor een eerste controle met de puppy naar de dierenarts (MD in Arnhem, hierna de dierenarts) gegaan. De puppy had toen ontstoken oogjes, was snotterig en had dunne ontlasting.
3.4.
Op 2 december 2022 is [eiseres] met de puppy naar het dierenziekenhuis (Evidensia te Arnhem) gegaan. De puppy was op dat moment sloom, had diarree en had gebraakt en wilde niet eten en drinken, leek een probleem met de luchtwegen te hebben en had een licht gespannen buik. Na medicatietoediening is de puppy laat op de avond door [eiseres] mee naar huis genomen.
3.5.
Op 5 december 2022 heeft [eiseres] een paar keer met de dierenarts gebeld. Volgens het dossier van de dierenarts gaat het dan nog steeds niet goed met de puppy, die vrijwel niets eet en slap is. Drinken doet ze wel en braken en diarree zijn onder controle. [eiseres] bespreekt met de dierenarts het advies van [gedaagde sub 1] om een glucose boost te geven. Zij ziet dat niet zitten. Ook de dierenarts noteert dat hem dat enkel symptoom-verbloemend lijkt te werken.
3.6.
Op 21 december 2022 is [eiseres] opnieuw met de puppy naar het dierenziekenhuis gegaan. Uit het dossier van het ziekenhuis blijkt dat de puppy sinds de dag ervoor bijna elk half uur epiletiforme aanvallen had van steeds 2 tot 3 minuten. Er is dat op moment een verdenking van Distemper. Er wordt een swab afgenomen en naar het laboratorium gestuurd. De puppy wordt opgenomen (van 21 tot en met 25 december 2022) en behandeld. Uit het dossier blijkt dat de puppy last heeft van ernstige tremoren, uitval aan de rechterkant, niet meer kan zien en meerdere neurologische afwijkingen laat zien. Op 23 december 2022 wordt door de dierenarts euthanasie als een reële optie gepresenteerd. Op 25 december 2022 lijkt de situatie wat meer stabiel. Er zijn nog wel erge tremoren, maar de puppy kan opstaan. Er is goede eetlust en ook de ontlasting is goed. De puppy is duidelijk blind. De puppy gaat met [eiseres] mee naar huis.
3.7.
Op 26 december 2022 belt [eiseres] met het dierenziekenhuis. De puppy heeft weer drie aanvallen in één uur gehad. Ze krijgt medicatieadvies.
3.8.
Op 28 december 2022 komt de uitslag van test. In het dossier staat dat uit onderzoek een enorm hoge titer komt voor Distemper. Te hoog voor een vaccinatiereactie. Kan alleen een natuurlijke infectie zijn. Op dat moment gaat het naar omstandigheden goed met de puppy, ze kan zelfstandig lopen maar valt wel met regelmaat om.
3.9.
De puppy is op 30 december 2022 ingeslapen. Diezelfde dag heeft [eiseres] dit, na een vraag van [gedaagde sub 1] hoe het met de puppy ging, via Whatsapp aan [gedaagde sub 1] bericht, onder mededeling van de uitslag van de Distempertest.
3.10.
Middels een schrijven gedateerd 28 december 2022, maar verstuurd op 3 januari 2023, heeft [eiseres] schriftelijk [gedaagde sub 1] nogmaals op de hoogte gebracht van de uitslag van de test. In deze brief heeft zij het vermoeden geuit dat de puppy niet was ingeënt. Ze heeft [gedaagde sub 1] aansprakelijk gesteld voor de schade en verzocht de aankoopprijs terug te betalen. Ze heeft [gedaagde sub 1] verzocht om binnen veertien dagen te betalen of een reactie te geven.
3.11.
Op 21 januari 2023 heeft [gedaagde sub 1] gereageerd op de aansprakelijkheidstelling van 28 november 2023 en die van de hand gewezen.
3.12.
Op 3 maart 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde sub 1] bericht dat [eiseres] de koopovereenkomst ontbindt aanspraak gemaakt op vergoeding van haar schade.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig werd ontbonden of dat de kantonrechter de overeenkomst ontbindt. Ook wil [eiseres] een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [gedaagde sub 1] moet de schade als gevolg van de toerekenbare tekortkoming aan [eiseres] vergoeden. [eiseres] vordert de volgende bedragen:
€ 4.250,00 (de koopprijs)
€ 2.414,85 (dierenartskosten)
€ 160,00 (crematiekosten)
€ 78,00 (reiskosten).
[eiseres] vordert ook dat [gedaagde sub 1] in de proceskosten wordt veroordeeld. [eiseres] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
[gedaagde sub 1] voert verweer. [gedaagde sub 1] vindt dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen en wil dat [eiseres] in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagde sub 1] wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beoordeling

Processuele verweren

5.1.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] voeren als verweer dat zij geen partij waren bij de koopovereenkomst en ten onrechte zijn gedagvaard. Tussen partijen is niet in geschil dat de VOF in ieder geval wel partij was bij de koopovereenkomst en dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] beiden vennoten waren van die VOF. Zij zijn ook in die hoedanigheid gedagvaard, zo blijkt uit het exploot. Uit de wet (artikel 18 Wetboek van Koophandel) volgt dat de vennoten van de VOF hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de VOF. In de rechtspraak is uitgemaakt dat een vonnis tegen enkel de VOF niet op het privévermogen van de vennoten uitvoerbaar is, tenzij die mede gedagvaard waren en het vonnis ook jegens hen is gewezen. Dat de vennoten ten onrechte zijn gedagvaard en de vordering jegens hen dient te stranden, zoals [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] betogen, wordt dan ook niet gevolgd.
5.2.
De advocaat van gedaagden heeft als verweer gevoerd dat de dagvaarding niet correct is betekend aan [gedaagde sub 3] . Nu hij namens alle gedaagden en dus mede namens [gedaagde sub 3] is verschenen en niet heeft aangevoerd in welk belang zij zou zijn geschaad, en hij verder ook geen rechtsgevolgen aan dit verweer heeft verbonden, gaat de kantonrechter daaraan voorbij.
De puppy beantwoordde niet aan de overeenkomst
5.3.
In het onderhavige geval is sprake van een consumentenkoop. Ondanks het feit dat de puppy een levend dier is en geen “zaak”, is in artikel 3:2a lid 2 BW bepaald dat de bepalingen omtrent zaken wel op dieren van toepassing zijn. Dat betekent dat artikel 7:17 BW van toepassing is en dat de puppy aan de overeenkomst moest beantwoorden. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Een koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiseres] mocht verwachten dat de puppy bij aflevering niet besmet was met het (potentieel dodelijk) Distempervirus.
5.5.
Zoals door [eiseres] onbetwist is gesteld, is Distemper een ziekte die veroorzaakt wordt door een virus dat ontstekingen kan geven van de neus, luchtwegen, longen, maag en darmen, maar dat ook vaak neurologische problemen zoals epilepsie, spierzwakte en verlamming, evenwichtsstoornissen en blindheid kunnen voorkomen. De incubatietijd is één tot vier weken. Distemper is in Nederland een zeldzame ziekte. Honden worden standaard gevaccineerd tegen Distemper. Op het vaccinatiebewijs van de puppy staat ook dat zij tegen distemper is gevaccineerd.
5.6.
Vast staat dat bij de puppy, die op 11 november 2022 was geleverd, op 21 december 2022 een test is afgenomen en dat uit de uitslag van die test blijkt dat de puppy besmet was met het Distempervirus en dat de hoeveelheid antilichamen zo hoog was, dat die niet verklaard kon worden door het vaccineren. [gedaagde sub 1] heeft weliswaar de juistheid van de testuitslag betwist (er zouden swabs verwisseld kunnen zijn) en geklaagd dat [eiseres] haar niet in staat heeft gesteld om contra-expertise uit te voeren, maar de kantonrechter gaat daaraan voorbij. Uit de door [eiseres] overgelegde stukken blijkt dat de symptomen van de puppy wezen op Distemper, dat daarom op 21 december 2022 swabs zijn afgenomen en naar het lab gestuurd en dat het lab die swabs op 23 december 2022 heeft ontvangen en getest. Op 28 december 2022 zijn de testresultaten naar het dierenziekenhuis gestuurd. De testresultaten passen bij de symptomen van de puppy en vormen een bevestiging van het vermoeden van de dierenarts dat de puppy besmet was met het Distempervirus. [eiseres] heeft daarmee voldoende onderbouwd dat de puppy besmet was met Distempervirus en dat de gezondheidsproblemen die de puppy vertoonde daar het gevolg van waren. Zowel het dierenziekenhuis als het lab zijn erkende instellingen, zodat ervan uit mag worden gegaan dat zij zich houden aan de protocollen en richtlijnen voor het afnemen van swabs, het verzenden en testen daarvan. Op de testuitslag staat de naam van [eiseres] . Er is geen enkele aanwijzing dat de uitslag niet juist zou zijn.
5.7.
[eiseres] heeft haar stellingen over de aard en het verloop van de ziekte van de puppy en de verrichte medische behandeling gestaafd met verslagen van dierenartsen en een rapport van een laboratorium. Ondanks alle – niet gefundeerde – bedenkingen van [gedaagde sub 1] over het dierenziekenhuis, de diagnose en de ingezette behandeling, worden de betrokken dierenartsen op grond van hun opleiding geacht over voldoende deskundigheid te beschikken om een diagnose te stellen en een behandeling voor te schrijven. Tegenover de verslagen van deze dierenartsen heeft [gedaagde sub 1] slechts gesteld dat een andere diagnose (hypoglycemie) en behandeling (het toedienen van glucose) mogelijk en beter zou zijn geweest, maar niet gesteld of gebleken is dat de vennoten van [gedaagde sub 1] , behalve de gestelde “jarenlange ervaring” met het fokken en handelen in pomeranians een (para)veterinaire opleiding of ervaring hebben. Tegenover de gemotiveerde stellingen van [eiseres] staat dus een niet voldoende gemotiveerde betwisting van [gedaagde sub 1] waar het de (behandeling van de) ziekte van de puppy betreft. Aan het verweer wordt daarom voorbijgegaan. De puppy was dus ziek en de ziekte is ontdekt binnen een jaar na aflevering. Dat heeft tot gevolg dat de puppy wordt vermoed niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord (artikel 7:18a lid 2 BW).
5.7.1.
Moet [gedaagde sub 1] dan worden toegelaten tot tegendeelbewijs? Nee. [gedaagde sub 1] heeft onvoldoende (onderbouwd) gesteld dat de puppy bij aflevering wèl aan de overeenkomst beantwoordde. [gedaagde sub 1] kan niet volstaan met het ontzenuwen van het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW, maar moet daadwerkelijk bewijzen dat de puppy
nietziek was ten tijde van de levering. Dat kan zij niet, nu zij zelf stelt dat het virus een incubatietijd heeft van 1 tot 4 weken en de eerste klachten bij de pup (die het gevolg van het virus kunnen zijn geweest) zich al op 28 november 2022 voordeden. Dit is 17 dagen na de levering. Dat toen nog niet meteen gedacht is aan Distemper en de daadwerkelijke test pas is afgenomen op 21 december 2022, maakt dat niet anders.
[eiseres] mocht de koopovereenkomst ontbinden en heeft recht op terugbetaling van de koopprijs
5.8.
[gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat [eiseres] de koopovereenkomst niet mocht ontbinden omdat er geen sprake is van verzuim: zij had de gelegenheid moeten krijgen het gebrek te herstellen. Meer concreet klaagt [gedaagde sub 1] dat [eiseres] haar, zodra zij constateerde dat de hond ziek was, in de gelegenheid had moeten stellen om zelf onderzoek te doen en zorg te dragen voor de behandeling. Zij beroept zich daarbij op het bepaalde in artikel 7:21 BW.
5.9.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten waarbij een unieke zaak is verkocht. De overeenkomst betreft immers niet een willekeurige hond, maar specifiek deze puppy. Deze puppy voldeed niet aan de overeenkomst, omdat zij bij levering besmet was met het Distempervirus. Correcte nakoming was daarmee blijvend onmogelijk. [gedaagde sub 1] kan in een dergelijk geval immers niet alsnog deze puppy – maar dan zonder virus – leveren. Daarop stuit hetgeen [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd ten aanzien van het verzuim en de mogelijkheid tot herstel af, nog daargelaten dat zij niet heeft onderbouwd welke vorm van herstel haar voor ogen staat. De puppy is immers behandeld door gekwalificeerde dierenartsen en het heeft niet mogen baten.
5.10.
[gedaagde sub 1] was dus in verzuim en [eiseres] mocht de koopovereenkomst ontbinden. Zij hoefde niet eerst de gelegenheid te bieden tot herstel. De stelling van [gedaagde sub 1] dat ontbinding niet mogelijk is omdat [eiseres] de ongedaanmakingsverbintenis die dan ontstaat, niet zal kunnen nakomen, gaat evenmin op. Het is juist dat in artikel 6:271 BW is bepaald dat door ontbinding voor partijen bij de ontbonden overeenkomst een verbintenis bestaat tot ongedaanmaking van de door hen reeds ontvangen prestaties. Voor [gedaagde sub 1] houdt dat in dat zij de ontvangen koopprijs zal moeten terugbetalen. Voor [eiseres] houdt dat in dat zij de puppy zal moeten teruggeven. Daar kan zij niet aan voldoen, hetgeen een tekortkoming zou kunnen opleveren in de nakoming van haar ongedaanmakingsverbintenis. Het is echter de vraag of dat een toerekenbare tekortkoming zal zijn, of dat [eiseres] zich op overmacht zal kunnen beroepen. Wat daar ook van zij, aan ontbinding staat dit niet in de weg. Ook als de puppy wel nog had geleefd, had [eiseres] enkel een blinde puppy met neurologische schade kunnen teruggeven.
5.11.
Ook het beroep van [gedaagde sub 1] op het bepaalde in artikel 7:22 lid 7 BW slaag niet, nu in dat artikellid is bepaald dat dit alleen geldt voor ontbindingen op grond van lid 6 van hetzelfde artikel en dat is hier niet aan de orde.
5.12.
Bij brief van 3 maart 2023 heeft [eiseres] de koopovereenkomst ontbonden. Die ontbinding houdt in rechte stand en de gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. Ook de gevorderde (hoofdelijke) veroordeling van [gedaagde sub 1] en haar vennoten om de koopprijs terug te betalen, ligt voor toewijzing gereed.
[eiseres] heeft ook recht op schadevergoeding
5.13.
Omdat de puppy niet beantwoordde aan de koopovereenkomst, moet [gedaagde sub 1] in beginsel alle schade vergoeden die daar het gevolg van is. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 7:24 lid 1 BW, dat van dwingend recht is.
5.14.
[gedaagde sub 1] heeft zich beroepen op het bepaalde in de artikelen 2.4., 4.2., 4.3., 4.4., 4.5. en 4.6 van de koopovereenkomst. Zij stelt dat [eiseres] voorafgaand aan het veterinair ingrijpen met haar in overleg had moeten treden, dat veterinaire ingrepen alleen gedaan hadden mogen worden door een door haar aan te wijzen dierenarts, dat zij op eerste verzoek in de gelegenheid had moeten worden gesteld om contra-expertise te laten verrichten en dat bij niet naleving van die artikelen én bij euthanasie het recht op schadevergoeding vervalt.
5.15.
Partijen zijn het erover eens dat [eiseres] op 5 december 2022 [gedaagde sub 1] op de hoogte heeft gebracht dat het niet goed ging met de puppy. Er zijn Whatsappberichten van die dag en er is een telefoongesprek geweest. Ook daarna is er contact geweest tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] via Whatsapp. [gedaagde sub 1] heeft voedingsadviezen gegeven en kennelijk het advies gegeven een glucose booster te geven. Dit laatste advies heeft [eiseres] met de dierenarts besproken, die dit heeft afgeraden. Het voedingsadvies heeft [eiseres] , blijkens de Whatsappberichten, wel opgevolgd. Uit de door [gedaagde sub 1] in het geding gebrachte Whatsappcorrespondentie blijkt
nietdat [gedaagde sub 1] erop heeft gestaan om de mogelijkheid te krijgen de puppy zelf te onderzoeken en behandelen. [gedaagde sub 1] heeft bij dupliek ook erkend dat zij ook tijdens het telefoongesprek van
5 december 2023 er niet op heeft gestaan dat haar eigen dierenarts de mogelijkheid zou krijgen de puppy te onderzoeken.
5.16.
De kantonrechter vindt het begrijpelijk en te billijken dat [eiseres] naar een dierenarts bij haar in de buurt in Arnhem is gegaan toen de puppy ziek bleek en niet met de zieke puppy helemaal naar [gedaagde sub 1] in Heerlen is gereden, waar het nog maar de vraag is of de puppy daar door [gedaagde sub 1] of een door haar aan te wijzen dierenarts beter gemaakt had kunnen worden. [gedaagde sub 1] heeft dat laatste in ieder geval niet – voldoende onderbouwd – aannemelijk gemaakt. Als [gedaagde sub 1] daadwerkelijk zo veel belang aan die bepaling uit de koopovereenkomst hechtte, dan had zij meteen spijkers met koppen moeten slaan toen bekend werd dat de puppy ziek was. Nu is het te laat. Vlak nadat de fatale diagnose is gesteld, is de puppy ingeslapen. De opmerkingen die [gedaagde sub 1] heeft gemaakt over de keuze tot het laten inslapen van de pup, zijn onzakelijk, ongefundeerd en onnodig grievend. Uit de verslagen van de dierenartsen blijkt dat de puppy blind was, steeds omviel en er grote kans was dat de neurologische schade blijvend zou zijn. Op 25 december 2022 heeft de dierenarts zelf de optie euthanasie al naar voren gebracht. Dat [eiseres] die keuze heeft gemaakt is dan ook te begrijpen en te billijken.
5.17.
Alles afwegend is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] [gedaagde sub 1] tijdig en voldoende op de hoogte heeft gebracht van het gebrek (lees: de gezondheidsklachten) van de puppy en dat [gedaagde sub 1] onvoldoende duidelijk is geweest wat zij van [eiseres] verwachtte in de zin van mogelijke contra-expertise en informatie. Gelet daarop kan [gedaagde sub 1] zich nu niet, achteraf, verschuilen achter bepalingen in de koopovereenkomst die het wettelijk recht van [eiseres] op schadevergoeding beperken.
5.18.
[eiseres] heeft dus recht op schadevergoeding. Zij heeft de door haar gevorderde schade afdoende onderbouwd middels overlegging van facturen. De door haar gevorderde dierenartskosten van € 2.414,85 en de kosten van de crematie van de puppy van € 160,00 zijn toewijsbaar. De reiskosten Arnhem-Venlo worden afgewezen. Ze zijn immers betwist en daarna niet nader onderbouwd en zonder onderbouwing ook niet te plaatsen. De reiskosten naar de dierenarts en het dierenziekenhuis (4 x 9,2 km (36,8 km) en 3 x 7,8 km (23,4km)) tegen een vergoeding van € 0,19 (in totaal € 11,43) zijn wel toewijsbaar.
5.19.
[gedaagde sub 1] zal derhalve aan schadevergoeding aan [eiseres] dienen te betalen een bedrag van € 2.586,28 en een bedrag van € 4.250,00 wegens terugbetaling van de koopsom, in totaal dus € 6.836,85‬. De gevorderde wettelijk rente vanaf 10 maart 2023 is toewijsbaar als gevorderd. Nu [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] als vennoten van [gedaagde sub 1] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vof, zal deze veroordeling hoofdelijk worden uitgesproken.
5.20.
Al hetgeen partijen voor het overige nog hebben aangevoerd, o.a. over de leeftijd en herkomst van de pup, het al dan niet afsluiten van een ziektekostenverzekering en over de vraag of de puppy daadwerkelijk is overleden, behoeft geen verdere bespreking, omdat dit na de conclusiewisseling kennelijk geen geschilpunten meer zijn. De vordering van [eiseres] onder 2 en 3 van het petitum, waar samengevat gevorderd wordt dat de kantonrechter “zal bepalen” dat gedaagden toerekenbaar zijn tekortgeschoten en schadeplichtig zijn, wordt afgewezen wegens gebrek aan belang.
[gedaagde sub 1] wordt veroordeeld in de proceskosten.
5.21.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
  • dagvaarding € 131,83
  • griffierecht 244,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.053,83‬
5.22.
Daarnaast worden de nakosten toegewezen, zoals in het dictum is bepaald.
5.23.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen van 24 oktober 2022 rechtsgeldig is ontbonden.
6.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de anderen zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.836,85, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de anderen zijn bevrijd in de proceskosten van € 1.053,83 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 135,00 aan nakosten en de kosten van betekening als [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] of [gedaagde sub 3] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.