Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, met zaaknummer ROE 21/1396. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 30 september 2020 is verleend voor de huisvesting van tijdelijke werknemers, de zogenaamde 'grooms', op een adres in Roermond. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 1 april 2021, waarin de bezwaren van eisers deels gegrond zijn verklaard en de vergunning is aangepast. Tijdens de zitting op 30 mei 2023 zijn eisers, de gemachtigde van verweerder en de vergunninghouder verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om verweerder in staat te stellen het bestreden besluit nader te motiveren. Na aanvullende toelichting van verweerder op 11 juli 2023 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft beoordeeld of de vergunning verleend kon worden op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). De rechtbank concludeert dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eisers. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een gebrek vertoont, maar dat dit gebrek kan worden gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en draagt verweerder op het betaalde griffierecht aan eisers te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.