Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 130,49
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Wonen Zuid en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure betrof een verzoek tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De gedaagde had, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank, geen ondertekende procesvolmacht overgelegd en was niet verschenen op de mondelinge behandeling. Hierdoor kon de ingediende conclusie van antwoord van de gemeente Heerlen niet als geldig worden beschouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels was opgelopen tot vier maanden, wat een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering van Wonen Zuid werd als niet weersproken toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.