Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 22,
- de conclusie van antwoord tevens houdend exceptie van onbevoegdheid met producties
2.De feiten waarvan bij de beoordeling van het incident wordt uitgegaan
3.Het geschil
in de hoofdzaak
without prejudice to the compulsory jurisdiction of ordinary courts”.Hieruit blijkt dat partijen de weg naar de reguliere rechtbank niet hebben willen afsluiten. Volgens [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] wordt met de verplichte bevoegdheid de absolute bevoegdheid van de kantonrechter bedoeld. Ook is geen bepaald arbitrageinstituut aangewezen, zodat niet gezegd kan worden dat [eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zich tot de UCI had moeten wenden. Eventuele onduidelijkheden in de overeenkomst, behoren voor rekening en risico van de opsteller van de overeenkomst, zijnde SD Worx, te komen.
4.De beoordeling in het incident
5.De beslissing
1 mei 2024voor opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen voor de maanden juni t/m oktober 2024, ten behoeve van een vast te stellen mondelinge behandeling.