ECLI:NL:RBLIM:2024:1908

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
ROE 24 / 2202
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot sluiting van woning wegens verstoring van de openbare orde en de bevoegdheid van de burgemeester

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van de burgemeester van Venray, dat op 6 maart 2024 is genomen. De burgemeester had besloten om de woning van verzoekster te sluiten voor een periode van drie maanden, met ingang van 21 maart 2024, op basis van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet, wegens verstoring van de openbare orde. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 15 april 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren. De burgemeester had in zijn besluit aangegeven dat er zorgen waren over de veiligheid en gezondheid van omwonenden door de overlast die verzoekster veroorzaakte. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde die sluiting van de woning rechtvaardigt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst de sluiting van de woning tot zes weken na de bekendmaking van het besluit op het bezwaar.

De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, omdat de vereiste ernstige verstoring van de openbare orde niet is aangetoond. De voorzieningenrechter wijst ook op de mogelijkheid van minder ingrijpende maatregelen die niet zijn overwogen door de burgemeester. Daarnaast wordt de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 april 2024 en een afschrift is op 18 april 2024 verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/2202
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 april 2024 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. S.H. Peute),
en

de Burgemeester van de gemeente Venray, de burgemeester

(gemachtigde: mr. S. Romijn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van de burgemeester van 6 maart 2024. Daarbij heeft de burgemeester met toepassing van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet, wegens verstoring van de openbare orde rond de woning aan de [adres] in [plaats] (de woning), besloten deze te sluiten voor een periode van drie maanden met ingang van 21 maart 2024.
1.1.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft per emailbericht van 19 maart 2024 bevestigd dat de sluiting van de woning wordt uitgesteld.
1.3.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester. Namens de burgemeester is tevens verschenen: [naam] , Coördinator zorg en veiligheid. Tevens is verschenen: [naam] en [naam] , omwonenden van verzoekster. Tevens is verschenen: [naam] , mantelzorger van verzoekster en [naam] van het Leger des Heils.
1.5
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft een voorlopige voorziening.
3. Dit betekent dat de sluiting van de woning voor drie maanden wordt geschorst tot zes weken na bekendmaking van het besluit op het bezwaar.
4. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde vereisten is voldaan, nu verzoekster een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het bestreden besluit ten aanzien waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter bevoegd moet worden geacht om van de (eventuele) hoofdzaak kennis te nemen. Verder neemt de voorzieningenrechter in het geval van verzoekster het spoedeisend belang aan omdat zij dreigt de toegang tot haar woning te verliezen.
6. De voorzieningenrechter zal zich daarom uitlaten over de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft en een oordeel geven over de rechtmatigheid van het besluit.

Overwegingen

7. De burgemeester heeft in het bestreden besluit bepaald dat de woning van verzoekster wordt gesloten op grond van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet. Uit de besluitvorming en de nadere toelichting ter zitting van de gemachtigden van de burgemeester blijkt waarom de burgemeester de sluiting van de woning van verzoekster nodig acht: er zijn zorgen voor de directe woonomgeving door een opeenstapeling van ernstige overlast vanuit verzoekster en ondanks minder vergaande bestuurlijke maatregelen is het gedrag van verzoekster niet gewijzigd. Deze overlast heeft volgens de burgemeester maatschappelijk onaanvaardbare vormen aangenomen. Omwonenden geven aan dat hun veiligheidsgevoel ernstig is aangetast en dat het niet meer prettig wonen is. Verder hebben de gemachtigden van de burgemeester toegelicht dat gevreesd wordt voor de veiligheid van verzoekster omdat de situatie dreigt te escaleren en buurtbewoners mogelijk op enig moment het heft in eigen handen nemen. Dit wil de burgemeester voorkomen. Sluiting van de woning geeft buurtbewoners een adempauze, aldus gemachtigden.
8. De voorzieningenrechter gaat uit van de juistheid van de inhoud van de bestuurlijke rapportages en stelt vast dat verzoekster in de afgelopen jaren veelvuldig betrokken is geweest bij incidenten in haar woonomgeving, welke hebben geleid tot voortdurende en serieuze overlast. Alhoewel het begrijpelijk is dat de burgemeester - gelet op deze overlast - het nodig vindt om in te grijpen en de veiligheid en rust in de buurt wenst te herstellen betekent dat nog niet dat de burgemeester ook bevoegd is om de woning te sluiten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Uit verschillende uitspraken van de hoogste bestuursrechter [1] volgt dat er alleen sprake is van de door artikel 174a Gemeentewet vereiste verstoring van de openbare orde bij overlast waardoor de veiligheid en gezondheid van mensen in de omgeving van de woning in ernstige mate wordt bedreigd. De vereiste overlast kan slechts plaatsvinden bij gedragingen die op zichzelf ernstig zijn. Dat wil zeggen dat de cumulatie van op zichzelf niet-ernstige overlast veroorzakende gedragingen niet kan gelden als ernstige verstoring van de openbare orde.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat het in dit geval gaat om een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van de mensen in de omgeving van de woning. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat het niet zo is dat bij het voortduren van overlast nadat al eerder een gedragsaanwijzing en een huisverbod is opgelegd dit een gegronde reden is voor de sluiting van een woning op basis van artikel 174a van de Gemeentewet. De eerst ter zitting gestelde gezondheidsklachten (stressklachten en hoge bloedruk) van omwonenden zijn niet onderbouwd en als hier sprake van zou zijn is niet ook onderbouwd dat deze gestelde klachten in hoofdzaak een gevolg zijn van de door verzoekster veroorzaakte overlast. Een mogelijk gevaar voor verzoekster zelf omdat de burgemeester vreest dat de omwonenden het heft in eigen handen nemen en verzoekster daartegen beschermd moet worden kan niet tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a van de Gemeentewet leiden aangezien de gedragingen vanuit de woning moeten plaatsvinden.
10. Ook heeft de burgemeester niet aannemelijk gemaakt dat de verstoring van de openbare orde niet afdoende kan worden bestreden met minder ingrijpende maatregelen, zoals het (nogmaals) toepassen van het minder ingrijpende artikel 151d van de Gemeentewet.
11. De voorzieningenrechter is gelet op voorgaande van oordeel dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten. Behoudens nieuwe ontwikkelingen moet dan ook worden aangenomen dat het besluit op bezwaar niet kan worden gehandhaafd. Zij wijst het verzoek daarom toe en treft de voorlopige voorziening dat het primaire besluit is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar.
12. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de burgemeester aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B. van Dael, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2024.
griffier
Voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 18 april 2024.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld 1 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO5718, 16 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP4697 en 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1142.