In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in het kader van een bezwaarschriftprocedure tegen een besluit van de burgemeester van Sittard-Geleen. De burgemeester had op 6 februari 2024 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning van verzoekers voor drie maanden gesloten zou worden vanwege de ontdekking van een hennepplantage met 196 planten en de diefstal van elektriciteit. Verzoekers, bestaande uit een echtpaar en de moeder van de vrouw, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening, omdat de sluiting grote gevolgen zou hebben voor hun woonsituatie, vooral voor verzoekster 2, die in een mantelzorgwoning woont en kampt met ernstige gezondheidsproblemen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, waarbij zij de belangen van verzoekster 2 zwaarder liet wegen dan de belangen van de burgemeester bij een onmiddellijke sluiting. De rechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had aangetoond dat de sluiting noodzakelijk was, gezien de kwetsbare positie van verzoekster 2 en het feit dat zij geen verwijt kon worden gemaakt voor de situatie. De voorzieningenrechter schorste het besluit van de burgemeester tot zes weken na de beslissing op het bezwaar en droeg de burgemeester op het griffierecht van € 187,- te vergoeden, evenals de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.750,-.