ECLI:NL:RBLIM:2024:1796

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10763347 CV EXPL 23-4568
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van aanneming van werk met betrekking tot autokeuring en herstelwerkzaamheden

In deze zaak vordert eiser, een vaste klant van gedaagde, schadevergoeding van gedaagde wegens een tekortkoming in de nakoming van een mondeling gesloten overeenkomst voor autokeuring en herstelwerkzaamheden. Eiser heeft in december 2021 zijn Mitsubishi Pajero Pinin aangeboden voor een periodieke autokeuring bij gedaagde, die de auto aanvankelijk heeft afgekeurd maar later goedkeurde na het verrichten van herstellingen. Eiser stelt dat de herstellingen niet correct zijn uitgevoerd en dat hij hierdoor schade heeft geleden. In mei 2023 heeft de gemachtigde van eiser gedaagde gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 1.893,30, wat gedaagde betwist.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling. De rechter concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Er is onvoldoende bewijs dat de werkzaamheden niet correct zijn uitgevoerd en eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat er een tweede opdracht was voor het herstel van adviespunten. Bovendien is er geen ingebrekestelling geweest, waardoor gedaagde niet in verzuim is geraakt. De vordering van eiser wordt afgewezen en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Het vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en is openbaar uitgesproken op 10 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10763347 CV EXPL 23-4568
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Ikiz,
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het bericht van [eiser] met productie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In december 2021 heeft [eiser] zijn Mitsubishi Pajero Pinin (hierna: de auto), bouwjaar 2002, bij [handelsnaam] aangeboden in verband met een periodieke autokeuring. [eiser] was een vaste klant bij [gedaagde] .
2.2.
[gedaagde] heeft de auto afgekeurd. [gedaagde] heeft hierna een (of meer) herstelling(en) verricht en de auto goedgekeurd. Van die werkzaamheden is géén factuur opgemaakt.
2.3.
In het daarvan door hem opgemaakt keuringsrapport RDW van 21 december 2021 is neergelegd:
(6) Reparatieadvies, advies-, reparatie- of afkeurpunt en nadere uitleg
Roestschade van 1,5 t/m 2,0E of meer dan 15% dikteafname (AC3/nat APK)
In het kader van de APK zijn de volgende gebreken hersteld:
1x Dragende delen bevestigingsmiddelen los (5.2.3/6.1.1.b); achter links.
2.4.
Een jaar later, in december 2022, heeft [eiser] zijn auto opnieuw voor de periodieke keuring aangeboden bij [gedaagde] .
2.5.
[gedaagde] heeft de auto afgekeurd. In het daarvan door [gedaagde] opgemaakte keuringsrapport RDW van 13 december 2022 is neergelegd:
(6) Reparatieadvies, advies-, reparatie- of afkeurpunt en nadere uitleg
………..
In het kader van de APK zijn de volgende gebreken geconstateerd:
1x Roestschade dragende delen en verankeringen (5.2.3./6.1.1.c)
2.6.
[eiser] heeft zich hierna tot garage [naam] in [vestigingsplaats] gewend. In het door [naam] opgemaakte keuringsrapport RDW staat:
(6) Reparatieadvies, advies-, reparatie- of afkeurpunt en nadere uitleg
………..
In het kader van de APK zijn de volgende gebreken geconstateerd:
Bandenspanning niet op juiste waarde
2.7.
In februari 2023 heeft [eiser] per whatsapp contact opgenomen met [gedaagde] . Hij heeft zich daarbij het standpunt gesteld dat hij in 2021 € 975,00 aan [gedaagde] heeft betaald voor werkzaamheden met betrekking tot roestschade waarvan thans is gebleken dat die niet (correct) zijn uitgevoerd; [naam] zou hebben geconstateerd dat roestgaten provisorisch zijn dichtgesmeerd met tectyl.
2.8.
Bij brief van 10 mei 2023 van de gemachtigde van [eiser] is [gedaagde] gesommeerd een bedrag van € 1.893,30 aan [eiser] te betalen. De gemachtigde heeft gesteld dat [gedaagde] werkzaamheden in rekening heeft gebracht die niet zijn uitgevoerd. [eiser] is hierdoor benadeeld. De schade die [eiser] heeft geleden bedraagt de hoogte van een factuur van [naam] . De gemachtigde stelt in de brief dat [eiser] dat bedrag niet hoefde te betalen indien [gedaagde] de reparatie daadwerkelijk zou hebben uitgevoerd.
2.9.
De door [eiser] ingebrachte factuur van 7 februari 2023 van [naam] ad € 1.893,30 vermeldt, naast de APK-keuring en klein materiaal, 22 uren à € 65,00:
laswerk bodem draag delen wielkast rondom.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - de veroordeling van [gedaagde] om te betalen € 2.177,29, met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] vordert schadevergoeding op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een tussen partijen mondeling gesloten overeenkomst van aanneming van werk.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] in december 2021 opdracht heeft verleend tot een keuring en dat [eiser] in ieder geval opdracht heeft gegeven voor de herstelwerkzaamheden benodigd om door de keuring te komen. Blijkens het rapport gaat het dan om de “dragende delen bevestigingsmiddelen los (5.2.3./6.1.1.b); achter links” (hierna: het herstelpunt). [eiser] stelt in de dagvaarding dat “de roestschade op de dragende delen” niet deugdelijk is hersteld. Dit betreft evenwel een van de adviespunten uit het rapport. Herstel ervan was niet noodzakelijk om door de keuring te komen.
omvang van de opdracht c.q. inhoud van de overeenkomst: geen adviespunten
4.3.
[eiser] heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat bedoeld is te stellen dat bij het verlenen van de opdracht voor de herstelwerkzaamheden in 2021 ook opdracht is gegeven om de adviespunten te herstellen. [gedaagde] betwist dit gemotiveerd. Het is [eiser] die zich beroept op het rechtsgevolg van de stelling dat partijen díe tweede opdracht zijn overeengekomen, zodat op hem de stelplicht en zo nodig bewijslast rust. Het betreft evenwel niet meer dan een blote stelling van [eiser] dat de overeenkomst meer heeft omvat dan het herstelpunt om door de keuring te komen. Zo zijn geen betalingsbewijzen of facturen van [gedaagde] ingebracht. [eiser] stelt weliswaar dat contant is betaald, maar ook dit betreft niet meer dan een stelling. Het feit dat [eiser] zijn stelling niet kan onderbouwen, komt voor zijn rekening en risico. Uit het keuringsrapport kan niet worden opgemaakt dat ook die adviespunten zijn uitgevoerd, of overeengekomen. [gedaagde] betwist bovendien dat de vrouw van [eiser] aanwezig was toen de overeenkomst tot stand kwam. Voor zover zij dan al aanwezig was ten tijde van het ophalen van de auto, en de beweerde betaling, is daarmee nog altijd niet onderbouwd dat die betaling betrekking had op de adviespunten. Daarmee kan niet als vaststaand worden aangenomen dat werkzaamheden met betrekking tot de adviespunten zijn overeengekomen. Dat de auto in 2022 is afgekeurd vanwege - kortgezegd - roest, staat dan ook los van de overeenkomst.
herstelwerkzaamheden correct
4.4.
[eiser] heeft op de mondelinge behandeling voor het eerst gesteld dat de in het rapport van 2021 genoemde gebreken die hersteld zijn, te weten “dragende delen bevestigingsmiddelen los (5.2.3./6.1.1.b); achter links” dezelfde zijn als die in het rapport van 2022 zijn geconstateerd als gebreken, te weten “roestschade dragende delen en verankeringen (5.2.3/6.1.1.c)”. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist en [eiser] heeft deze stelling niet onderbouwd. Dat bij beide de dragende delen een rol spelen, is daartoe onvoldoende. Bij de een zijn de delen los - er is niet betwist dat het om de schokdemper en wielkuip ging -, bij de ander is sprake van roest. De coderingen stemmen ook niet overeen. [eiser] heeft in het licht hiervan niet kunnen volstaan met een blote stelling. Daarmee kan niet als vaststaand worden aangenomen dat in 2022 gebreken zijn geconstateerd die in 2021 als het herstelpunt zijn opgegeven. Sterker, omdat het herstelpunt niet meer in het rapport van december 2022 en of het rapport van februari 2023 (dat overigens in het geheel niet meer rept over roestschade, maar louter over de banden) terugkomt, ligt het in de rede dat dit punt destijds correct is hersteld. Uit de factuur van [naam] is niet concreet op te maken dat de daarin genoemde kosten voor “laswerk bodem draagdelen wielkast rondom” voortkomen uit het niet correct verrichten van de werkzaamheden aan het herstelpunt als hiervoor bedoeld. Ook de offerte van [naam] , waarin staat dat de auto is afgekeurd “op dragende carrosserie delen ophang punten links en rechts achter zo als ook links en rechts voor laswerk” legt niet (concreet) een relatie met werkzaamheden specifiek aan de schokdemper links.
4.5.
Er is kortom niet komen vast te staan dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van werkzaamheden zoals die tussen partijen zijn overeengekomen.
geen ingebrekestelling en verzuim
4.6.
Maar zelfs indien [eiser] al voldoende had onderbouwd dat was overeengekomen dat de adviespunten ook zouden worden hersteld en dat het overeengekomen werk niet deugdelijk was verricht, dan kan dat [eiser] niet baten omdat niet vaststaat dat [gedaagde] op enig moment in verzuim is komen te verkeren. Zo is niets in de dagvaarding erover gesteld dat [eiser] bij [gedaagde] zou hebben geklaagd over gebreken aan de auto en dat hij hem de gelegenheid heeft gegeven tot herstel. Daarbij komt dat [eiser] zelf op de mondelinge behandeling (aanvankelijk) desgevraagd heeft verklaard dat hij niet om herstel heeft verzocht; hij had er geen vertrouwen in en is naar een andere garage gegaan. Op de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter het (ontbreken van) het verzuim uitdrukkelijk aan de orde gesteld. De gemachtigde van [eiser] heeft in dit verband verwezen naar zijn brief van 10 mei 2023, maar hierin wordt gesteld dat al aan een derde opdracht is gegeven voor de reparatie, waarmee van een ingebrekestelling geen sprake kan zijn. [eiser] heeft vervolgens op de mondelinge behandeling zijn verklaring gewijzigd, in de zin dat hij wel nog om nakoming zou hebben gevraagd, maar [gedaagde] heeft deze versie uitdrukkelijk betwist en [eiser] heeft haar ook niet onderbouwd. De kantonrechter gaat hieraan dan ook voorbij. Op zichzelf volgt uit de wet en de jurisprudentie dat in uitzonderingssituaties sprake kan zijn van verzuim zonder ingebrekestelling, maar van een dergelijke uitzonderingssituatie is in de voorliggende zaak geen sprake. Daar is ook niets voor aangevoerd.
4.7.
Nu [gedaagde] niet in verzuim is komen te verkeren, is [gedaagde] ook op die grond niet gehouden tot vergoeding van enige schade. De beweerde schade - wat hiervan verder ook zij - behoeft hiermee geen inhoudelijke beoordeling meer.
4.8.
Dit betekent dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen en dat de proceskosten voor rekening van [eiser] komen omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten [gedaagde] worden begroot op € 50,00 aan verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] , begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op
10 april 2024.
NIv