3.3Het oordeel van de rechtbank
Op 28 september 2019 heeft de Koninklijke Marechaussee op de A2 te Eijsden bij de Belgisch-Nederlandse grens de grijze Volkswagen Passat voorzien van een Luxemburgs kenteken aan een controle in het kader van het vreemdelingentoezicht onderworpen. De verdachte was de bestuurder van deze Volkswagen Passat en de medeverdachte [naam medeverdachte] was de bijrijder. Omdat de verdachte geen document kon overhandigen als genoemd in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000 werd het voertuig doorzocht.
Tijdens de doorzoeking van het voertuig werd op de vloer tussen de achterbank en de bijrijdersstoel een kledingzak aangetroffen. In deze kledingzak bevonden zich pakketten met bankbiljetten. Deze pakketten zaten in witte plastic zakken en waren gewikkeld in folie.
De bestuurder gaf in de Engelse taal duidelijk aan dat deze pakketten met bankbiljetten hem toebehoorden en dat het een geldbedrag van € 16.000,- betrof.
Tijdens de insluitingsfouillering wordt bij de medeverdachte in zijn portemonnee een geldbedrag van € 1.700,- aangetroffen.
De verdachte heeft tijdens zijn voorgeleiding verklaard dat het geld van zijn neef was die bij hem in de auto zat en dat hij in Nederland was om een vrachtauto te kopen.
Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij geen weet had van de aangetroffen geldbedragen.
De medeverdachte heeft tijdens zijn voorgeleiding verklaard dat € 10.000,- van hem is en dat hij samen met zijn neef naar Nederland is gekomen om alhier een vrachtauto te kopen. Een andere neef uit Albanië heeft het geld naar Luxemburg gebracht om hier een vrachtauto te kopen. Ook heeft hij geld geleend.
Bewijsoverwegingen
Voor een veroordeling voor witwassen op grond van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht is allereerst vereist dat de verdachte het geld voorhanden heeft gehad. Dit volgt uit het feit dat het geld in een kledingzak op de vloer tussen de achterbank en de bijrijdersstoel van zijn auto lag. Hij had aldus de beschikkingsmacht over het geld.
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen is verder vereist dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf en dat de verdachte op zijn minst redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp (onmiddellijk of middellijk) afkomstig was uit enig misdrijf. Daarvoor geldt het volgende beoordelingskader.
Dat een onder een verdachte aangetroffen voorwerp ‘uit enig misdrijf afkomstig is’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het Openbaar Ministerie bewijs aan te brengen waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Wanneer de rechter vaststelt dat de feiten en omstandigheden het vermoeden van witwassen rechtvaardigen, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van een misdrijf afkomstig is. Indien de verdachte een dergelijke verklaring aflegt, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
Met inachtneming van dit beoordelingskader overweegt de rechtbank als volgt
.
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af. Op 28 november 2019 werd de auto waarvan de verdachte de bestuurder was en waarin de medeverdachte als bijrijder zat gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee. In de auto wordt op de vloer in een kledingzak verpakt in folie, pakketten met bankbiljetten aangetroffen van in totaal € 69.000,-.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van zoveel contant geld en het vervoeren daarvan in een personenauto door privépersonen hoogst ongebruikelijk is in het geval dat geld op legale wijze is verkregen en een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt. Van de verdachte en zijn medeverdachte zijn geen inkomstengegevens bekend.
Op grond daarvan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het geldbedrag van € 69.000,- in de tenlastelegging onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Een dergelijke verklaring hebben de verdachte en zijn medeverdachte niet gegeven. Sterker nog, de verklaringen van verdachte zijn inconsistent en stroken evenmin met de verklaring van de medeverdachte. Hier komt bij dat het verhaal over de koop van een vrachtwagen volkomen ongeloofwaardig is. Uit de webgeschiedenis van de telefoon van de medeverdachte blijkt immers dat hij pas na de controle door de Koninklijke marechaussee webpagina’s heeft bezocht over bedrijfsauto’s. Ook op een andere wijze is een legale herkomst van het geldbedrag niet aannemelijk gemaakt. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag van € 69.000,-.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het medeplegen van het witwassen van het geldbedrag van € 1.700,-. De rechtbank vindt de hoogte van dit bedrag aangetroffen in de portemonnee van verdachte niet zodanig hoog of ongebruikelijk dat dit een vermoeden van witwassen rechtvaardigt. Een situatie waarin de verdachte uitleg moet geven over de (legale) herkomst van het geld doet zich hier niet voor. Dit betekent dat de verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van dit geldbedrag.