ECLI:NL:RBLIM:2024:1719

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C03.318867/HA ZA 23-256
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en informatieplicht in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 april 2024, staat de vraag centraal of de gedaagde partij, Connector Project- en Poolmanagement B.V., gehouden is tot het vergoeden van vervangende schadevergoeding en herstelkosten op basis van een aannemingsovereenkomst met de eiser. De eiser, die in 2014 een woning kocht, heeft na wateroverlast in 2021 aanzienlijke schade opgelopen en heeft de aannemer VHG-Zuid ingeschakeld voor herstelwerkzaamheden. Echter, de eiser heeft ook andere renovatiewerkzaamheden willen laten uitvoeren en heeft Connector benaderd, die een mondelinge overeenkomst met de eiser heeft gesloten zonder schriftelijke offerte. De rechtbank oordeelt dat de onduidelijkheid over de afspraken voor rekening van Connector komt, aangezien zij ervoor heeft gekozen om alle afspraken mondeling te maken. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser toe, waaronder vervangende schadevergoeding en herstelkosten, en oordeelt dat Connector in verzuim is geweest door de werkzaamheden stop te zetten zonder voldoende onderbouwing. De rechtbank kent ook de kosten van het deskundigenonderzoek toe aan de eiser, omdat deze noodzakelijk waren voor het vaststellen van de schade. De totale vordering van de eiser wordt toegewezen, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/318867 / HA ZA 23-256
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. K.A.M.J. Horsch te Roermond,
tegen
CONNECTOR PROJECT- EN POOLMANAGEMENT B.V.,
te Herkenbosch, gemeente Roerdalen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Connector,
voormalig advocaat: mr. L. Isenborghs, deze heeft zich voor de mondelinge behandeling teruggetrokken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
1. de dagvaarding met bijlages 1 tot en met 20;
2. de conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met bijlages 1 tot en met 3;
3. conclusie van antwoord in vrijwaring;
4. het vonnis van 11 oktober 2023 waarin de vrijwaring is toegewezen;
5. de akte inhoudende depot geluidsopnames, overleggen beslagstukken, inbreng bijlages, vermindering van eis wegens vervangende schadevergoeding en vermeerdering van eis ter zake informatieverplichtingen met bijlages 21 tot en met 55;
6. de mondelinge behandeling van 30 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
7. de spreekaantekeningen namens [eiser] die aan het dossier zijn toegevoegd.
1.2.
Verwijzing naar bijlages vindt plaats door vermelding van het nummer van het processtuk gevolgd door het nummer van de bijlage.
1.3.
De akte depot (processtuk 5) bevat een usb-stick met 33 door [eiser] opgenomen telefoongesprekken uit de periode 31 januari 2022 tot en met 30 juni 2022. Daarbij is elk gesprek als een afzonderlijke bijlage in de processtukken (5,21 tot en met 5,54) en op de usb-stick benoemd. De daaruit volgens [eiser] van belang zijnde passages zijn door haar schriftelijk uitgewerkt en als bijlage 1,4 bijgevoegd. Hierna zal steeds verwezen worden naar de transcripties.

2.Het geschil

2.1.
Dit geschil betreft - kort gezegd - de vraag of Connector op basis van een aannemingsovereenkomst met [eiser] gehouden is tot het vergoeden van vervangende schadevergoeding en herstelkosten. Samengevat komt het op het volgende neer.
2.2.
[eiser] woont sinds 2014 in haar huis gelegen aan [adres] . Hier woont zij samen met haar jonge zoon. Het betreft een huis uit 1948 dat in redelijke conditie was bij aankoop en [eiser] beetje bij beetje wilde opknappen. In juli 2021 had zij door overstroming last van ernstige wateroverlast. Hierdoor heeft zij aanzienlijke schade opgelopen, waarvoor zij was verzekerd.
2.3.
De verzekering stelde de schade van [eiser] vast en wees VHG-Zuid (hierna: VHG) als aannemer aan. Alle gebreken ontstaan door de wateroverlast zijn eind januari 2022 door VHG hersteld en zijn afgewikkeld. [eiser] wilde echter niet enkel de waterschade herstellen, maar ook direct andere zaken aan haar woning aanpakken. Om dit te kunnen betalen verhoogde [eiser] de hypotheek op haar woning. VHG stuurde op 24 januari 2022 op verzoek een offerte voor de gehele renovatie van de woning van [eiser] voor een bedrag van € 85.973,78 (bijlage 1,2). Geoffreerd zijn werkzaamheden aan de badkamer, het toilet, de gang, de woonkamer, de keuken, elektra en het loodgieterswerk in de keuken. [eiser] heeft dit aanbod niet aanvaard.
2.4.
Connector is een onderneming van [persoon X] , die zich bezighoudt met aanneming van werk. Connector had geen mensen in dienst, maar maakte gebruik van onderaannemers uit Oostbloklanden. [eiser] kwam bij haar terecht omdat VHG Connector heeft ingezet voor de eerder verrichte herstelwerkzaamheden aan de woning van [eiser] . Connector heeft tijdens haar werkzaamheden bij [eiser] aan haar gezegd dat zij bijna 30 procent goedkoper was dan VHG (bijlage 1,4, gesprek 31 januari 2022, 14.32 uur, minuut 3.18). Deze mededeling was voor [eiser] aanleiding om niet VHG maar Connector de renovatiewerkzaamheden te laten verrichten.
2.5.
Vast staat dat Connector geen schriftelijke offerte heeft verstrekt en dat de afspraken over de omvang van het werk en de prijs geheel mondeling zijn overeengekomen. De enige informatie daarover is af te leiden uit de door [eiser] opgenomen en uitgewerkte telefoongesprekken. Uit een gesprek op 22 februari 2022 (bijlage 1,4, 22 februari 2022, 18.07 uur, minuut 2.57) blijkt met name dat Connector bereid is om alle werkzaamheden voor € 63.000,00 inclusief btw uit te voeren. Connector geeft in dit telefoongesprek aan dat in dat bedrag alles zit wat VHG heeft geoffreerd (zelfde gesprek, minuut 8.37).
2.6.
Yari Internationaal Bouwbedrijf (verder: Yari) heeft in opdracht van Connector de feitelijke verbouwing bij [eiser] uitgevoerd. Yari is de handelsnaam waaronder [persoon Y] bouwwerkzaamheden uitoefent. Op 2 of 5 mei 2022 heeft Yari via Whatsapp (bijlage 1,7) een offerte toegestuurd waarin de werkzaamheden zijn beschreven die zouden vallen onder de renovatie. Hierin zijn geen prijzen opgenomen. [eiser] zegt dat zij niets met deze offerte heeft gedaan en zich er niet aan gebonden acht. De offerte is nooit ondertekend.
2.7.
Op 2 mei 2022, is de verbouwing aan de woning van [eiser] door Yari aangevangen. Hierna zijn discussies ontstaan over het al dan niet verrichten van verschillende werkzaamheden en over het betalen van (meer)werk. Connector heeft op 15 april, 5 mei en 7 juli 2022 facturen verstrekt voor een totaalbedrag van € 48.595,00 (bijlage 1,5), welke [eiser] uit haar bouwdepot heeft voldaan (ook bijlage 1,5). [eiser] wilde niet instemmen met meerwerk en daarom legde Connector / Yari in juli 2022 het werk neer. Bij brief van 5 augustus 2022 sommeert Arag namens [eiser] Connector om de werkzaamheden voort te zetten (bijlage 1,10). Nadat Connector in het geheel niet reageert (bijlage 1,11), schakelt [eiser] een deskundige in.
2.8.
Volgens [eiser] zijn de door Connector verrichte werkzaamheden onjuist en onvolledig verricht. Om enige gebreken van Connector te onderzoeken en de kosten voor het afmaken van het werk te beramen, heeft [eiser] Eff Eff Bouwpathologie (hierna: de deskundige) om een rapport gevraagd. Op 5 september 2022 heeft de deskundige de woning geïnspecteerd aan de hand van de offerte van VHG. Hierbij waren naast [eiser] op uitnodiging (bijlage 1,12) zowel Connector als [persoon Y] aanwezig. Na inspectie heeft de deskundige partijen per mail om aanvullende stukken verzocht, gevolgd door een rappel aan Connector (bijlage 1,14). Connector heeft daarop niet gereageerd. Het rapport van de deskundige van 1 april 2023 is als bijlage 1,15 overgelegd. In dit rapport zijn de kosten voor het afmaken van het werk begroot op € 52.570,29 (steeds) inclusief btw en worden de herstelkosten van geconstateerde gebreken begroot op € 13.932,85.
2.9.
[eiser] heeft van de aanneemsom van € 63.000 slechts € 48.595 voldaan. Om het werk af te maken, zou zij daarom nog € 14.405 moeten voldoen. Van het bedrag dat de deskundige begroot voor het afmaken van het werk (€ 52.570,29), trekt zij dat niet betaalde bedrag af, waardoor zij € 38.165,29 vordert.
2.10.
Bij eisvermeerdering (processtuk 5) voert [eiser] aan dat alle onderhandelingen via de telefoon en mondeling zijn gevoerd. Daarmee classificeert zij het als een overeenkomst op afstand (art. 6:230m en volgende BW). Vanwege gestelde ernstige schendingen van essentiële informatieverplichtingen wenst zij de overeenkomst voor 50% te vernietigen, waardoor slechts (50% van € 63.000) € 31.500 betaald had hoeven worden. Omdat zij € 48.595 heeft betaald, leidt dit tot een betalingsverplichting van Connector van (48.595 – 31.500) € 17.095 ( [eiser] komt uit op € 17.595).
2.11.
[eiser] vordert daarom (samengevat)
I. € 38.165,29 aan vervangende schadevergoeding met wettelijke rente vanaf 16 april 2023;
II. € 13.932,85 aan herstelkosten met wettelijke rente vanaf 4 mei 2023;
III. € 2.480,50 aan deskundigenkosten met wettelijke rente;
IV. € 1.772,46 aan buitengerechtelijke incassokosten met wettelijke rente;
V. veroordeling in de proceskosten;
VI. gedeeltelijke vernietiging van de aannemingsovereenkomst en betaling van € 17.595,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.12.
Connector voert verweer. Dit komt kort gezegd op het volgende neer;
[eiser] heeft niet voldaan aan haar stelplicht;
er dient voorbij te worden gegaan aan het deskundigenrapport;
er zijn geen gebreken die voor rekening van Connector komen;
e offerte van VHG bevat niet de inhoud van de afspraken tussen partijen, deze blijken uit de offerte van Yari (bijlage 1,7);
Connector heeft meerwerk verricht dat niet door [eiser] is betaald. Voor zover Connector nog iets aan [eiser] zou zijn verschuldigd, wil zij dat verrekenen met dat meerwerk;
Connector is niet in verzuim;
de nakoming is niet omgezet in een verplichting tot schadevergoeding.

3.De beoordeling

Uitgangspunt: de overeenkomst tussen partijen
3.1.
Partijen zijn een aannemingsovereenkomst in de zin van artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) overeengekomen. Dit is een overeenkomst waarbij Connector, de aannemer, zich jegens [eiser] , de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs. Vaststaat dat partijen een aanneemsom van € 63.000,00 hebben afgesproken. Discussie bestaat echter tussen partijen welke werkzaamheden onder dit bedrag vallen en welke werkzaamheden niet (meerwerk).
3.1.1.
[eiser] stelt dat de offerte van VHG als uitgangspunt dient te worden genomen. Dit blijkt volgens haar ten eerste uit de overgelegde transcripten waarin Connector zegt dat zij bijna 30 procent goedkoper is dan VHG en waarna Connector haar eigen prijsaanbod doet. [eiser] stelt dat hieruit voortvloeit dat Connector in ieder geval die werkzaamheden zou verrichten uit de offerte van VHG en zelfs meer voor de totale prijs van € 63.000,00. Te meer nu Connector herhaaldelijk spreekt van een all-in prijs. Zo zegt Connector bijvoorbeeld op 22 februari 2022 “ (…)
inclusief de btw zitten we op schrik niet € 63.000,00 euro, maar daar zit alles in(…)
en “ (…)
binnen heb je alles, dan ben je klaar. Dus met wat ik nu geteld heb ben je dan helemaal klaar(…)” (bijlage 4,25). Dit wordt ook later herhaald op 7 maart “(…)
ik heb een totaalprijs voor je gemaakt(…)” en “(…)
dan hou je 63 over. Dan heb je alles(…)” (bijlage 4,27).
3.1.2.
Connector betwist dat de offerte van VHG het uitgangspunt is van de aannemingsovereenkomst tussen haar en [eiser] . Zij voert aan dat de offerte van [persoon Y] (bijlage 2,2) het correcte uitgangspunt is voor wat betreft de afgesproken werkzaamheden. De werkzaamheden waar [eiser] naar verwijst die niet zijn genoemd in de offerte van [persoon Y] behoren niet tot de aannemingsovereenkomst en betreffen meerwerk, aldus Connector. Tijdens de mondelinge behandeling voegt Connector hier aan toe dat de offerte van VHG weliswaar als uitgangspunt is gebruikt met de bedoeling om daarin zoveel mee te nemen in de offerte van [persoon Y] wat VHG heeft geoffreerd.
3.1.3.
De rechtbank vindt dat de offerte van VHG als uitgangspunt moet worden genomen. Uit de transcripten van de telefoongesprekken tussen partijen blijkt namelijk dat er uitsluitend wordt verwezen naar de offerte van VHG. De offerte van [persoon Y] was er op dat moment nog niet en is pas na het sluiten van de overeenkomst tot stand gekomen. Pas bij de start van de verbouwing is de ‘lege’ offerte van [persoon Y] verzonden aan [eiser] . Deze offerte geeft een hele summiere opsomming, bevat geen data, geen bedragen, geen aanneemsom en is evenmin ondertekend; er kan dus niks uit worden afgeleid. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de onduidelijkheid over de offertes voor rekening van Connector komt. Zij heeft er namelijk als aannemer voor gekozen om alle afspraken uitsluitend telefonisch te maken en niets op papier te zetten. Dit is bij werken van deze omvang hoogst ongebruikelijk. Daarmee zal de rechtbank ervan uitgaan dat tussen partijen is afgesproken dat Connector de werkzaamheden uit de offerte van VHG zou uitvoeren voor een totaalprijs van € 63.000,00.
Deskundigenrapport
3.2.
[eiser] gebruikt het deskundigenrapport als onderbouwing van haar vorderingen.
Connector betwist dat het deskundigenrapport als uitgangspunt kan worden gebruikt. De deskundige is volgens haar niet onafhankelijk. De vragen aan de deskundige zijn door [eiser] opgesteld en het is onduidelijk welke opmerkingen van [eiser] , zowel voor als na de inspectie, invloed hebben gehad op de inhoud van het deskundigenrapport.
3.2.1.
De rechtbank oordeelt dat het inschakelen van de deskundige door [eiser] gerechtvaardigd was nu het werk niet gereed was. Dit deskundigenrapport kan naar het oordeel van de rechtbank als uitgangspunt worden genomen. Connector heeft onvoldoende gemotiveerd wat niet correct is aan het deskundigenrapport en waarom de deskundige partijdig zou zijn. Bovendien is de mening van Connector in de uitkomsten van het onderzoek betrokken omdat zij bij de inspectie is geweest. Connector heeft tenslotte geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een rapport van een eigen deskundige te laten opstellen en evenmin verzocht om een onafhankelijk deskundige te benoemen. Dit betekent dat de rechtbank het rapport van de deskundige als uitgangspunt zal nemen.
De schade
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat Connector zowel de herstelkosten (conform artikel 6:74 BW) als de vervangende schadevergoeding (conform 6:87 BW) moet betalen. Uit het deskundigenrapport vloeit voort dat Connector geen deugdelijk werk heeft verricht en schade aan de woning van [eiser] heeft toegebracht. Connector heeft onvoldoende aangetoond dat zij wel deugdelijk werk heeft verricht en de dat zij geen schade aan de woning van [eiser] heeft toegebracht. Connector is meerdere keren in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden af te maken en zij heeft hier niet op gereageerd. Connector heeft ervoor gekozen om de werkzaamheden stop te zetten. De rechtbank vindt dat zij hiertoe niet bevoegd was omdat zij onvoldoende heeft onderbouwd op welke grond zij de werkzaamheden mocht stopzetten. Dit betekent dat Connector in verzuim was (zie artikel 6:83 sub c BW). [eiser] heeft medegedeeld dat zij geen nakoming van Connector meer verlangt maar in plaats daarvan vervangende schadevergoeding. De rechtbank wijst deze vervangende schadevergoeding evenals de herstelkosten toe conform het deskundigenrapport. De kosten van het deskundigenonderzoek worden ook toegewezen omdat deze zien op redelijke kosten voor vaststelling van de schade.
Meerwerk en beroep op verrekening
3.4.
Connector doet een beroep op verrekening. Zij stelt dat voor zover zij iets dient te betalen, zij ook onbetaald meerwerk heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat er niets te verrekenen valt omdat Connector geen enkele concrete informatie heeft verschaft over welke posten en bedragen het dan zou gaan.
3.5.
Het voorgaande betekent dat de vordering in hoofdsom geheel zal worden toegewezen. De hoofdsom is opgesplitst in vervangende schadevergoeding (vordering sub I: € 38.165,29), herstelkosten (vordering sub II: € 13.932,85) en deskundigenkosten (vordering sub III: € 2.480,50). Opgeteld komt dit uit op € 54.578,64. De daarover gevorderde wettelijke rente en de ingangsdata daarvan zijn niet betwist en zullen worden toegewezen. Door toewijzing van de hoofdsom wordt [eiser] geheel gecompenseerd en kan de als subsidiair aan te merken subsidiair aangevoerde schending van informatieplichten (vordering sub VI) onbesproken blijven.
Kosten
3.6.
[eiser] vordert (sub V) vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde btw over de buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar omdat [eiser] geen ondernemer is. De vergoeding voldoet daarmee aan het Besluit en zal dan ook worden toegewezen.
3.7.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
54.578,64
- buitengerechtelijke incassokosten
1.772,46
+
Totaal
56.351.10
3.8.
Connector is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
133,13
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2,00 punten × € 1.183,00)
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.973,13‬

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt Connector om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 56.351,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- € 38.165,29 ( aan vervangende schadevergoeding) met ingang van 16 april 2023,
- € 13.932,85 (aan herstelkosten) met ingang van 4 mei 2023,
- € 2.480,50 ( aan deskundigenkosten) met ingang van 8 juni 2023,
- € 1.772,46 ( aan buitengerechtelijke incassokosten) met ingang van 8 juni 2023,
telkens tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Connector in de proceskosten van € 3.973,13‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 90,00 plus de kosten van betekening als Connector niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken
Op 10 april 2024.
LK