In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 april 2024, staat de vraag centraal of de gedaagde partij, Connector Project- en Poolmanagement B.V., gehouden is tot het vergoeden van vervangende schadevergoeding en herstelkosten op basis van een aannemingsovereenkomst met de eiser. De eiser, die in 2014 een woning kocht, heeft na wateroverlast in 2021 aanzienlijke schade opgelopen en heeft de aannemer VHG-Zuid ingeschakeld voor herstelwerkzaamheden. Echter, de eiser heeft ook andere renovatiewerkzaamheden willen laten uitvoeren en heeft Connector benaderd, die een mondelinge overeenkomst met de eiser heeft gesloten zonder schriftelijke offerte. De rechtbank oordeelt dat de onduidelijkheid over de afspraken voor rekening van Connector komt, aangezien zij ervoor heeft gekozen om alle afspraken mondeling te maken. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser toe, waaronder vervangende schadevergoeding en herstelkosten, en oordeelt dat Connector in verzuim is geweest door de werkzaamheden stop te zetten zonder voldoende onderbouwing. De rechtbank kent ook de kosten van het deskundigenonderzoek toe aan de eiser, omdat deze noodzakelijk waren voor het vaststellen van de schade. De totale vordering van de eiser wordt toegewezen, inclusief proceskosten.