ECLI:NL:RBLIM:2024:1690

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/03/311017 / HA ZA 22-489
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake deskundigenonderzoek in bouwgeschil met betrekking tot gebrekkig werk en maatvoering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een civielrechtelijk geschil tussen twee partijen over gebrekkig werk en de maatvoering van een eikenhouten trap. De rechtbank heeft op 3 april 2024 een tussenvonnis uitgesproken waarin een deskundige wordt benoemd om onderzoek te doen naar de gestelde gebreken. De procedure is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van 4 oktober 2023, waarin de rechtbank partijen de gelegenheid gaf om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. De partijen hebben bij akten van 8 november 2023 hun standpunten toegelicht en verzocht om de benoeming van een bouwdeskundige met ervaring in bouwgeschillen.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 3 april 2024 de deskundige, de heer E.J.M. Beeren, benoemd en de vragen geformuleerd die deze deskundige moet beantwoorden. De deskundige moet onder andere beoordelen of er sprake is van gebrekkig werk en of de aangebrachte isolatie voldoet aan de normen van deugdelijk aanneemwerk. Tevens is er een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 4.622,20, dat door de eisende partij moet worden betaald. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek.

De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, waarbij de rechtbank heeft aangegeven dat partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten naar voren te brengen na het deskundigenonderzoek. De rechtbank heeft ook een termijn vastgesteld voor het indienen van het rapport door de deskundige, dat uiterlijk drie maanden na betaling van het voorschot moet worden ingediend. De verdere procedure zal zich richten op het horen van getuigen en het indienen van conclusies na het deskundigenbericht.

Uitspraak

jaRECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/311017 / HA ZA 22-489
Vonnis van 3 april 2024
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1]

2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
advocaat: mr. D. Dronkers te Roermond,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende en zaakdoende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. J.F.G. Godart te Heerlen.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 oktober 2023,
- de akten na tussenvonnis van partijen van 8 november 2023,
- de offerte van de deskundige van 1 maart 2024,
- de akten uitlaten na offerte deskundige van partijen van 20 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
De rechtbank volhardt bij haar beslissingen en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen bij tussenvonnis van 4 oktober 2023. De akten van partijen van 8 november 2023 maken die beslissingen, zoals hierna zal worden overwogen, niet anders.
2.2.
Partijen hebben, betreffende de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij tussenvonnis van 4 november 2023 gegeven bewijsopdracht inzake – kort gezegd – de breedte maatvoering eikenhouten trap (rov. 4.33.1 en beslissing 5.3), de eerder ingenomen stellingen respectievelijk weren over die maatvoering bij akten van 8 november 2023 nader (met stukken onderbouwd) toegelicht. Aan die nadere toelichtingen, die voldoende gemotiveerd zijn, kan niet al op voorhand, zonder hoor en wederhoor, een doorslaggevend gewicht worden toegekend in het voordeel van de één of andere partij. De rechtbank volhardt dan ook bij de beslissing 5.3 van het tussenvonnis van 4 oktober 2023, met dien verstande dat in dit vonnis een nieuwe roldatum zal worden bepaald voor opgave verhinderdata (zie hierna beslissing 3.16). Partijen hebben de te horen getuigen reeds bij akten van 8 november 2023 opgesomd.
2.3.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 4 oktober 2023 (rov. 4.34) partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het – in dat tussenvonnis – aangekondigde deskundigenonderzoek. Partijen hebben daarop, ieder bij akte van 8 november 2023, de rechtbank bericht dat kan worden volstaan met de benoeming van één bouwdeskundige (algemene bouwkunde) en verzocht een dergelijke deskundige aan te wijzen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft de rechtbank bovendien verzocht om een bouwdeskundige te benoemen die aantoonbare ervaring heeft met bouwgeschillen. De rechtbank zal gelet hierop het op 4 oktober 2023 aangekondigde deskundigenonderzoek in dit vonnis bevelen, met benoeming van de onder beslissing 3.2 genoemde deskundige. Partijen hebben bij akten van 20 maart 2024 geen bezwaar gemaakt tegen de persoon van de door de rechtbank te benoemen deskundige.
2.4.
Aan de te benoemen deskundige zullen de in het tussenvonnis van 4 oktober 2023 onder rechtsoverweging 4.35 door de rechtbank geformuleerde vragen worden voorgelegd (zie hierna beslissing 3.1). Hierbij overweegt de rechtbank als volgt. De opmerkingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij akte van 8 november 2023 betreffen in hoofdzaak inhoudelijke argumenten over het werk (5.b, 5.c, 5.e, 5.f en 5.h) waarmee hij het onderzoeksveld van de deskundige deels beperkt en stuurt, namelijk door het betreffende werk in een bepaald daglicht te plaatsen en aspecten van het werk eruit te lichten terwijl niet op voorhand duidelijk is of dit terecht is. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de aanvullende vragen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . In het kader van het onderzoek door de deskundige ter plaatse en in reactie op het conceptrapport van de deskundige, indien nog relevant, zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bepaalde aspecten van het werk nader aan bod kunnen stellen. De vraag 4 van de rechtbank over – kort gezegd – herstel ondervangt bovendien een aantal van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemde aandachtspunten (bijv. bij 5.a en 5.c). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ook overigens geen relevante punten genoemd op grond waarvan de vragen van de rechtbank zouden moeten worden aangepast.
2.5.
In het tussenvonnis van 4 oktober 2023 (rov. 4.36) is al aangekondigd en toegelicht dat door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald. De te benoemen deskundige heeft bij offerte van 1 maart 2024 het voorschot begroot op een bedrag van € 4.622,20 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zij hebben bij akten van 20 maart 2024 geen bezwaar gemaakt tegen de begroting van het voorschot. De rechtbank zal het voorschot dan ook vaststellen op dit bedrag.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking – mede in het licht van de opmerkingen van partijen op de offerte, bij akten van 20 maart 2024 – dat de deskundige in zijn offerte niet heeft mee-begroot de kosten voor een door hem bij zijn onderzoek ter plaatse in te zetten bouwkundig medewerker. Indien destructieve acties nodig zijn en de deskundige deze door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de woning mag (laten) verrichten en de deskundige door partijen niet een, door hen in onderling overleg genoemde, bouwkundig medewerker krijgt aangereikt, zal de deskundige voor de inzet van een dergelijke vakman zelf moeten zorgdragen. De daarmee gepaard gaande verhoging met het voorschot zal de deskundige aan de rechtbank moeten voorleggen, zoals hierna onder beslissing 3.9 bepaald. Of die vakman al dan niet zal worden ingezet hangt overigens mede af van de omstandigheid of, zoals hiervoor al is overwogen, de deskundige door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt toegestaan destructieve acties bij zijn onderzoek in de woning te (laten) verrichten.
2.6.
Partijen hebben bij akten van 20 maart 2024 ook inhoudelijk gereageerd op de door de deskundige geformuleerde randvoorwaarden in de offerte van 1 maart 2024. De rechtbank wijst gelet hierop partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kan om haar moverende redenen weigeren dat de deskundige, indien de deskundige dit nodig acht voor zijn onderzoek, de voorzetwand laat openleggen, doch zoals hiervoor is overwogen kan de rechtbank, indien nodig, daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.7.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
in conventie en reconventie
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Is sprake van gebrekkig werk als bedoeld ad gebreken 1, 5 t/m 7, 11, 13, 15, 17, 18, 21 t/m 23 in het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als productie 8 overgelegde rapport van EMN (rechtsoverweging 4.33), met dien verstande dat gebrek 1 alleen kan zien op de gestelde onjuiste maatvoering van de geleverde fronten en niet op de montage ervan.
Kunt u daarbij aangeven of die gebreken nog kunnen worden beoordeeld ter plaatse en zo nee of nog andere informatie voorhanden is (bijv. foto’s) aan de hand waarvan een beoordeling kan plaatsvinden?
2. Aannemend dat bij de eikenhouten trap van de begane grond naar de eerste verdieping een verkeerd maatvoering is toegepast, in die zin dat er een te smalle trap is geplaatst (gebrek 11): beoordeelt u de wijze waarop de trap is verbreed als gebrekkig?
3. Is het, gelet op de situatie ter plaatse, voor een voldoende vochtwerende constructie, noodzakelijk dat bij de isolatie van de wanden, zoals door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitgevoerd, een (extra) damp-werende laag had moeten worden aangebracht? Dan wel voldoet de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangebrachte isolatie van wanden (bullet point 3, e-mail 2 maart 2021) aan de normen van deugdelijk aanneemwerk en is daarbij sprake van een voldoende vochtwerende constructie?
4. Indien sprake is van de gestelde gebreken, als hiervoor genoemd: op welke wijze dient het herstel redelijkerwijs plaats te vinden en wat zijn de redelijke kosten voor herstel? Specifiek ten aanzien van gebrek 11 wordt u gevraagd om aan te geven of eventueel noodzakelijk herstel alleen mogelijk is door vervanging van de trap of dat een andere wijze van herstel ook voldoet. Gaarne uw bevindingen nader onderbouwen met bijvoorbeeld offertes, prijslijsten e.d.
5. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dhr. E.J.M. Beeren,
van Beeren Bouwconsultant V.O.F.,
correspondentieadres: Stellalunet 27E, 6221 JG Maastricht,
internet: www.beerenbouwconsultant.nl
telefoon: + 31 (0)654281843,
e-mailadres: info@beerenconsultant.nl,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 4.622,20 (inclusief btw),
3.5.
bepaalt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het voorschot moeten overmaken binnen
twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet sturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 1 mei 2024voor opgave verhinderdata van de partijen en hun advocaten in de maanden
juli 2024 tot en oktober 2024in verband met het horen van de, door partijen bij akten van 8 november 2023, opgegeven getuigen,
3.15.
draagt, indien van toepassing, de griffier op om de zaak op de rol te plaatsen als het voorschot op de kosten van de deskundige niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen:
voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken,
3.16.
draagt, indien van toepassing, de griffier op om de zaak op de rol te plaatsen na ontvangst ter griffie van het rapport (zie beslissing 3.11):
voor conclusie na deskundigenbericht van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op een termijn van vier weken,
in conventie en reconventie
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken.
CM