3.1.Na vermeerdering van eis vordert de curator in conventie - samengevat - primair dat de rechtbank
- voor recht verklaart dat:
1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn taak als bestuurder van [naam bv] kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in artikel 2:248 Burgerlijk Wetboek (verder: ‘BW’)
2. deze kennelijke onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement van [naam bv] is geweest,
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor het tekort in de faillissementsboedel van [naam bv] aansprakelijk is,
- en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot:
4. betaling aan de faillissementsboedel van de schulden in het faillissement van [naam bv] ,
5. betaling aan de faillissementsboedel van een voorschot van € 64.701,82,
met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
Subsidiair vordert de curator dat voor recht wordt verklaard dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aansprakelijk is voor de door [naam bv] geleden, nader bij staat op te maken, schade als gevolg van onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:9 BW. Meer subsidiair wordt gevorderd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt veroordeeld tot vergoeding van de, nader bij staat op te maken, schade als gevolg van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ’ handelen na het faillissement van [naam bv]