ECLI:NL:RBLIM:2024:1687

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
C/03/317826 / HA ZA 23-217
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschap na beëindiging van een samenlevingsovereenkomst met betrekking tot inboedel, auto en woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 3 april 2024 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden. De zaak betreft de verdeling van de gemeenschappelijke inboedel, een auto en de woning na het beëindigen van hun samenlevingsovereenkomst. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.E.A. Hendrix, vorderde onder andere een vergoeding voor de hypothecaire aflossingen die de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Keybeck, zou hebben gedaan tijdens hun samenwoning. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd van de hoogte van de aflossingen en wees de vordering op dat punt af.

De rechtbank heeft de verdeling van de gemeenschappelijke goederen vastgesteld, waarbij de eiseres de inboedelzaken kreeg, terwijl de gedaagde de auto toegewezen kreeg, met een verplichting om een bedrag aan de eiseres te betalen. Daarnaast werd de verkoop van de woning gelast, met specifieke voorwaarden voor de makelaar en de partijen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen de partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/317826 / HA ZA 23-217
Vonnis bij vervroeging van 3 april 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reocnventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. J.E.A. Hendrix te Geleen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. B. Keybeck te Urmond.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 januari 2024;
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 7 februari 2024 met producties 26 en 27;
- de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] van 21 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank volhardt bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 24 januari 2024. In het navolgende zal nog over het openstaande geschilpunt van de hypotheekaflossingen worden geoordeeld.
in reconventie
2.2.
Bij tussenvonnis heeft de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegelaten te bewijzen hoeveel hij van de hypothecaire geldlening heeft afgelost tijdens de periode waarin partijen samenwoonden, dus van 17 december 2018 tot en met 14 november 2022. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de vergoedingsvordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden toegewezen tot de helft van het totaalbedrag aan hypotheekaflossingen tot 15 november 2022 als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] er in slaagt te bewijzen hoeveel hij tijdens het samenwonen van de hypothecaire geldlening heeft afgelost. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hier niet in slaagt, wijst de rechtbank zijn vordering wat betreft de aflossingen af.
2.3.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] er in is geslaagd om aan te tonen hoeveel hij heeft afgelost in de periode waarover hij vergoeding vordert. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bij akte twee producties overgelegd die zien op de hypotheekaflossingen.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft – voor zover van belang – aangevoerd dat het niet mogelijk is om bij de hypotheekverstrekker de exacte hypotheekaflossingen over de periode tot en met 14 november 2022 te achterhalen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarom een saldo-opgave van de hypotheekdelen overgelegd waaruit het openstaande hypotheekbedrag blijkt op 1 januari 2023. Dit bedrag heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vervolgens van het oorspronkelijke hypotheekbedrag afgetrokken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een zelfgemaakt overzicht met deze berekening overgelegd. Onder verwijzing naar dit overzicht stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij in de periode van 14 december 2018 tot 1 januari 2023 een bedrag van € 15.955,77 heeft afgelost. Uit coulance rondt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dit bedrag af naar € 15.000,00 en vordert hij vergoeding van een bedrag van € 7.500,00, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.5.
De rechtbank stelt voorop dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde hypotheekinformatie al bekend was. In het tussenvonnis heeft de rechtbank in rechtsoverweging 4.31. overwogen dat uit productie 2 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] blijkt dat tot en met 29 januari 2023 een bedrag van € 15.955,77 is afgelost, maar dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ziet op de periode waarin partijen samen de woning bewoonden, dus tot 15 november 2022. [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] heeft terecht aangevoerd dat uit de saldo-opgave en het overzicht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (ook) niet blijkt hoeveel hij in die periode van de hypothecaire geldlening heeft afgelost. De rechtbank wijst daarom zijn vordering op dat punt af.
2.6.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande niet toe aan het beoordelen van het voorwaardelijke beroep op verrekening dat [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] bij akte heeft gedaan.
in conventie en in reconventie
Proceskosten
2.7.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en een gemeenschappelijke huishouding gevoerd. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt (artikel 237 lid 1 Rv).

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap als volgt vast:
3.1.1.
deelt toe aan [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] de drie buffetkasten, de ijskast, de diepvries en de wasdroger, zonder dat hiervoor een vergoeding wegens overbedeling hoeft te worden betaald,
3.1.2.
deelt toe aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de auto, onder veroordeling om aan [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] wegens overbedeling € 4.925,00 te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.1.3.
deelt toe aan ieder van partijen de inboedelzaken (anders dan de zaken genoemd bij 3.1.1.) en de banktegoeden die zij of hij nu onder zich heeft, onder bepaling dat geen van partijen vanwege deze toedeling gehouden is een bedrag aan de ander te vergoeden,
3.1.4.
gelast de verkoop en overdracht van de woning van partijen aan een derde en wel aldus:
3.1.4.1. bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opdracht moet verstrekken aan [naam makelaar] om de woning in de verkoop te plaatsen en daartoe het nodige te doen, waarbij, als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis [naam makelaar] daartoe opdracht heeft gegeven, dit vonnis in de plaats treedt van de verstrekking van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de opdracht aan [naam makelaar] ,
3.1.4.2. bepaalt dat partijen in overleg met de makelaar de vraagprijs, die moet zijn gebaseerd op de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, zullen vaststellen, waarbij, als partijen niet binnen veertien dagen na de opdrachtverlening zoals bedoeld in 3.1.4.1 erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de woning te koop zal worden aangeboden tegen een volgens de makelaar marktconforme vraagprijs,
3.1.4.3. bepaalt dat partijen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst zullen aangaan met degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is en in het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, de makelaar dit naar beste weten en kunnen zal bepalen, welk advies door partijen moet worden overgenomen;
3.1.4.4. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] een dwangsom te betalen van € 750,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nalaat om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en de overdracht van de woning, behoudens voor zover deze medewerking ziet op het verstrekken van de opdracht tot verkoop en het bepalen van een vraag- en laatprijs, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
3.1.4.5. bepaalt dat de opbrengst van de verkoop van de woning (na aflossing van de hypotheekschuld en na aftrek van de kosten van de makelaar en eventueel overige met de verkoop en levering van de woning verband houdende kosten) bij helfte tussen partijen wordt verdeeld dan wel dat zij ieder de helft van de restschuld moeten dragen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] wegens ongerechtvaardigde verrijking ter zake van het nieuwe meubilair € 5.790,00 te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] tot afgifte aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de tenaamstellingscode en de reservesleutel van de auto,
3.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] ter zake van onttrekkingen van de gemeenschappelijke rekening € 553,98 te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het resterende bedrag van de factuur van [naam] aan [naam] moet voldoen onder vrijwaring van [eiseres in conventie, verweerster in reocnventie] hiervoor,
3.7.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.L.M. van Venrooij en in het openbaar uitgesproken op
3 april 2024.
type: SV