In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Berg en Terblijt en een gedaagde huurder. De gedaagde had een huurachterstand van € 2.407,25, die was opgebouwd tot en met maart 2024. De huurprijs van de woning bedroeg € 617,00 per maand, en de gedaagde had een veertiendagenbrief ontvangen om de achterstand te voldoen. Ondanks een ondertekende betalingsregeling van € 75,00 per maand, bleef de huurachterstand bestaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat voldoende gewicht heeft om de huurovereenkomst te ontbinden. De vordering van Woningstichting Berg en Terblijt om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning is toegewezen. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, rente en proceskosten, in totaal € 2.702,17, en moet de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.