In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 april 2024 uitspraak gedaan over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen Stichting Wonen Zuid en [naam onderbewindgestelde]. De zaak draait om de vraag of de huurovereenkomst ontbonden moet worden vanwege herhaaldelijke tekortkomingen van de huurder, die sinds 2021 door de verhuurder is aangesproken op overlast veroorzaakt door zijn hond, het niet onderhouden van de tuin, en het parkeren in de voortuin. Ondanks meerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing die de huurder de kans gaf om zijn gedrag te verbeteren, heeft hij niet voldaan aan zijn verplichtingen. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van de huurder zodanig ernstig zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De tegenvordering van de huurder om een andere gezinswoning aangeboden te krijgen, wordt afgewezen. De kantonrechter heeft de bewindvoerder van de huurder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de huur tot de ontruiming plaatsvindt.