ECLI:NL:RBLIM:2024:1635

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/319571 HA ZA 23-284
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie en beëindiging van overeenkomst tussen luchtbevochtiging bedrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen NATUFOG B.V. en B&B HUMIDIFICATION B.V. over de beëindiging van een overeenkomst en de daaruit voortvloeiende schade. NATUFOG, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W.P. Tulfer, vorderde schadevergoeding van B&B, die werd vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.M. Sprangers. De rechtbank oordeelde dat B&B wanprestatie heeft gepleegd door ten onrechte de overeenkomst te beëindigen en geen uitvoering meer te geven aan de afspraken. De rechtbank stelde vast dat de overeenkomst niet eerder dan op 15 december 2022 was geëindigd en dat B&B toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. NATUFOG vorderde een schadevergoeding van € 495.725,36, maar de rechtbank oordeelde dat de schadeberekening niet correct was en wees de vordering tot schadevergoeding af. Wel werd B&B veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 16.760,07 aan NATUFOG, inclusief rente en kosten. In reconventie werden de vorderingen van B&B afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/319571 / HA ZA 23-284
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
NATUFOG B.V.,
te Margraten,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Natufog,
advocaat: mr. J.W.P. Tulfer te Eindhoven,
tegen
B&B HUMIDIFICATION B.V.,
te Hilversum,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: B&B,
advocaat: mr. W.J.M. Sprangers te Amersfoort.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met productie 1 tot en met 28,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 5,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 29 en 30,
- de akte overlegging productie 6 van B&B, ontvangen ter griffie op 3 januari 2024,
- het B-formulier van 4 januari 2024 met productie 31 van Natufog, ontvangen ter griffie op 5 januari 2024,
- de akte verandering van eis van Natufog, ontvangen ter griffie op 12 januari 2024,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 januari 2024,
- de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling door mrs. Tulfer en Sprangers voorgedragen spreekaantekeningen,
- de brief van mr. Sprangers van 30 januari 2024,
- de brief van mr. Tulfer van 30 januari 2024,
- de brief van de griffier aan mrs. Tulfer en Sprangers van 7 februari 2024.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Beide partijen voeren een onderneming op het gebied van - kort gezegd - luchtbevochtiging. Vanaf medio 2021 hebben zij overleg gevoerd over, in ieder geval, de mogelijke overname door B&B van het klantenbestand en de IE-portefeuille van Natufog. Tijdens dat overleg is Natufog vertegenwoordigd door haar bestuurder [naam bestuurder 1] (hierna: ‘ [naam bestuurder 1] ’) en B&B door haar bestuurder [naam bestuurder 2] (hierna: ‘ [naam bestuurder 2] ’).
2.2.
In het kader van het overleg heeft Natufog een overzicht met uitgangspunten gemaakt, dat door B&B (met vetgedrukte cursieve tekst) is aangevuld (productie 3 van Natufog). In het aldus tot stand gekomen stuk staat onder meer:

Doel van de overeenkomst:
1. De verkoop en transitie van de onderhoudsportefeuille van Natufog bv naar B&B Humidification bv. Hiervoor is een prijs overeengekomen van Euro 600.000, zijnde vier (4) keer de brutomarge op het onderhoud en de verkoop van bijbehorende onderdelen zoals Natufog deze op jaarbasis realiseert. De koopprijs zal als volgt worden voldaan: gedurende 48 maanden zal het daadwerkelijke onderhoud en de service worden uitgevoerd door B&B zonder dat hiervoor aan Natufog een vergoeding in rekening wordt gebracht. De facturatie van de onderhoudsactiviteiten aan de klanten van Natufog wordt conform het bestaande gebruik door Natufog uitgevoerd. Na de looptijd van 48 maanden gaat de eigendom van de onderhoud portefeuille om niet over van Natufog naar B&B.
(...)
Einde overeenkomst
(...)
- Indien het onderhoud en de service niet correct worden uitgevoerd, danwel zodanig dat er klanten om deze reden (aantal??) opdrachten intrekken of niet meer verstrekken, dan heeft Natufog het recht de overeenkomst acuut te ontbinden, zonder dat Natufog tot enige vergoeding jegens B&B verplicht is.
Hier moeten we even samen over nadenken. De huidige portefeuille vertegenwoordigd een waarde die op dit moment is bepaald. De “prijs” is bepaald op basis van deze portefeuille.
- Hoe gaan we borgen dat deze portefeuille blijft bestaan en dus B&B de “prijs” gaat betalen. Het acuut ontbinden van deze overeenkomst op basis van een “aantal klanten” enz., vind ik geen basis. Sowieso het acuut ontbinden van een dergelijke overeenkomst waarbij ook een koopprijs in het spel is zal niet in beeld zijn. Hoe kunnen wij hier mee omgaan zodat de belangen van beide partijen gegarandeerd blijven?
2.3.
Op 15 januari 2022 is een schriftelijke overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen (productie 4 van Natufog, hierna: ‘de overeenkomst’). In de considerans van de overeenkomst - aangeduid met de letters A tot en met G - is uitgewerkt wat de achtergrond van de overeenkomst en bedoeling van partijen is, waarna dat in de artikelen 1 tot en met 18 en bijlagen B en D concreet is uitgewerkt. In de overeenkomst wordt ook verwezen naar andere bijlagen, tot en met F, maar deze zijn niet bijgevoegd, althans niet bij het aan de rechtbank overgelegde exemplaar van de overeenkomst. In voormelde bepalingen staat onder meer het volgende:
‘(...)
B. In het kader van de uitoefening van haar Activiteiten ontvangt Natufog jaarlijks (inkoop)opdrachten van haar klanten op grond waarvan zij service-, onderhouds- en beheerswerkzaamheden aan luchtbevochtigings- en waterzuiveringsinstallaties verricht (...). Een overzicht van de klanten (...) is opgenomen als
Bijlage A. Dit overzicht wordt hierna tevens gedefinieerd als de
“Klantenportefeuille”.
C. B&B is om strategische redenen geïnteresseerd in de Klantenportefeuille (...). Partijen zijn in het kader van de transitie van de Klantenportefeuille overeengekomen dat B&B (exclusief) vanaf 15 januari 2022 (de “
Ingangsdatum”) gedurende een termijn van 48 (...) maanden (de “
Termijn”) in opdracht van Natufog aan de Klanten van Natufog de service-, onderhouds- en beheerswerkzaamheden (...) zal verrichten (de “
Werkzaamheden”).
D. B&B zal in dit kader de Voorraad van Natufog per 15 januari 2022 overnemen.
(...)
Artikel 2 Werkzaamheden
2.1
Partijen komen overeen dat B&B vanaf de Ingangsdatum gedurende de Termijn in opdracht van Natufog de Werkzaamheden verricht.
2.2
De wijze waarop, de termijn waarbinnen en de (overige) kwaliteitsstandaarden waarop de Werkzaamheden worden uitgevoerd is door Partijen vastgelegd in een service level agreement (“SLA”) zoals opgenomen in
Bijlage D.
(...)
Artikel 3 Facturatie werkzaamheden
3.1
Het uitvoeren van de Werkzaamheden geldt als tegenprestatie voor de overdracht van de Klantenportefeuille en de IE-rechten aan het eind van de Termijn dan wel eerder indien de door Partijen overeengekomen marge door Natufog is gerealiseerd. B&B brengt de werkzaamheden daarom ook niet in rekening bij Natufog.
(...)
Artikel 5 Overdracht Klantenportefeuille
5.1
Partijen verwacht dat het niet in rekening brengen van de Werkzaamheden door B&B tot gevolg heeft dat door Natufog gedurende de Termijn een brutomarge van in totaal EUR 600.000,- (...) gerealiseerd kan worden.
(...)
5.4.
Natufog zal gedurende de Termijn elke 3 (...) inzicht geven in de als gevolg van de Werkzaamheden daadwerkelijk gerealiseerde brutomarge (de “
Gerealiseerde Brutomarge” (...).
(...)
5.6
Indien B&B de Gerealiseerde Brutomarge betwist, zullen Partijen in overleg treden over een oplossing. Indien binnen 30 dagen (...) geen overeenstemming is bereikt, zullen Partijen een registeraccountant benomen die de Gerealiseerde Brutomarge bij wijze van bindend advies vaststelt.
(...)
Artikel 6 Koop en levering van de Voorraad
6.1
In het kader van de uitvoering van de Werkzaamheden (...) verkoopt Natufog hierbij aan B&B (...) de Voorraad, zoals opgenomen en gespecificeerd in de lijst die als
Bijlage Caan deze Overeenkomst is gehecht (...).
6.2
De Koopprijs voor de Voorraad is gelijk aan de inkoopwaarde van de Voorraad (...).
6.3
Partijen zullen de daadwerkelijk Voorraad per Ingangsdatum en de Koopprijs Voorraad in week 2 van 2022 dan wel zo spoedig mogelijk na de Ingangsdatum definitief vaststellen door een voorraadtelling. Natufog zal aan B&B een factuur sturen voor de Voorraad die in zes (6) maandelijkse termijnen zal worden betaald (...).
(...)
6.6
De Voorraad wordt door B&B voetstoots aanvaard, in de staat waarin deze zich ten rijde van de levering bevindt. B&B heeft zich voldoende van de staat en toestand van de Voorraad op de hoogte kunnen stellen en heeft deze aanvaard. De Voorraad bevat geen incourante zaken.
(...)
Artikel 15 Beëindiging Overeenkomst
15.1
Elke Partij heeft het recht deze Overeenkomst (...) met onmiddellijke ingang beëindigen, indien de andere Partij:
a. in verzuim in met de nakoming van enige bepaling van deze Overeenkomst;
(...)
Artikel 16 Uitsluiting ontbinding en vernietiging
16.1
Partijen doen (...) hierbij uitdrukkelijk afstand van het recht om deze Overeenkomst
(buiten-)gerechtelijk geheel of gedeeltelijk te ontbinden of te vernietigen. (...)’
2.4.
Partijen zijn vanaf 15 januari 2022 uitvoering gaan geven aan de overeenkomst. Dat hield onder meer in dat B&B werkzaamheden is gaan uitvoeren voor de klanten van Natufog. Verder heeft Natufog voorraad aan B&B heeft geleverd. Een overzicht van die voorraad is, anders dan de tekst van de overeenkomst meldt, niet als bijlage aan de overeenkomst gehecht. Bij e-mail van 1 maart 2022 heeft Natufog een voorraadlijst aan B&B gestuurd (productie 5 van Natufog). Die lijst vermeldt een totale waarde van de voorraad van € 52.324,63. Natufog heeft B&B gefactureerd voor dit bedrag. In afwijking van de tekst van de overeenkomst, heeft Natufog het bedrag in twaalf (in plaats van zes) maandelijkse gelijke termijnen gefactureerd. B&B heeft de eerste zes van die facturen betaald door overboeking van het gefactureerde bedrag. De daarop volgende drie facturen heeft Natufog verrekend met vorderingen die zij aan B&B moest voldoen. De laatste drie facturen zijn onbetaald gebleven.
2.5.
Op vrijdag 30 september 2022 heeft er op initiatief van [naam bestuurder 2] een bespreking tussen hem en [naam bestuurder 1] plaatsgevonden, met (de uitvoering van) de overeenkomst als onderwerp. Bij e-mail van 3 oktober 2022 (productie 6 van Natufog) heeft [naam bestuurder 1] aan [naam bestuurder 2] gevraagd om zijn ‘mondelinge mededelingen van vrijdagavond’ per mail te bevestigen. Bij e-mail van 4 oktober 2022 (productie 7 van Natufog) heeft [naam bestuurder 1] het volgende aan [naam bestuurder 2] geschreven:
‘Je hebt mij tijdens het gesprek van afgelopen vrijdagavond gemeld dat je stopt met onze lopende overeenkomst. Ik heb gevraagd of je mij dat ook schriftelijk wilt bevestigen. Het is voor mij natuurlijk wel belangrijk dat ik weet waar ik aan toe ben want ik ben wel nog aanspreekpunt voor de klanten. Daarom nogmaals het verzoek om schriftelijk aan te geven wat nu precies je bedoeling is, wat de reden is waarom je wilt stoppen en per wanneer je wilt stoppen. Zolang ik niets van je verneem, ga ik ervan uit dat je de overeenkomst wilt voortzetten.
Ik hoor graag snel van je.’
2.6.
Op 5 oktober 2022 heeft een telefonisch overleg tussen [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 2] plaatsgevonden. Bij e-mail van 10 oktober 2022 van [naam bestuurder 1] aan [naam bestuurder 2] (productie 8 van Natufog) refereert [naam bestuurder 1] allereerst aan het gesprek op 30 september 2022 en schrijft, mede daarover, onder meer het volgende:
‘Je overviel mij met de mededeling dat je per direct niet meer zou voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst die op 15 januari 2022 tussen B&B Humidification en Natufog is gesloten.
Niet nader genoemde of onderbouwde bedrijfseconomische redenen zouden je besluit onvermijdelijk hebben gemaakt. Wel gaf je aan dat het onderhoud veel meer tijds kost dan waarmee je hebt gerekend. Je meent dat ik tijdens onze gesprekken in Eindhoven een verkeerde voorstelling van zaken hebt gegeven, waardoor B&B nu op het punt staat failliet te gaan. Of dat laatste het geval is, weet ik natuurlijk niet, maar wel weet ik dat ik volledig openheid van zaken heb gegeven en geen rooskleuriger beeld heb geschetst.
Terwijl je enerzijds aangaf dat je niet meer zou voldoen aan he verplichtingen uit de overeenkomst en ik daarom volgens jou de overeenkomst zou moeten opzeggen, liet je anderzijds weten dat je onderscheid wilt maken tussen onderhoud en storingsopvolging. En dat Natufog gaat betalen voor dit laatste. Dit is irrelevant, omdat in de overeenkomst onder punt C van de overwegingen (pagina 3) een en ander zeer uitvoerig en afdoende is beschreven. Daar valt ook de storingsopvolging onder.
(...)
Graag verneem ik uiterlijk op 14 oktober 2022 om 12:00 uur van jou per email (...).’
Ik hoor graag van je’
2.7.
Bij e-mail van 13 oktober 2022 (productie 9 van Natufog) schrijft [naam bestuurder 2] het onder meer volgende aan [naam bestuurder 1] :
‘Ik denk dat ik namens ons beiden spreek, wanneer ik zeg dat we eerst blij waren met de afspraken en de opgezette constructie. Bij het maken van deze afspraken hebben we echter continu gesproken over planbare onderhoudswerkzaamheden. (...) Zoals jij ook nog weet, gingen de besprekingen destijds over het onderhoud en niet over het verhelpen van storingen en reparaties. (...) In alle enthousiasme zijn we dat er (wel) bij gaan doen, echter dit breekt ons nu op.
(...)
We willen echter graag deze overeenkomst met je voortzetten, maar dan wel in lijn met de besproken uitgangspunten en werkzaamheden; dus het planbare onderhoud (...). Alle andere/extra werkzaamheden (storingen/reparaties e.d.) kunnen we ook zeker uitvoeren en oppakken, maar daarvoor moet gewoon betaald worden. (...)’
2.8.
Bij brief van mr. Tulfer namens Natufog van 26 oktober 2022 (productie 10 van Natufog) is B&B onder meer gesommeerd om het niet uitgevoerde onderhoud aan installaties van klanten van Natufog alsnog uit te voeren en te verklaren dat B&B ook reparaties zal uitvoeren en storingen zal verhelpen.
2.9.
Bij e-mail van mr. Sprangers aan mr. Tulfer van 3 november 2022 (productie 11 van Natufog) wordt voorgesteld een bespreking te beleggen. Ook staat het volgende erin:
‘Onderwijl verzoek ik u(w cliënte) om per omgaande de onderhoudswerkzaamheden weer aan cliënte over te laten, die hij kennelijk sinds 30 september zelf is gaan oppakken’
Mr. Tulfer reageert dezelfde dag per e-mail (productie 12 van Natufog) en schrijft daarin onder meer:
‘Ik zal cliënte aangeven dat uw cliënte het onderhoud weer zal uitvoeren. Wilt u mij wel per omgaande bevestigen dat dit ook geldt voor de storingen en reparaties gedurende de periode dat we zoeken naar een oplossing? Cliënte dient er wel op te kunnen vertrouwen dat de klantenportefeuille volledig en goed wordt bediend gedurende de periode dat partijen een minnelijke regeling beproeven’
2.10.
In een e-mail van mr. Tulfer aan mr. Sprangers van 9 november 2022 (productie 14 van Natufog) schrijft eerstgenoemde onder meer:
‘Verder heb ik nog niet de bevestiging dat uw cliënt gedurende de gesprekken de overeenkomst na zal komen met dien verstande dat dus ook de reparatie en storingen worden opgepakt. Kunt u mij dat bevestigen?’
Mr. Sprangers reageert per e-mail van vrijdag 11 november 2022 (productie 15 van Natufog) en schrijft onder meer:
‘Op uw vraag of cliënte (
wederom) wil bevestigen (om gedurende gesprekken) de werkzaamheden voort te zetten, is op 3 november reeds aangegeven dat cliënte daartoe bereid is - onder gelijktijdig verzoek aan uw cliënte om per omgaande de onderhoudswerkzaamheden weer aan cliënte over te laten. Tot heden is daar géén gevolg aan gegeven zijdens uw cliënte. Ook tot het uitvoeren van storings- en reparatiewerkzaamheden is cliënte bereid, echter vormt de financiële uitwerking van deze werkzaamheden juist het onderwerp van gesprek/geschil - zoals bekend. Cliënte zal deze werkzaamheden dan ook uitvoeren, mits uw cliënte deze werkzaamheden aan cliënte overlaat natuurlijk (...) Ik verzoek uw cliënte dan ook om per omgaande, uiterlijk komende woensdag, de werkzaamheden weer aan cliënte over te laten.’
2.11.
Bij e-mail van 14 november 2022 (productie 25 van Natufog) maakt Natufog aan B&B kenbaar dat er voor 15, 16 en 17 november door Natufog afspraken met klanten zijn gemaakt waarvoor zij is aangemeld. Daaraan wordt toegevoegd: ‘Deze kan ik niet meer wijzigen en zal ze dus zelf uitvoeren.’
2.12.
Op 23 november 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij aanwezig waren: [naam bestuurder 1] , mr. Tulfer, [naam bestuurder 2] en mr. Sprangers. Naar aanleiding van die bespreking heeft mr. Tulfer, conform een daartoe gemaakte afspraak, een voorstel op papier gezet en aan
mr. Sprangers gezonden (productie 18 van Natufog).
2.13.
Op 25 november 2022 heeft B&B aan Natufog laten weten dat B&B vanwege vakantie in de periode van 28 november tot en met 5 december geen werkzaamheden uitvoert en voegt daaraan toe: ‘Zoals eerder aangegeven met betrekking tot het optimaliseren van de communicatie tussen Natufog en Natufog services
(de door B&B bij de uitvoering van de werkzaamheden handelsnaam, toevoeging rechtbank)is het is niet toegestaan andere medewerkers dan [naam bestuurder 2] te benaderen binnen B&B. Dit kan pas weer vanaf 6 december.’ Bij e-mail van 28 november 2022 reageert [naam bestuurder 1] namens Natufog als volgt: ‘Louter ter informatie: ik bepaal zelf hoe, wanneer, wat en met wie ik communiceer en laat mij hierin door niemand beperken.’
2.14.
Bij e-mail van 15 december 2022 aan mr. Tulfer (productie 19 van Natufog) deelt mr. Sprangers namens B&B mee dat B&B de overeenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang beëindigt. Hij verwijst daartoe naar het bepaalde in artikel 15.1 sub a van de overeenkomst en geeft aan dat Natufog structureel verzuimt de afspraken uit de overeenkomst na te komen. Op de inhoud van dit bericht zal onder de beoordeling nader worden ingegaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Natufog vordert - samengevat - dat de rechtbank:
1. B&B veroordeelt tot betaling van € 15.826,80, te vermeerderen met rente,
2. voor recht verklaart dat B&B op 15 december 2022 de overeenkomst tussen partijen onrechtmatig, althans onregelmatig, heeft opgezegd en daarmee jegens Natufog toerekenbaar tekort is geschoten,
3. B&B veroordeelt tot vergoeding van de schade als gevolg van de onder 2 vermelde tekortkoming, te begroten op € 495.725,36, te vermeerderen met rente,
4. B&B veroordeelt tot betaling van € 1.129,25, te vermeerderen met rente, ten titel van buitengerechtelijke kosten,
5. B&B veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Ter onderbouwing van vorderingen 2. en 3. voert Natufog - kort gezegd - aan dat B&B niet het recht had de overeenkomst te beëindigen en dat zij - nu zij dat toch deed en in het verlengde daarvan geen uitvoering meer heeft gegeven aan de overeenkomst - gehouden is de schade te vergoeding die Natufog daardoor heeft geleden. Vordering 1. is gebaseerd op de afspraak over de verkoop van de voorraad en betreft het niet betaalde deel van de door Natufog aan B&B gezonden facturen.
3.3.
B&B voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
B&B vordert - samengevat - dat de rechtbank Natufog veroordeelt:
1. tot betaling van € 5.166,16, te vermeerderen met rente,
2. tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten,
3. in de proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.5.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt B&B - kort gezegd - dat zij met het reeds betaalde bedrag voor de voorraad (al) teveel heeft betaald en daarom recht heeft op restitutie.
3.6.
Natufog voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Vanwege de verwevenheid van een deel van de vordering in conventie met die in reconventie, zullen de stellingen van partijen per onderwerp worden besproken.
Beroep op beëindiging overeenkomst door B&B
4.2.
Natufog stelt zich klaarblijkelijk op het standpunt dat de door B&B ingeroepen beëindiging van de overeenkomst zonder effect is gebleven. Ook stelt zij dat zij schade heeft geleden als gevolg van het feit dat B&B na de e-mail van 15 december 2022 (zie 2.14.) geen uitvoering meer heeft gegeven aan de overeenkomst. Bezien in dat licht begrijpt de rechtbank de vorderingen 2. en 3. van Natufog aldus dat Natufog:
- Natufog vastgesteld wenst te zien dat B&B toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door daaraan, na de mededeling van beëindiging, geen uitvoering meer te geven,
- B&B wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die Natufog stelt te hebben geleden als gevolg van die toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
B&B heeft dit ook zo moeten begrijpen.
4.3.
Niet in geschil is dat de overeenkomst in ieder geval niet eerder dan op 15 december 2022 is geëindigd. Verder volgt uit het bericht namens B&B van 15 december 2022 dat zij zich vanaf dat moment niet meer gehouden achtte de overeenkomst na te komen en om die reden vervolgens ook geen werkzaamheden meer heeft verricht. Dit betekent dat, indien de overeenkomst niet is geëindigd met het bericht van 15 december 2022, B&B toerekenbaar tekort is geschoten door deze (in ieder geval) ten aanzien van de werkzaamheden niet langer na te komen. Zij is in dat geval ook in verzuim, en wel op grond van artikel 6:80 lid 1 onder b Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’, zie ook HR 7 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0624 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2334). Derhalve moet beoordeeld worden of het bericht van 15 december 2022 de overeenkomst heeft doen eindigen. De tekst van het bericht, waaronder de verwijzing naar artikel 15.1 onder a van de overeenkomst, maakt duidelijk dat B&B zich baseerde op de stelling dat Natufog in verzuim was met de nakoming van enige bepaling van de overeenkomst.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is bevestigd dat de gronden van het door B&B gestelde verzuim in de nakoming van de overeenkomst door Natufog die zijn die in het bericht van 15 december 2022 zijn vermeld. Deze gronden zullen hierna worden besproken. De aanleiding van de discussie tussen partijen - zijnde de vraag of storings- en reparatiewerkzaamheden onder de door B&B uit te voeren werkzaamheden vielen - is er niet een van, zo is eveneens tijdens de mondelinge behandeling bevestigd.
Mr. Sprangers gaat in de e-mail van 15 december 2022 ook in op het voorstel dat mr. Tulfer namens Natufog had gedaan (zie 2.12.). Vervolgens schrijft hij dat ‘[g]elet op het voorstaande [...] voor cliënte vast [staat] dat uw cliënte (structureel) verzuimt de afspraken in de Overeenkomst na te komen’ en dat dit, in combinatie met het door Natufog zelf uitvoeren van opdrachten, de beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 15.1 sub a van de overeenkomst rechtvaardigt. Omdat het, nota bene conform afspraak, doen van een voorstel tot aanpassing of aanvulling van de overeenkomst uiteraard niet kan gelden als een verzuim in de nakoming van de overeenkomst, is niet geheel duidelijk wat van ‘het voorgaande’ dient als onderbouwing van de beëindiging en wat (enkel) een reactie op het voorstel betreft. In de dagvaarding heeft Natufog opgesomd wat zij heeft gelezen als onderbouwing van de beëindiging en B&B heeft niet gesteld dat Natufog dat verkeerd heeft begrepen. De rechtbank zal partijen daarom volgen en de argumenten bespreken die volgens de analyse van Natufog uit de e-mail van 15 december 2022 moeten worden gedestilleerd.
4.5.
In de e-mail van 15 december 2022 wordt namens B&B gesteld dat Natufog de normale werkzaamheden van B&B zou frustreren en de onderneming van B&B zou doorkruisen. Natufog heeft aangenomen dat deze klacht betrekking heeft op de communicatie tussen partijen en dan met name het aantal e-mails dat Natufog stuurde. Daarover was tijdens de bespreking van 23 november 2022 namelijk een klacht geuit. In dat kader heeft B&B gesteld dat Natufog (lees: [naam bestuurder 1] ) 598 e-mails heeft gestuurd en gewezen op de afspraken die over communicatie zijn gemaakt in de zogenoemde Service Level Agreement (hierna: ‘SLA’, zie artikel 2.2. van de overeenkomst met de verwijzing naar bijlage D bij de overeenkomst). Volgens Natufog stuurde zij minder e-mails (440) en hadden deze deels betrekking op de beginfase terwijl nagenoeg alle communicatie per e-mail zou zijn gegaan. Natufog ontkent dat zij met het verzenden van de e-mails tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Zonder verdere deugdelijke toelichting, die ontbreekt, is de verwijzing naar het beweerdelijk aantal verstuurde e-mails en de SLA onvoldoende ter onderbouwing van de stelling dat Natufog tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Daarbij merkt de rechtbank op dat de SLA kennelijk regels bevat over hetgeen ten minste door partijen over en weer moet worden gecommuniceerd en binnen welke termijn. Regels over een maximum aan berichten bevat het niet, zodat niet valt in te zien waarom het, volgens B&B, te grote aantal berichten strijdig zou zijn met de SLA.
4.6.
In de conclusie van antwoord heeft B&B nog verwezen naar de reactie van Natufog op het bericht van B&B over - kort gezegd - de vakantiesluiting (zie 2.13.) In de e-mail van 15 december 2022 wordt daar niet met zoveel woorden melding van gemaakt. Omdat B&B het kennelijk aanvoert in het kader van de klachten over communicatie, zal de rechtbank er toch op ingaan. B&B stelt dat Natufog met dit bericht er ondubbelzinnig blijk van heeft gegeven dat hij de SLA - die deel uitmaakt van de overeenkomst - niet te zullen gaan nakomen. In artikel 1 van de SLA staat dat Natufog de opdracht van de klant aan B&B doorzet en het is volgens B&B aan haar om te bepalen met wie Natufog moet communiceren. Volgens B&B maakt Natufog met haar bericht kenbaar dat zij zich daaraan niet zal houden. De rechtbank is van oordeel dat B&B onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat uit de SLA of anderszins uit de overeenkomst een verbintenis voor Natufog voortvloeit om zich te onthouden van communiceren op een andere wijze dan B&B voorschrijft. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat Natufog in zoverre tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst of dat heeft aangekondigd.
4.7.
B&B stelt verder dat Natufog opdrachten zelf heeft uitgevoerd terwijl deze aan B&B hadden moeten worden doorgezet. Partijen zijn het erover eens dat op grond van de overeenkomst op Natufog inderdaad in beginsel de verplichting rustte om opdrachten door te geven aan en te laten uitvoeren door B&B. Natufog heeft echter aangevoerd dat zij, gelet op de mededelingen van B&B over het niet langer (kunnen) nakomen van de overeenkomst, terecht opdrachten zelf heeft uitgevoerd. De rechtbank volgt Natufog daarin. Omdat bij dit oordeel van belang is wat de omvang was van de aan B&B te verstrekken opdracht - en partijen het daar niet over eens zijn - zal de rechtbank daar eerst op ingaan.
4.7.1.
Natufog stelt dat het door B&B uit te voeren onderhoud ook het zogenoemde storings- en reparatiewerkzaamheden bevat. Volgens B&B zagen de werkzaamheden alleen op vooraf te plannen werkzaamheden, wat betekent dat storings- en reparatiewerk er niet onder valt.
In de overeenkomst staat onder 2.1. dat B&B gedurende de looptijd van de overeenkomst de werkzaamheden zal gaan verrichten. Uit artikel 1.1. onder k van de overeenkomst blijkt dat aan de term ‘werkzaamheden’ de betekenis wordt toegekend zoals opgenomen in overweging C van de overeenkomst (zie 2.3. hiervoor).
Tussen partijen is niet in geschil dat met de overeenkomst werd beoogd de voorgenomen overname door B&B van (onder meer) de klantenportefeuille van Natufog te regelen. Dat vindt zijn bevestiging in de hiervoor aangehaalde bepalingen waaruit blijkt dat - vooruitlopend op de overdracht - B&B de met de klantenportefeuille verbonden werkzaamheden al zou gaan uitvoeren. Bezien in dat licht is het onaannemelijk dat een deel van die werkzaamheden - te weten de reparatie- en storingswerkzaamheden - niet onder de door B&B uit te voeren werkzaamheden zouden vallen, zonder dat dit in de uitvoerige en gedetailleerde overeenkomst is opgenomen. Natufog heeft onweersproken gesteld dat de opzet van de gehele constructie was dat B&B vanaf de start van de samenwerking exclusief de werkzaamheden voor de klanten van Natufog zou gaan uitvoeren, waarmee niet te rijmen is dat Natufog voor dezelfde klanten een deel van het werk alsnog zelf zou moeten doen. De door B&B aangehaalde omstandigheid dat ook is afgesproken dat Natufog voor één specifieke klant wel nog het onderhoud zou doen, maakt dat niet anders. Dat bevestigt veeleer dat dit een uitzondering was op de hoofdregel. Verder acht de rechtbank relevant dat B&B ook daadwerkelijk vanaf 15 januari 2022 tot en met 30 september 2022 ook de storings- en reparatiewerkzaamheden is gaan uitvoeren. Gesteld noch gebleken is dat in die periode door B&B kenbaar is gemaakt dat zij meer of ander werk deed dan was overeengekomen. Uit hetgeen door partijen is gesteld over de gesprekken tussen [naam bestuurder 1] en [naam bestuurder 2] op 30 september en 5 oktober 2022 volgt evenmin dat toen door [naam bestuurder 2] is aangegeven dat het reparatie- en storingswerk niet onder de overeengekomen werkzaamheden vielen. De eerste keer dat dit, naar de rechtbank kan vaststellen, is gebeurd is middels de e-mail van [naam bestuurder 2] van 13 oktober 2022 (zie 2.7.) Toen waren de verhoudingen al verhard en bevonden partijen zich in de spreekwoordelijke loopgraven.
Alle omstandigheden tezamen beschouwd, moet de conclusie zijn dat tussen partijen is overeengekomen dat B&B ook het reparatie- en storingswerk zou uitvoeren. Dat B&B daarna wellicht onaangenaam verrast is door de omvang van (dat deel van) de werkzaamheden, kan niet worden uitgesloten. Dat betekent echter niet dat het niet is overeengekomen. B&B heeft buiten noch in rechte een beroep gedaan op niet uitgekomen verwachtingen over de omvang van het werk om de overeenkomst te beëindigen of aan te tasten. Dat ligt dus niet ter beoordeling voor.
4.7.2.
Natufog heeft onweersproken gesteld dat [naam bestuurder 2] op zowel 30 september 2022 als op 5 oktober 2022 heeft meegedeeld dat B&B zou stoppen met het nakomen van de overeenkomst omdat anders het faillissement van B&B zou dreigen. Daarmee is B&B ten aanzien van een door haar uit te voeren verbintenis uit de overeenkomst in verzuim gekomen op grond van artikel 6:83 onder c BW. Dat betekent ook dat Natufog vervolgens harerzijds niet in verzuim kon geraken (artikel 6:61 lid 2 BW). Dit is relevant omdat partijen het erover eens zijn dat met ‘in verzuim in de nakoming van enige bepaling uit deze overeenkomst’ als bedoeld in artikel 15.1 onder a van de overeenkomst, wordt bedoeld dat als vereiste geldt dat het verzuim als bedoeld in artikel 6:81 BW is ingetreden.
Het verzuim van B&B is niet eerder geëindigd dan het moment waarop zij ondubbelzinnig heeft aangegeven werkzaamheden, inclusief de storings- en reparatiewerkzaamheden (zie 4.7.1.), te zullen hervatten. Dat gebeurde pas middels de e-mail van mr. Sprangers van 11 november 2022 (zie 2.10.) Natufog heeft onweersproken gesteld dat zij op dit moment inmiddels zelf afspraken had gemaakt met klanten, die zij niet meer kon afzeggen. In ieder geval over een deel van die afspraak is B&B bericht bij e-mail van 25 november 2022 (zie 2.11.) zonder dat B&B daar toen over heeft geklaagd. Verder rekening houdend met de vakantiesluiting van B&B (zie 2.13.), kan niet worden aangenomen dat de beperkte werkzaamheden die Natufog zelf heeft uitgevoerd nadat B&B ondubbelzinnig had aangegeven deze weer te zullen verrichten een tekortkoming zijdens Natufog opleveren, althans een tekortkoming die beëindiging van de overeenkomst rechtvaardigt. In dat kader heeft Natufog er naar het oordeel van de rechtbank terecht op gewezen dat in artikel 5 van de overeenkomst een voorziening voor - kort gezegd - geschillen ten aanzien van de in de berekening te betrekken opbrengst van de werkzaamheden. B&B had dus de mogelijkheid om klachten over de gevolgen van het door Natufog uitvoeren van werk - te weten het niet verminderen van de som van € 600.000,00 met de opbrengst daarvan - via deze weg te adresseren, wat temeer reden is om de beperkte uitvoering van werkzaamheden door Natufog als onvoldoende reden te beschouwen voor een algehele beëindiging van de overeenkomst.
4.7.3.
De slotsom is dat B&B de beëindiging van de overeenkomst niet heeft kunnen gronden op de stelling dat Natufog ook werkzaamheden heeft verricht.
4.8.
In de e-mail van 15 december 2022 is namens B&B ook nog gewezen op andere verplichtingen uit de SLA die - kort gezegd - zien op informatieverschaffing en overleg. Natufog heeft gesteld dat zij die verplichtingen is nagekomen, met de opmerking dat de verplichting tot overleg niet is geschonden omdat zij nimmer overleg heeft geweigerd of dat B&B daar überhaupt om heeft gevraagd. B&B is op dit verweer niet meer ingegaan, zodat haar standpunt als onvoldoende onderbouwd moet worden verworpen.
4.9.
Concluderend stelt de rechtbank vast dat het beroep van B&B op beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 15.1. onder a van de overeenkomst niet slaagt. B&B heeft aangekondigd de overeenkomst harerzijds niet meer uit te voeren en heeft dat ook niet meer gedaan. Daardoor is zij toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst en is zij gehouden die schade die Natufog daardoor lijdt te vergoeden. In zoverre dient de vordering van Natufog te worden toegewezen.
Schadevergoeding
4.10.
Natufog stelt dat haar schade in de eerste plaats bestaat uit de marge die niet wordt behaald middels werkzaamheden van B&B. Natufog berekent de schade aan de hand van de marge die volgens haar tijdens de looptijd (in ieder geval) zou zijn behaald (€ 600.000,00) en trekt daarvan de marge af die behaald is met de opdrachten die door B&B zijn uitgevoerd (€ 127.165,65). Dit deel van de schadebegroting zijdens Natufog komt daarmee uit op
€ 472.834,36. Natufog maakt daarnaast aanspraak op de schade die zij stelt te lijden als gevolg van een extra vennootschapsbelasting die zij moet betalen als B&B het bedrag van de eerder berekende schade (€ 472.834,36) ineens vergoedt. Deze schadepost wordt begroot op € 22.891,00. Daarom vordert Natufog een totale schadevergoeding van in hoofdsom
€ 495.725,36.
4.11.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat beide partijen er kennelijk vanuit gaan dat, ook in het geval de overeenkomst niet beëindigd is, B&B gedurende de looptijd van de overeenkomst harerzijds geen uitvoering aan de overeenkomst zal geven. Derhalve is het correct dat Natufog daarvan uitgaat in haar schadeberekening. De stelling van B&B dat, nu Natufog geen nakoming van de overeenkomst vordert, er geen rechtsgrond bestaat voor schadevergoeding, moet worden gepasseerd. De schadeplichtigheid van B&B vloeit voort uit het feit dat zij tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst en in verzuim is. Er is geen rechtsregel die maakt dat Natufog niettemin nakoming zou moeten vorderen.
4.12.
B&B heeft ook verweer gevoerd tegen de berekening van de schade door Natufog. Zij wijst daartoe onder meer dop het feit dat Natufog de inkomsten van de opdrachten onverkort ontvangt en dat Natufog, anders dan bij verdere uitvoering van de overeenkomst, ook haar onderneming behoudt. In dit verweer wordt B&B door de rechtbank gevolgd. Daarbij dient voorop te worden gesteld dat bij de berekening van de schadevergoeding een vergelijking moet worden gemaakt tussen de situatie waarin de overeenkomst onberispelijk zou zijn nagekomen en de feitelijke situatie, waarin de aangesproken partij tekort is geschoten in de nakoming van (een van) de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen.
4.12.1.
In het eerste geval zou Natufog de opbrengsten van de door haar klanten verleende opdrachten hebben ontvangen zonder dat zij (een groot deel van) de met de uitvoering van de opdracht verbonden kosten zou hebben hoeven dragen. In het tweede geval ontvangt Natufog deze opbrengsten ook, maar dient zij de daarmee gemoeide kosten volledig zelf te dragen. Het verschil in beide scenario’s zit dus niet de (verwachte) opbrengst - zoals Natufog aan haar berekening ten grondslag legt - maar in de kosten. Daarbij is relevant dat Natufog niet heeft gesteld dat de (verwachte) opbrengst minder zal zijn doordat B&B de opdrachten niet meer uitvoert. Mede aan de hand van de reeds gerealiseerde opbrengst nadat B&B stopte met het werk, stelt Natufog (sterker nog) dat de opbrengst gedurende de looptijd van de overeenkomst op het voorheen door partijen ingeschatte niveau van (ongeveer) € 600.000,00 zal uitkomen. Dit bevestigt dat het verschil in beide scenario’s niet zit in te realiseren omzet maar in de daarvoor te maken kosten.
Natufog stelt weliswaar dat middels het uitvoering geven aan de overeenkomst door B&B de volgens Natufog overeengekomen koopsom van € 600.000,00 door B&B zou worden betaald, maar uit de inhoud van de overeenkomst volgt nu eenmaal dat Natufog ingeval van onberispelijke uitvoering van de overeenkomst door B&B ‘slechts’ de kosten zou hebben bespaard die verband houden met het realiseren van de opbrengst van (ongeveer)
€ 600.000,00. Anders gezegd: hoewel Natufog wellicht in de veronderstelling was dat B&B haar op basis van de overeenkomst een prestatie ter waarde van (ongeveer) € 600.000,00 zou leveren, blijkt uit de feitelijke uitwerking van de afspraken in de overeenkomst iets anders. Daarom is in dit kader niet relevant de - overigens als juist aan te nemen - stelling van Natufog dat zij de omzet (heeft ge)maakt en dat deze kan worden toegeschreven aan haar eigen inzet terwijl zij het ondernemersrisico loopt. Die waardevormende activiteiten leiden tot de opbrengst die Natufog in beide besproken scenario’s (terecht) toekomt en speelt daarom geen rol in de schadeberekening.
Natufog heeft, ondanks het verweer van B&B, volhard bij haar standpunt over de schadeberekening. Dat staat haar natuurlijk vrij, maar betekent ook dat er geen aanleiding is om haar thans nog toe te staan haar berekening aan te passen, ook gelet op procesbelangen van B&B. De opmerking namens Natufog ter zitting dat zij - tijdens de schorsing - had berekend dat de kosten om een ander dan B&B in te huren € 100.000,00 op jaarbasis zouden bedragen, leidt dan ook niet tot een nader onderzoek binnen deze procedure, ook gezien het daartegen door B&B geuite bezwaar. Een en ander dus nog afgezien van de vraag of, mede gelet op het feit dat Natufog feitelijk gedurende een deel van de looptijd van de overeenkomst geen vervanger heeft ingehuurd, de stelling van Natufog kan leiden tot het aanvaarden van haar daarop gebaseerde standpunt. Tot slot speelt een rol dat er ook nog een andere, hierna te bespreken, reden is waarom de schadeberekening van Natufog niet kan worden aanvaard.
4.12.2.
In het verlengde van het feit dat partijen het erover eens zijn dat B&B geen uitvoering meer gaat geven aan de overeenkomst, zijn zij het er ook over eens dat Natufog haar klantenportefeuille en IE-rechten niet aan B&B gaat overdragen. Vergelijking van de twee scenario’s leidt dan tot de vaststelling dat Natufog deze vermogensbestanddelen ingeval van onberispelijke nakoming van de overeenkomst door B&B aan B&B had overgedragen en dus kwijt was, terwijl dat in de feitelijke situatie niet zo is. De omvang van de aldus door Natufog te behouden waarde moet worden meegenomen in de schadeberekening. Natufog stelt dat die waarde op nihil moet worden gesteld omdat het volgens haar zeer twijfelachtig is dat zij deze vermogensbestanddelen nog te gelde kan maken, gelet op de kwetsbaarheid van de organisatie (alleen bestaande uit [naam bestuurder 1] die de pensioengerechtigde leeftijd nadert) en het risico dat klanten Natufog niet meer zullen inschakelen gezien vanwege die reden en vanwege het feit dat Natufog niet VCA gecertificeerd is.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de door Natufog aangehaalde omstandigheden niet worden aangenomen dat haar klantenportefeuille en IE-rechten niets meer waard zouden zijn. Deze omstandigheden waren er immers ook toen Natufog de afspraak over overdracht met B&B maakte terwijl Natufog toen, naar haar stelling, de waarde desondanks begrootte op € 600.000,00 (ook al is dat de facto niet als verkrijgingsprijs overeengekomen). Niet aannemelijk is het dan dat dit vermogen in relatief korte tijd geen enkele waarde meer zou hebben. Veeleer is aannemelijk dat, als die waarde niet al gelijk is gebleven, deze nog een substantieel is, afgezet tegen de waarde bij het sluiten van de overeenkomst. De door Natufog in dit kader verder nog aangehaalde omstandigheid dat zij weer een bedrijfswagen moet aanschaffen, heeft met de waarde van de klantenportefeuille en IE-rechten niets te maken. Voor zover het wel als schade als gevolg van de tekortkoming zijdens B&B kan worden beschouwd, heeft te gelden dat Natufog deze post niet verder heeft begroot of anderszins onderbouwd. Natufog heeft, tot slot, nog aangevoerd dat de door haar gerealiseerde marge de vergoeding is voor de door haar uit te voeren werkzaamheden en dat zij in de huidige situatie geen voordeel heeft ten opzichte van de situatie waarin B&B die werkzaamheden had uitgevoerd. Ook dat doet echter niet af aan het feit dat Natufog behoudt wat zij bij uitvoering van de overeenkomst tussen partijen had moeten afdragen.
4.13.
De slotsom is dat:
- de door Natufog gestelde waarde van de door B&B te leveren prestatie niet kan worden gesteld op € 600.000,00 en er niet tijdig informatie is aangeleverd om die waarde wel vast te stellen,
- vaststelling van voormelde waarde alleen kan leiden tot vaststelling van door Natufog geleden schade als die hoger is dan hetgeen Natufog behoudt nu zij de klantenportefeuille en IE-rechten niet overdraagt,
- dit laatste niet kan worden aangenomen of vastgesteld.
Dit leidt ertoe dat de vordering tot vergoeding van schade moet worden afgewezen. Aan beoordeling van de claim in verband met de heffing van vennootschapsbelasting wordt niet toegekomen.
Voorraad
4.14.
Natufog baseert haar vordering ter zake van de voorraad op de stelling dat zij deze, conform afspraak, aan B&B heeft verkocht en geleverd. B&B stelt dat zij niet gehouden is de volledige door Natufog in rekening gebrachte som te betalen en voert aan dat zij al teveel heeft betaald. In deze stellingen van B&B zit besloten dat zij erkent dat er aan haar voorraad is verkocht en geleverd en dat zij, in ieder geval, een deel daarvan zal moeten betalen. De discussie spitst zich dus toe op de vraag hoeveel B&B moe(s)t betalen.
4.15.
B&B heeft erop gewezen dat de geleverde voorraad (fors) meer was dat vooraf was aangenomen. Daar heeft zij verder geen duidelijk verweer aan gekoppeld, dus blijft dat zonder gevolg voor de beoordeling.
4.16.
B&B stelt verder dat, anders dan de overeenkomst meldt, geen voorraadlijst aan de schriftelijke overeenkomst is gehecht. Er heeft volgens B&B ook geen gezamenlijke vaststelling van de voorraad plaatsgevonden. Pas op 1 maart 2022, na levering van de voorraad, heeft B&B van Natufog een voorraadlijst ontvangen. Vervolgens is volgens B&B gebleken dat een groot deel van de voorraad incourant is, wat B&B pas na enige tijd zou hebben kunnen vaststellen omdat de voorraad volgens B&B ongeordend door Natufog is aangeleverd.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan de rechtbank uit deze stellingen enkel het verweer afleiden dat wat door Natufog is geleverd volgens B&B minder waard was dan er voor is gefactureerd. Er is geen als zodanig kenbaar verweer gekoppeld aan het enkele feit dat de wijze van vaststelling van de omvang van de voorraad niet heeft plaatsgevonden als voorzien in de overeenkomst. Anders gezegd: B&B erkent dat zij moet betalen voor wat er is geleverd en stelt niet dat daarop van invloed is dat er geen gezamenlijke vaststelling voor of bij het sluiten van de overeenkomst heeft plaatsgevonden (en dus ook geen voorraadlijst C is gemaakt en aangehecht).
4.17.
Ter zake van de waarde van de geleverde voorraad verwijst Natufog naar de op
1 maart 2022 door Natufog aangeleverde voorraadlijst waarin een totaalwaarde van
€ 52.324,63 is vermeld. Natufog heeft onweersproken gesteld dat dit de inkoopwaarde van (een deel van) de geleverde voorraad was en erop gewezen dat in de overeenkomst is vastgelegd dat de koopprijs gelijk is aan die inkoopwaarde. Dit betekent dat uit de overeenkomst de betalingsverplichting volgt zoals Natufog die stelt. Verder heeft Natufog erop gewezen dat zij vervolgens heeft gefactureerd op basis van die waarde en dat B&B daarop zes maandelijkse termijnen heeft betaald door overboeking. De drie daarop volgende facturen zijn middels verrekening voldaan, maar Natufog heeft onweersproken gesteld dat daar geen protest op is gekomen. Onder deze omstandigheden heeft B&B haar stelling dat een deel van de voorraad incourant was en daarom niet betaald zou hoeven te worden onvoldoende onderbouwd. Weliswaar meldt de overeenkomst dat er geen incourante voorraad wordt geleverd, maar ook als dat zou betekenen dat er nog een discussie over de courantheid gevoerd zou kunnen worden, heeft B&B daarover onvoldoende gesteld in het licht van de feiten. Niet aannemelijk is immers dat B&B negen maandelijkse termijnen betaalt uitgaande van een waarde van € 52.324,63 terwijl er sprake zou zijn van voorraad die incourant was en daarom niet volledig hoefde te worden betaald. B&B heeft aangevoerd dat zij dit pas laat heeft kunnen ontdekken, maar de door haar overgelegde verklaring van haar medewerker die belast was met de verwerking van de voorraad (productie 6 van B&B) is daarmee in tegenspraak. Daarin staat immers dat enkele dagen nadat de voorraadlijst was ontvangen (1 maart 2022) alles gesorteerd was. De, ook in de verklaring vermelde, klachten over het ongeordend aangeleverd zijn van de voorraad, laten dus onverlet dat B&B ook volgens haar eigen standpunt begin maart een overzicht had van de voorraad. Daarom is het feit dat B&B de negen daarop volgende facturen betaalt weldegelijk een aanwijzing dat er geen klachten waren over de courantheid. B&B heeft weliswaar gesteld dat zij in juni heeft geklaagd maar Natufog heeft er terecht op gewezen dat dit een blote stelling is. Niet is gesteld wat er is gemeld (waarbij de rechtbank opmerkt dat klachten over de wijze van aanlevering geen klachten zijn over de courantheid), hoe dat is gebeurd en wanneer. Tot slot merkt de rechtbank op dat B&B weliswaar aan de hand van de voorraadlijst heeft aangegeven (gemarkeerd) welke voorraad incourant zou zijn (productie 3 van B&B), maar dat niet nader heeft toegelicht of anderszins concreet heeft onderbouwd.
4.18.
De rechtbank neemt derhalve als vaststaand aan dat B&B in verband met de levering van de voorraad het bedrag aan Natufog verschuldigd is wat is gefactureerd. Natufog heeft onweersproken gesteld dat daarvan € 15.826,80 onbetaald is gelaten. B&B zal dus veroordeeld worden tot betaling van dit bedrag aan Natufog. Wat door Natufog is gesteld over de verschuldigde rente is door B&B niet betwist, zodat deze zal worden toegewezen zoals gevorderd. De reconventionele vordering van B&B die strekt tot terugbetaling van een deel van het al betaalde, wordt afgewezen.
Kosten
4.19.
Natufog vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 1.129,25 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 933,27 bij een vordering van € 15.826,80 in hoofdsom. De rechtbank wijst daarom € 933,27 toe. Daaruit volgt dat de geldvordering van Natufog, afgezien van rente, wordt toegewezen tot een bedrag van (€ 15.826,80 + € 933,27 =) € 16.760,07.
4.20.
Omdat beide partijen in conventie gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten in conventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In reconventie is B&B in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Natufog worden begroot op:
- salaris advocaat
521,00
(2,00 punten × factor 0,5 × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
699,00
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat B&B op 15 december 2022 de overeenkomst tussen partijen onrechtmatig, althans onregelmatig, heeft beëindigd en jegens Natufog toerekenbaar tekort is geschoten door aan de overeenkomst geen uitvoering meer te geven en gehouden is de schade te vergoeden die Natufog daardoor heeft geleden,
5.2.
veroordeelt B&B om aan Natufog te betalen een bedrag van € 16.760,07, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
- het bedrag van € 5.275,60, met ingang van 4 januari 2023,
- het bedrag van € 10.551,20, met ingang van 7 januari 2023,
telkens tot de dag van volledige betaling,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van B&B af,
5.7.
veroordeelt B&B in de proceskosten van € 699,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als B&B niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
veroordeelt B&B tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.7. en 5.8.genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.