ECLI:NL:RBLIM:2024:1628

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
03/259195-23, 03/165905-23 (ttz.gev.) en 03/307870-22 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens overtredingen van de Opiumwet en Wegenverkeerswet

Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere overtredingen van de Opiumwet en de Wegenverkeerswet. De verdachte, geboren in 2000 en wonende te Maastricht, heeft tijdens de zitting op 13 maart 2024 alle bewezenverklaarde feiten bekend. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk in voorraad hebben en vervoeren van verschillende hoeveelheden harddrugs, waaronder MDMA, ketamine, hennep en cocaïne, alsook verkeersovertredingen zoals het verlaten van de plaats van een ongeval en het rijden zonder rijbewijs.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er geldboetes opgelegd in verband met de overtredingen. De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan drugshandel en verkeersovertredingen, wat heeft geleid tot een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. De rechtbank heeft echter ook de positieve ontwikkeling van de verdachte in overweging genomen, zoals het vinden van werk, en heeft besloten om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van in beslag genomen geldbedragen gevorderd en heeft bepaald dat een deel van het geldbedrag aan de verdachte moet worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/259195-23, 03/165905-23 (ttz.gev.) en 03/307870-22 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2000, hierna: [verdachte] ,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.J.F. van Merm, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 maart 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, nadat ter terechtzitting van 13 maart 2024 wijziging van de tenlasteleggingen met de parketnummers 03/259195-23 en 03/165905-23 is toegelaten, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
03/165905-23
Feit 1:het op 5 juli 2023 in Sittard-Geleen al dan niet opzettelijk in voorraad hebben van 11,22 gram ketamine;
Feit 2:het op 5 juli 2023 in Sittard-Geleen opzettelijk vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 7,09 gram MDMA;
Feit 3:het op 5 juli 2023 in Sittard-Geleen opzettelijk vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 239,93 gram hennep en/of 3,73 gram hasjiesj;
03/259195-23
Feit 1:het op 5 oktober 2023 in Heerlen in vereniging meermalen opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 47,8 gram MDMA en/of 36 gram (meth)amfetamine en/of 16,56 gram 3-CMC;
Feit 2:het in de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 in Heerlen meermalen opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en/of (meth)amfetamine en/of 3-CMC;
Feit 3:het in de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 in Heerlen in vereniging al dan niet opzettelijk verkopen, afleveren en/of ter hand stellen, in elk geval in voorraad hebben van ketamine;
Feit 4:het op 5 oktober 2023 in Heerlen in vereniging al dan niet opzettelijk in voorraad hebben van 38,3 gram ketamine;
Feit 5:het op 4 december 2023 in Heerlen opzettelijk aanwezig hebben van 7,28 gram MDMA en/of 2,87 gram cocaïne en/of 9,18 gram/40 pillen 2C-B;
03/307870-22
Feit 1:het op 13 augustus 2022 in Schinveld verlaten plaats ongeval;
Feit 2:het op 13 augustus 2022 in Schinveld geen voorrang verlenen aan een van rechts komende bestuurder;
Feit 3:het op 13 augustus 2022 in Schinveld opzettelijk aanwezig hebben van 54,8 gram hennep en/of 6,1 gram hasjiesj;
Feit 4:het op 13 augustus 2022 in Schinveld opzettelijk aanwezig hebben van 8,51 gram cocaïne en/of 16,45 gram MDMA;
Feit 5:het op 13 augustus 2022 in Schinveld rijden zonder rijbewijs.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
03/165905-23
De officier van justitie stelt dat tot een bewezenverklaring van de drie tenlastegelegde feiten kan worden gekomen.
03/259195-23
Met betrekking tot de feiten 1 en 4 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard het vervoeren dan wel aanwezig hebben van verdovende middelen. Voor feit 1 heeft de bewezenverklaring betrekking op de tenlastegelegde hoeveelheden MDMA en (meth)amfetamine. Voor de tenlastegelegde hoeveelheid 3-CMC heeft de officier van justitie partiële vrijspraak verzocht.
Met betrekking tot de feiten 2 en 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte in de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 heeft gehandeld in harddrugs en ketamine.
De officier van justitie komt niet tot een bewezenverklaring van het medeplegen als tenlastegelegd onder de feiten 1, 3 en 4.
De officier van justitie acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen.
03/307870-22
De officier van justitie komt eveneens tot een bewezenverklaring van de vijf onder dit parketnummer tenlastegelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03/165905-23
De verdediging heeft zich voor de drie tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
03/259195-23
De verdediging heeft verzocht de verdachte van het tenlastegelegde medeplegen vrij te spreken. Volgens de verdediging kan gekomen worden tot een bewezenverklaring van het vervoeren dan wel aanwezig hebben van 47,08 gram MDMA en 7,6 gram amfetamine. De verdediging heeft verzocht de verdachte voor het overige vrij te spreken.
Met betrekking tot feit 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de handel in 3-CMC. De verdediging heeft verzocht de verdachte hiervan vrij te spreken en heeft zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Met betrekking tot de feiten 3, 4 en 5 heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
03/307870-22
De verdediging heeft zich voor alle vijf feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien de verdachte de feiten ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
voor alle feiten:
- de ter terechtzitting van 13 maart 2024 afgelegde bekennende verklaring van de verdachte;
03/165905-23 [1]
Feiten 1, 2, 3
- proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2023, pagina’s 32 en 33;
- kennisgeving van inbeslagneming van 5 juli 2023 betreffende 239,9 gram hennep en 3,73 gram hasjiesj, pagina 36 (feit 3);
- kennisgeving van inbeslagneming van 5 juli 2023 betreffende 7,09 gram (bruto) wit poeder (feit 2) en 11,94 gram (bruto) roze pilletjes (feit 1), pagina 42;
- proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 juli 2023, pagina’s 117 tot en met 122 (feiten 1 en 2);
- rapport NFiDENT van 25 juli 2023, pagina 123 (feit 2);
- NFI-rapport identificatie van drugs van 28 september 2023, pagina’s 124 en 125 (feit 1);
- brief van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 januari 2024, pagina’s 126 en 127 (feit 1);
- brief van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 9 januari 2024, pagina’s 128 en 129 (feit 1).
03/259195-23 [2]
Feiten 1, 2, 3, 4
- proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2023, pagina’s 7 tot en met 9;
- proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2023, pagina 73 (feiten 2 en 3);
- proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon verdachte van 8 oktober 2023, pagina’s 76 tot en met 93 (feiten 2 en 3);
- proces-verbaal van bevindingen aanvullend onderzoek mobiele telefoon verdachte van 11 oktober 2023, pagina’s 127 tot en met 133 (feiten 2 en 3);
- kennisgeving van inbeslagneming van 6 oktober 2023, pagina’s 141 tot en met 144 (feiten 1 en 4);
- kennisgeving van inbeslagneming van 6 oktober 2023, pagina 146 (feit 1);
- proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 1 november 2023, pagina’s 175 tot en met 183;
- rapport NFiDENT van 1 november 2023, pagina 184 (feit 1);
- rapport NFiDENT van 1 november 2023, pagina 185 (feit 1);
- rapport NFiDENT van 1 november 2023, pagina 186 (feit 1);
- rapport NFiDENT van 1 november 2023, pagina 187 (feit 1);
- NFI-rapport identificatie van drugs van 21 december 2023, pagina’s 188 en 189 (feit 4);
- brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 januari 2024, pagina’s 190 en 191 (feit 4);
- brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 9 januari 2024, pagina’s 192 en 193 (feit 4).
Feit 5 [3]
- proces-verbaal van bevindingen van 5 december 2023, pagina’s 50 en 51;
- kennisgeving van inbeslagneming van 5 december 2023, pagina 61;
- kennisgeving van inbeslagneming van 5 december 2023, pagina 63;
- kennisgeving van inbeslagneming van 5 december 2023, pagina 67;
- proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 18 december 2023, pagina’s 87 tot en met 93;
- NFiDENT van 18 december 2023, pagina 94;
- NFiDENT van 18 december 2023, pagina 95;
- NFiDENT van 18 december 2023, pagina 96;
- NFiDENT van 18 december 2023, pagina 97;
- aanvraag extern forensisch onderzoek van 27 december 2023, pagina’s 98 tot en met 102;
- NFI-rapport identificatie van drugs van 17 januari 2024, pagina’s 103 en 104.
03/307870-22 [4]
Feiten 1, 2, 3, 4, 5
-proces-verbaal aanrijding van 25 augustus 2022, pagina’s 9 tot en met 11 (feiten 1, 2 en 5);
- proces-verbaal van aangifte [naam 1] van 13 augustus 2022, pagina’s 14 en 15 (feiten 1 en 2);
- proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 13 augustus 2022, pagina 17 (feiten 1 en 2);
- proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2022, pagina’s 19 en 20 (feiten 3 en 4);
- uitdraai RDW van 25 augustus 2022, pagina 34 (feit 5);
- kennisgeving van inbeslagneming van 13 augustus 2022, pagina 37 (feit 3);
- kennisgeving van inbeslagneming van 13 augustus 2022, pagina 39 en 40 (feit 3);
- kennisgeving van inbeslagneming van 13 augustus 2022, pagina’s 51 tot en met 53 (feit 4);
- proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 1 september 2022, pagina’s 56 tot en met 64 (feit 4);
- NFiDENT-rapporten van 31 augustus 2022, pagina’s 65 tot en met 73 (feit 4).
Bewijsoverwegingen 03/259195-23
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen voor de feiten 1, 3 en 4. Het dossier biedt evenmin voldoende aanknopingspunten om te komen tot een bewezenverklaring voor het vervoeren dan wel aanwezig hebben van 3-CMC. Dit geldt ook voor de handel in 3-CMC. De rechtbank zal de verdachte op de genoemde onderdelen vrijspreken.
Met betrekking tot de onder feit 1 aangetroffen hoeveelheden komt de rechtbank tot 47,08 gram MDMA (37,3 gram plus 9,78 gram) en tot een hoeveelheid van 7,6 gram amfetamine. De SIN-nummers AAQR6383NL en AAQR6382NL betreffen beide monsters genomen uit een transparante kunststof gripzak met daarin twee transparante kunststof gripzakjes met een totaalgewicht van 7,6 gram bruto.
Met betrekking tot feit 5 heeft de verdachte het aanwezig hebben van de verdovende middelen bekend. Hij zou deze middelen hebben aangenomen van iemand bij wie hij in de auto zat en deze vervolgens in zijn kleding hebben verstopt. De rechtbank kan op grond van deze gedragingen niet anders concluderen dan dat de verdachte moet hebben geweten wat hij aannam. Hij verstopte de in ontvangst genomen goederen immers voor de politie en hij mag bovendien - gelet op zijn verleden - bekend worden verondersteld met de uiterlijke kenmerken van diverse verdovende middelen. Derhalve komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van de onder feit 5 ten laste gelegde verdovende middelen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/165905-23
1
op 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, al dan niet opzettelijk, een werkzame stof waarvoor geen registratie is verleend, te weten ongeveer 11,22 gram ketamine, in voorraad heeft gehad;
2
op 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 7,09 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
op 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 239,93 gram hennep en ongeveer 3,73 gram hasjiesj , zijnde hennep en hasjiesj, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
03/259195-23
1
op 5 oktober 2023 te Heerlen opzettelijk heeft vervoerd 47,08 gram van een materiaal bevattende MDMA en 7,6 gram van een materiaal bevattende amfetamine zijnde MDMA en amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
in de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 te Nederland, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en
amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
op meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 te Heerlen, al dan niet opzettelijk, een werkzame stof waarvoor geen registratie is verleend, te weten een hoeveelheid ketamine heeft verkocht en afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of te koop aangeboden;
4
op 5 oktober 2023 te Heerlen, al dan niet opzettelijk, een werkzame stof waarvoor geen registratie is verleend, te weten een hoeveelheid van 36,7 gram ketamine in voorraad heeft gehad;
5
op 4 december 2023 te Heerlen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,28 gram van een materiaal bevattende MDMA en ongeveer 2,87 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en 40 pillen, van een materiaal bevattende 2C-B, zijnde MDMA, cocaïne en 2C-B, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
03/307870-22
1
als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Schinveld op de [straatnaam 1] , op 13 augustus 2022, de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander (te weten [naam 1] ) schade was toegebracht;
2
op 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen, als bestuurder van een personenauto rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de [straatnaam 2] , op de kruising of splitsing van die weg met de
voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straatnaam 1] , een voor hem van
rechts komende bestuurder van een personenauto geen voorrang heeft verleend,
immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen,
waarbij schade aan goederen is toegebracht;
3
op 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 54,8 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II en ongeveer 6,1
gram van een materiaal bevattende hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4
op 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8,51 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 16,45 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5
op 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, [straatnaam 2] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/165905-23
Feit 1
Overtreding van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet
Feit 2
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 3
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
03/259195-23
Feiten 1 en 2
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Feiten 3 en 4
Overtreding van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet
Feit 5
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
03/307870-22
Feit 1
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Feit 2
Overtreding van artikel 15, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Feit 3
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 4
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 5
Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot de bewezenverklaarde misdrijven gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf van vijftien maanden op te leggen, met aftrek van de periode die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voor de verkeersovertredingen onder parketnummer 03/307870-22 heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte geldboetes op te leggen van € 300,- voor het geen voorrang verlenen aan een van rechts komende bestuurder en € 500,- voor het rijden zonder rijbewijs. Voor dat laatste feit heeft de officier van justitie tevens gevorderd aan de verdachte een week hechtenis voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte een gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest niet overschrijdt. Bij een voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf kunnen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering voorgesteld in het rapport van 8 januari 2024, met uitzondering van het contactverbod. Daarnaast kan aan de verdachte een taakstraf voor de maximale duur worden opgelegd.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht voor de verkeersovertredingen te volstaan met geldboetes van € 250,00,- (voor het geen voorrang verlenen) en € 400,00,- (voor het rijden zonder rijbewijs).
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermaals opzettelijk in zijn bezit hebben van (hard)drugs en ketamine, evenals de handel in deze middelen gedurende een periode van zeven maanden. Daarnaast heeft de verdachte een drietal verkeersovertredingen begaan, waaronder het rijden zonder rijbewijs. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van (hard)drugs leiden tot veel problemen in de maatschappij. Drugshandel gaat vaak gepaard met diverse vormen van zware en georganiseerde criminaliteit en het gebruik van verdovende middelen kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan al deze negatieve effecten. De door de verdachte begane verkeersovertredingen, met name het rijden zonder rijbewijs, vormen daarnaast laakbare gedragingen die een onaanvaardbaar risico met zich meebrengen voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers.
Uit het dossier is gebleken dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd met weinig tot geen berouw en dat deze vallen binnen een bij hem geconstateerd delictpatroon. Het dealen in drugs en het rijden zonder rijbewijs werden door de verdachte gezien als ‘logische’ oplossingen voor respectievelijk zijn gebrek aan werk en inkomen en het bij herhaling zakken voor het autotheorie-examen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich kennelijk heeft laten leiden door financieel gewin en gemakzucht en daarbij geen oog heeft gehad voor de schadelijke gevolgen voor de samenleving van de door hem gepleegde delicten en het gevaar waaraan hij anderen heeft blootgesteld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de bewezenverklaarde periode waarin de verdachte in drugs heeft gehandeld en de oriëntatiepunten voor straftoemeting, zoals ontwikkeld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor de bestraffing van het met enige regelmaat dealen van harddrugs op straat gedurende een periode van drie tot zes maanden is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, terwijl voor een periode van zes maanden tot een jaar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar wordt gehanteerd. Voor verkeersovertredingen zoals begaan door de verdachte gelden doorgaans geldboetes als oriëntatiepunt. De rechtbank ziet in deze zaak reden om af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten en motiveert dit als volgt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 21 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte de laatste jaren structureel in aanraking is gekomen met justitie betreffende Opiumwet gerelateerde misdrijven en overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 (rijden zonder rijbewijs). Ook vlak na de schorsing op 10 oktober 2023 van zijn voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03/259195-23 heeft de verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan een strafbaar feit inzake de Opiumwet. De rechtbank leidt hieruit af dat zowel eerdere veroordelingen als nieuwe kansen de verdachte er niet van hebben weerhouden om terug te vallen in pro-crimineel gedrag. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee bij de strafbepaling.
Uit het reclasseringsadvies van 8 januari 2024 blijkt desalniettemin dat de verdachte aangeeft dat het nu tijd zou zijn voor hem om “volwassen” te worden en zijn leven een positieve wending te geven. Terwijl ten tijde van de opmaak van dit advies de rapporteur nog constateerde dat de verdachte aan deze woorden geen invulling gaf middels daden, heeft de verdachte inmiddels een baan gevonden en daarmee een belangrijke criminogene factor weggenomen. Deze stap in de goede richting, gepaard met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de recidivebeperkende werking van het door hem reeds ondergane voorarrest, maken dat de rechtbank van oordeel is dat oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak onwenselijk is. Evenals de raadsman ziet de rechtbank naast een forse taakstraf waarde in de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur en ter ondersteuning van de positieve stappen die de verdachte tot dusver heeft gezet in de richting van een delict vrij bestaan. De rechtbank benadrukt daarbij dat ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, aan de verdachte nog nooit een taakstraf is opgelegd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 104 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest en een proeftijd van twee jaren, in combinatie met een taakstraf van 240 uren, passend en geboden voor de drugsgerelateerde misdrijven. De rechtbank zal daarbij ten aanzien van de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 8 januari 2024, met uitzondering van het contactverbod.
Ten aanzien van de tenlastegelegde verkeersovertredingen in de zaak met parketnummer 03/307870-22 is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met een geldboete van
€ 250,- voor feit 2 (geen voorrang verlenen). Voor feit 5 (rijden zonder rijbewijs) acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. Immers, uit het dossier blijkt genoegzaam dat de verdachte kennelijk vaker een auto bestuurde zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs. De rechtbank acht naast een geldboete van € 500,- de week voorwaardelijke hechtenis op zijn plaats teneinde dit patroon te doorbreken en te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een motorvoertuig zal besturen zonder dat hij beschikt over een geldig rijbewijs.
De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

7.Het beslag

De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring van de onder de parketnummers 03/165905-23 en 03/259195-23 in beslag genomen geldbedragen van respectievelijk
€ 2.540,- en € 1.413,30,- gevorderd.
De verdediging heeft verzocht een deel van het onder parketnummer 03/165905-23 in beslag genomen geldbedrag van € 1.250,- aan de verdachte terug te geven.
Onder parketnummer 03/259195-23 is het in beslag genomen bedrag van € 1.413,30,- omgezet in een conservatoir beslag. Hierop behoeft geen beslissing van de rechtbank te volgen.
De rechtbank is van oordeel dat een geldbedrag van € 1.250,00 aan verdachte moet worden teruggegeven. Op pagina 31 van het bij parketnummer 03/165905-23 behorende proces-verbaal is te zien dat de verdachte op 5 juli 2023 (zijnde de dag van inbeslagname) een geldbedrag van € 1.250,00,- heeft gepind.
Het resterende geldbedrag van € 1.290,00,- is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat dat geldbedrag door middel van of uit de baten van het strafbare feit is verkregen.
Het onder parketnummer 03/259195-23 in beslag genomen geldbedrag van € 1.413,30,- behoeft geen verdere beslissing op grond van de artikelen 353, eerste lid, en 94a van het Wetboek van Strafvordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b,14c, 22c, 22d, 23, 24c, 33, 33a , 57, 62, 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 7, 107, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten onder parketnummers 03/165905-23, 03/259195-23 en 03/307870-22 feiten 1, 3 en 4 tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 104 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van twee jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na de uitspraak bij Reclassering Nederland ( [reclassering] ). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten onder parketnummers 03/165905-23, 03/259195-23 en 03/307870-22 feiten 1, 3 en 4 tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis;
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde onder parketnummer 03/307870-22 feit 2 tot een geldboete van € 250,00;
- beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van vijf dagen;
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde onder parketnummer 03/307870-22 feit 5 tot een geldboete van € 500,00;
- beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van tien dagen;
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde onder parketnummer 03/307870-22 feit 5 tot een week hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
  • bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van twee jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
Beslag (parketnummer 03/165905-23)
  • verklaart verbeurd het in beslag genomen geldbedrag van € 1.290,00;
  • gelast de teruggave het in beslag genomen geldbedrag van € 1.250,00 aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en
mr. J. Trifunović, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2024.
Buiten staat
Mr. Hermanides is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat ter terechtzitting van 13 maart 2024 wijziging van de tenlasteleggingen met de parketnummers 03/259195-23 en 03/165905-23 is toegelaten, ten laste gelegd dat
03/165905-23 (ttz.gev.)
1
hij op of omstreeks 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in
Nederland, al dan niet opzettelijk, een werkzame stof waarvoor geen
registratie is verleend, te weten ongeveer 11,22 gram ketamine, in voorraad heeft gehad
( art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet )
2
hij op of omstreeks 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in
Nederlandopzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 7,09 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
3
hij op of omstreeks 5 juli 2023 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in
Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 239,93 gram hennep en/of ongeveer 3,73 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep en/of hasjiesj,
zijnde hennep en/of hasjiesj, een of meer middelen als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet )
03/259195-23
1
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te Heerlen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad 47,8 gram, althans
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 36,0 gram, althans een
hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of 16,56 gram,
althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-CMC zijnde MDMA en/of
(meth)amfetamine en/of 3-CMC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 4 oktober 2023 te
Heerlen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een
hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine) en/of een
hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-CMC, zijnde MDMA en/of
(meth)amfetamine en/of 3-CMC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en
met 4 oktober 2023 te Heerlen, in elk geval in Nederland, telkens tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, een
werkzame stof waarvoor geen registratie is verleend, te weten een hoeveelheid ketamine heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of te koop aangeboden, in elk geval in voorraad heeft/hebben gehad;
( art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet )
4
hij op of omstreeks 5 oktober 2023 te Heerlen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet
opzettelijk, een werkzame stof waarvoor geen registratie is verleend, te weten een hoeveelheid van 36,7 gram ketamine in voorraad heeft/hebben gehad;
( art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet )
5
hij op of omstreeks 4 december 2023 te Heerlen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 7,28 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of ongeveer 2,87 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 9,18 gram / 40 pillen, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B,
zijnde MDMA, cocaïne en/of 2C-B,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
03/307870-22 (ttz.gev.)
1
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was
geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Schinveld op de
[straatnaam 1] , op of omstreeks 13 augustus 2022, de (voornoemde) plaats van
vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [naam 1] ) letsel en/of
schade was toegebracht
( art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond b
Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen als
bestuurder van een personenauto rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de [straatnaam 2] , op de kruising of splitsing van die weg met de
voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straatnaam 1] , een voor hem van
rechts komende bestuurder van een personenauto geen voorrang heeft verleend,
immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen,
waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht
( art 15 lid 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 )
3
hij, op of omstreeks 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen, in elk
geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 54,8 gram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of ongeveer 6,1
gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj, zijnde
hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
4
hij, op of omstreeks 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 8,51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaine en/of ongeveer 16,45 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde cocaine en/of MDMA(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
5
hij, op of omstreeks 13 augustus 2022 te Schinveld, gemeente Beekdaelen als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg,
[straatnaam 2] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als
bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was
afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
( art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2023104574, zaakdossier 2023104574, gesloten d.d. 23 januari 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 139.
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2023104574, zaakdossier 2023158503, gesloten d.d. 23 januari 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 203.
3.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt – tenzij anders vermeld – gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2023104574, zaakdossier 2023192362, gesloten d.d. 23 januari 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 124.
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2300-2022125469, gesloten d.d. 8 oktober 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 75.