ECLI:NL:RBLIM:2024:1600

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/317543 / HA ZA 23-208
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige voor onderzoek naar gebreken in woning

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 maart 2024 een tussenvonnis gewezen in een procedure tussen eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], en gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De rechtbank heeft besloten om een deskundige te benoemen om vast te stellen of er gebreken zijn in de woning die door eisers is gekocht, en hoe deze gebreken het leefklimaat en de schade beïnvloeden. De deskundige, ing. F.M.J. Feron van Eff Eff Bouwpathologie, is benoemd na overeenstemming tussen partijen over zijn aanstelling. De rechtbank heeft een aantal vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de aanwezigheid van vocht- en schimmelplekken en de oorzaken daarvan. Tevens is er een voorschot van € 1.660,00 vastgesteld voor de kosten van de deskundige, dat door eisers moet worden betaald. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij hun procesdossier aan de deskundige moeten overhandigen. De verdere procedure zal plaatsvinden na ontvangst van het deskundigenbericht, waarna beide partijen de gelegenheid krijgen om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om tussentijds hoger beroep toe te staan en heeft de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/317543 / HA ZA 23-208
Vonnis van 13 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
advocaat: mr. B.C. van Hees te Heerlen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
advocaat: mr. S.X.J. Zuidema te Heerlen.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd en gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagden] worden genoemd, tenzij anders aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2024;
- de akte van [eisers] van 31 januari 2024;
- de akte van [gedaagden] van 31 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 17 januari 2024 overwogen dat zij het voornemen heeft om een deskundige te benoemen. Daarbij is vermeld dat naar het oordeel van de rechtbank kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouwkunde. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het aantal, het specialisme en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de door de rechtbank opgestelde conceptvragen. Beide partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
De deskundige
2.2.
Partijen hebben bij akte medegedeeld dat zij instemmen met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouwkunde. Beide partijen hebben deskundigen voorgesteld, te weten Eff Eff Bouwpathologie en [naam deskundige] .
2.3.
De rechtbank stelt vast dat Eff Eff Bouwpathologie door beide partijen is voorgesteld. Gezien deze overeenstemming heeft de rechtbank contact opgenomen met de heer ing. F.M.J. Feron van Eff Eff Bouwpathologie en desgevraagd vernomen dat hij bereid en in staat is om een benoeming tot deskundige in deze zaak te aanvaarden. Gelet hierop zal de rechtbank hem tot deskundige benoemen.
De vraagstelling
2.4.
Beide partijen kunnen zich vinden in de conceptvragen die de rechtbank in het tussenvonnis heeft geformuleerd. [eisers] hebben voorgesteld dat de deskundige daarnaast ook antwoord geeft op drie aanvullende vragen. [gedaagden] hebben geen bezwaar gemaakt tegen de aanvullende vragen die [eisers] hebben voorgesteld.
2.5.
De eerste aanvulling die [eisers] voorstellen, ziet op een uitbreiding van vraag 1 over de aanwezigheid van vocht- en schimmelplekken. [eisers] willen deze vraag aanvullen in die zin dat de deskundige zich ook uitlaat over de aanwezigheid van overige of andere schade die wijst in de richting van vocht gerelateerde problemen. De rechtbank zal de door [eisers] voorgestelde aanvulling overnemen in vraag 1.
2.6.
De tweede aanvulling die [eisers] voorstellen, betreft een uitbreiding van vraag 3 met de aanwezigheid van gebreken op het peilmoment. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit voorstel over te nemen, omdat de vraag van de rechtbank al gaat over het moment van het ontstaan van eventuele gebreken. Naar aanleiding van het antwoord van de deskundige op deze vraag zal de rechtbank al dan niet vast kunnen stellen of de gebreken op het peilmoment, dus op 18 mei 2022, aanwezig waren. De aanwezigheid van gebreken op het peilmoment is immers een juridische vraag, die niet door de deskundige maar door de rechtbank moet worden beantwoord.
2.7.
Wat betreft de derde door [eisers] voorgestelde aanvulling, die inhoudt dat de deskundige de huidige situatie vergelijkt met het bepaalde in artikel 3.66 lid 1 van het Bouwbesluit 2012, geldt dat dit niet in de vraagstelling zal worden opgenomen. De inhoud van de overeenkomst tussen partijen wordt namelijk niet bepaald door het Bouwbesluit. Het is aan de deskundige om bij de beantwoording van vraag 4 aan te geven of de eventuele gebreken die hij vaststelt van invloed zijn op het veilig kunnen wonen in de hobbyruimte in de kelder en de overige ruimtes op de begane grond en de eerste etage. Hoewel het Bouwbesluit een rol zou kunnen spelen bij de beantwoording daarvan, als de deskundige dat relevant acht, vindt de rechtbank het gezien het voorgaande wenselijk om de vraag zo open mogelijk te formuleren.
2.8.
Het bovenstaande leidt tot de vraagstelling aan de deskundige als in de beslissing vermeld.
Het voorschot
2.9.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 1.660,00 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zij hebben geen bezwaar gemaakt tegen de begroting van het voorschot. De rechtbank zal het voorschot vaststellen op een bedrag van € 1.660,00 (inclusief btw).
2.10.
[eisers] hebben bij akte aangevoerd dat er aanleiding is om, in afwijking van de hoofdregel, het voorschot geheel dan wel bij helfte door [gedaagden] te laten betalen. De rechtbank ziet in de door [eisers] aangevoerde gronden geen reden om terug te komen van haar beslissing in het tussenvonnis dat op grond van het uitgangspunt van de wet het voorschot door de eisende partij moet worden voldaan (artikel 195 Rv). De procedure is aanhangig gemaakt door [eisers] en het deskundigenbericht is nodig om feiten vast te stellen waarvan de bewijslast op hen rust. Het tijdverloop, het gegeven dat de rapporten van de partijdeskundige van [eisers] zonder de betrokkenheid van [gedaagden] zijn opgesteld en dat zij geen contra-expertise hebben laten uitvoeren, zijn geen omstandigheden die een afwijking van het wettelijke uitgangspunt rechtvaardigen. Uiteindelijk zal bij definitieve beslissing over de vorderingen van [eisers] worden bepaald wie van partijen wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder ook de kosten van het deskundigenbericht.
De verplichtingen van partijen in het kader van het deskundigenonderzoek
2.11.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.12.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.
Het vervolg van de procedure
2.13.
Nadat het deskundigenbericht definitief is afgerond en de rechtbank dit heeft ontvangen, worden beide partijen in de gelegenheid gesteld om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. Daarna zal de rechtbank in beginsel vonnis wijzen.
2.14.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van dit tussenvonnis toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.15.
In afwachting van het deskundigenbericht wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door één deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Treft u bij het onderzoek van de woning vocht- en schimmelplekken aan en/of overige/andere schade die wijst in de richting van vocht gerelateerde problemen? Zo ja, geef een toelichting op de mate van vocht en schimmel per individuele ruimte in de kelder, op de begane grond en eerste etage.
2. Indien u vocht- en schimmelplekken heeft vastgesteld: wat zijn de oorzaken daarvan (hierna te noemen: gebreken)?
3. Indien u gebreken heeft vastgesteld: kunt u vaststellen of acht u aannemelijk dat deze gebreken al aanwezig waren bij de bouw van de woning of kunt u anderszins iets zeggen over het moment van het ontstaan van de gebreken?
4. Indien u gebreken heeft vastgesteld: kunt u aangeven of die gebreken invloed hebben op het kunnen gebruiken van de hobbyruimte in de kelder en de overige ruimtes op de begane grond en de eerste etage als woonruimte, in die zin dat daar veilig kan worden gewoond?
5. Indien u gebreken heeft vastgesteld: is herstel van de gebreken en daardoor veroorzaakte vocht- en schimmelplekken mogelijk en, zo ja, wat zijn dan de noodzakelijke werkzaamheden per ruimte en wat zijn de kosten hiervan (met aftrek ‘nieuw voor oud’)?
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
ing. F.M.J. Feron, werkzaam bij Eff Eff Bouwpathologie,
correspondentieadres: Struik 16-18, 6333 BP Schimmert,
telefoonnummer: 045 - 4042733,
e-mailadres: info@effeffbouwpathologie.nl,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.660,00 (inclusief btw),
3.4.
bepaalt dat [eisers] het voorschot moeten overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eisers] hun procesdossier in afschrift aan de deskundige moeten doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier over de betaling van het voorschot moet aanvangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen twee weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen twee weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op om de zaak op de rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of,
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.L.M. van Venrooij en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.
type: SV