6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich in een tijdsbestek van één maand schuldig gemaakt aan belediging van politieambtenaren en een poging tot zware mishandeling. De belediging vond plaats nadat de politie was geïnformeerd dat de verdachte vermoedelijk spullen had weggenomen uit een winkel zonder deze te hebben betaald. Op het moment dat de politieambtenaren de verdachte daarmee confronteerden werd hij recalcitrant en maakte hij hen, ten overstaan van voorbijgangers, uit voor ‘vieze rat’. De politieambtenaren zijn door de woordelijke uiting van de verdachte in hun eer en goede naam aangetast. Door dergelijke uitspraken te doen heeft de verdachte hun gezag als ambtsdrager ondermijnd en de rechtbank neemt dat de verdachte kwalijk.
Enkele weken later heeft de verdachte op klaarlichte dag midden op straat een postbode aangevallen die bezig was met zijn dienstronde. Na te zijn verzocht enkele stappen naar voren te zetten, zodat de postbode zijn bakfiets kon keren, liep de verdachte op hem af en heeft hij hem met gebalde vuist en met kracht in zijn gezicht geslagen. De verdachte is vervolgens de postbode achternagelopen, terwijl die zich aan de situatie wilde onttrekken, en heeft toen met gebalde vuisten meerdere malen ingeslagen op het lichaam van de postbode en daarbij onder meer zijn gezicht geraakt. Nadat de postbode door deze klappen uit balans raakte en op de grond belandde, heeft de verdachte hem hard in zijn gezicht geschopt. Het is een kwestie van geluk dat de postbode hierdoor geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent de verdachte deze geweldsuitbarsting, die zonder enige aanleiding heeft plaatsgevonden, zwaar aan, en neemt in strafverzwarende zin onder meer mee dat de postbode op het moment dat hij werd aangevallen een functie in de openbare ruimte vervulde.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit naar voren komt dat hij in de loop der jaren meermaals is veroordeeld wegens onder meer geweldsdelicten en ten tijde van het bewezenverklaarde in meerdere proeftijden liep.
Hier staat tegenover dat de rechtbank de verdachte wegens ernstige psychiatrische problematiek sterk verminderd toerekeningsvatbaar acht voor de door hem gepleegde feiten. Dit heeft een sterk matigend effect op de op te leggen gevangenisstraf. Alles afwegende en gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen passend.
Uit de inhoud van een aantal zich in het dossier bevindende rapportages over de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte volgt, zoals hiervoor al werd overwogen, dat de verdachte lijdt aan ernstige psychiatrische problematiek, bestaande uit een langdurende psychotische episode van een schizofrene stoornis, ernstige verslavingsproblemen en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vanwege deze psychiatrische problematiek legt hij de verantwoordelijkheid voor zijn handelen buiten zichzelf, toont hij geen empathie voor slachtoffers en toont hij nagenoeg geen berouw. Klachten van psychose die aansluiten bij een schizofrene stoornis zijn al ruim voor de bewezenverklaarde feiten beschreven. Dit geldt tevens voor de antisociale persoonlijkheidsstoornis, die in het vijftiende levensjaar van de verdachte al werd beschreven en in de loop der jaren uit een consistent beloop van hardnekkige gedragspatronen is gebleken. De verdachte gebruikte bovendien in de vijf jaar voorafgaand aan de feiten grote hoeveelheden alcohol en cannabis. Hij heeft verklaard dat hij ook op de dag van het bewezenverklaarde deze middelen had gebruikt.
De bij de verdachte bestaande psychiatrische problematiek leidt er volgens de deskundigen toe, dat de verdachte paranoïde waandenkbeelden ervaart, dat hij beschikt over een beperkte agressieregulatie en impulscontrole tijdens psychoses en dat er door de schizofrene stoornis tevens sprake is van cognitieve problematiek. Deze omstandigheden hebben het bewezenverklaarde handelen van de verdachte in zeer sterke mate bepaald, waardoor de deskundigen tot het advies zijn gekomen om het bewezenverklaarde in sterk verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De deskundigen hebben, onder meer gelet op het door hen vastgestelde hoge recidiverisico voortvloeiende uit de psychiatrische problematiek, geadviseerd om aan de verdachte de terbeschikkingsmaatregel met voorwaarden op te leggen. De verdachte is inmiddels al opgenomen in de [kliniek] waar hij behandeling krijgt voor zijn problematiek en hij lijkt gemotiveerd te zijn om aan die behandeling mee te werken en dat te zullen blijven doen. Met behulp van voorwaarden kan zijn behandeltraject worden omkleed waardoor het risico op (gewelds)recidive onder het toezicht van de reclassering kan worden gereduceerd.
De rechtbank zal deze adviezen overnemen en een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bij de verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Voorts betreft een poging tot zware mishandeling een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld in de zin van artikel 37a, lid 1 onder 2, Sr. Uit het dossier en het ter terechtzitting verhandelde is tevens gebleken dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
De rechtbank zal daarbij aan de verdachte de voorwaarden opleggen zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 22 februari 2024, met uitzondering van het contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank overweegt daartoe dat het haar in onvoldoende mate duidelijk is geworden wat de noodzaak is van een dergelijk contactverbod, nu de verdachte gedurende een lange periode zal worden behandeld en onder toezicht zal staan als gevolg waarvan de kans dat de verdachte contact zal krijgen met het slachtoffer in voldoende mate zal worden beperkt. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank bovendien dat slachtoffer [slachtoffer] niet heeft verzocht een contactverbod op te leggen. De verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard de voorwaarden na te leven.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het recidiverisico is door de deskundigen als hoog ingeschat en dat er sprake is van een reëel gevaar op herhaling van geweldsmisdrijven blijkt ook uit het strafblad van de verdachte. Gelet op dat risico acht de rechtbank termen aanwezig om de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te bevelen.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr. Aan de verdachte wordt reeds de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, inhoudende onder meer een opname in een zorginstelling, een behandeling en toezicht, opgelegd. De wet maakt mogelijk dat deze maatregel zo nodig, tot een maximale duur van 9 jaren, verlengd kan worden. De oplegging van een 38z-maatregel, die eerst aanvangt na beëindiging van de terbeschikkingstellingsmaatregel, staat naar het oordeel van de rechtbank bovendien niet in verhouding tot de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Daarbij komt dat wanneer de verdachte zich niet houdt aan de uit hoofde van artikel 38z Sr op te leggen voorwaarden, hij in hechtenis zal worden genomen, hetgeen er niet toe zal leiden dat de verdachte een noodzakelijke opname in een zorginstelling en behandeling zal ondergaan. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat, indien mocht blijken dat de verdachte na afloop van de terbeschikkingstellingsmaatregel nog enige vorm van behandeling behoeft, kan worden onderzocht of verdere hulpverlening geboden is, bijvoorbeeld in de vorm van een zorgmachtiging.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.