In deze zaak vordert eiser, eigenaar van agrarische percelen nabij de Geul, schadevergoeding van Waterschap Limburg. De schade is ontstaan door overstromingen tussen 13 en 15 juli 2021, veroorzaakt door extreme regenval. Eiser stelt dat het Waterschap zijn zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende onderhoud aan de Geul uit te voeren, wat heeft geleid tot vervuiling van zijn percelen met zware metalen, waaronder zink. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief de indiening van stukken door beide partijen en een mondelinge behandeling op 22 februari 2024.
De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat het Waterschap zijn zorgplicht heeft geschonden. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Hoge Raad en stelt dat het Waterschap een inspanningsverplichting heeft, maar niet verantwoordelijk is voor alle waterlopen en niet altijd preventief hoeft te handelen. De rechtbank concludeert dat de Geul, als onderdeel van een Natura 2000-gebied, onderhevig is aan specifieke normen en dat het Waterschap niet meer had kunnen doen dan het onderhoud dat is uitgevoerd na de overstromingen.
Eiser heeft niet bewezen dat de vervuiling van zijn percelen het gevolg is van de overstromingen in 2021, en de rechtbank wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van het Waterschap, die op € 5.443,00 worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 3 april 2024 door mr. dr. R. Kluin.