ECLI:NL:RBLIM:2024:1504

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10753773 \ CV EXPL 23-4458
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen uit consumentenkoop na beëindiging overeenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 maart 2024, vordert CE Credit Management Investment Fund 1 B.V. betaling van openstaande facturen van een consument, [gedaagde], die een abonnement had afgesloten bij T-Mobile. De consument heeft de facturen niet voldaan en T-Mobile heeft de overeenkomst beëindigd. CE Credit, als rechtsopvolger van T-Mobile, stelt dat de consument in gebreke is gebleven en vordert betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met kosten.

De procedure begon met een dagvaarding op 29 september 2023, gevolgd door een mondelinge reactie van de gedaagde en een conclusie van repliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen de professionele partij (T-Mobile) en de consument (gedaagde) onderhevig is aan consumentenbeschermende bepalingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de informatieverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW zijn nageleefd.

De gedaagde heeft aangevoerd dat zijn telefoon was gestolen, waardoor hij geen gebruik kon maken van het abonnement. Echter, de kantonrechter heeft vastgesteld dat deze stelling niet voldoende onderbouwd is en dat de gedaagde in beginsel verplicht is te betalen voor zowel het abonnement als het toestel. CE Credit heeft tijdig een ingebrekestelling gestuurd, waardoor de dagvaarding niet in strijd is met de verjaringstermijn.

De kantonrechter heeft de vordering van CE Credit toegewezen, inclusief de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 827,93, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10753773 \ CV EXPL 23-4458
Vonnis van de kantonrechter van 27 maart 2024
in de zaak van:
CE CREDIT MANAGEMENT INVESTMENT FUND 1 B.V.
gevestigd te Rotterdam,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
eiseres,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde.
Partijen worden hierna genoemd: ‘CE Credit’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 september 2023, met bijlagen;
  • de mondelinge reactie van [gedaagde] zoals vastgelegd door de kantonrechter;
  • de conclusie van repliek;
  • de mondelinge reactie van [gedaagde] zoals vastgelegd door de kantonrechter.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

De kern van de zaak
2.1.
[gedaagde] heeft op 14 september 2018 in de winkel van T-Mobile te Dordrecht een overeenkomst gesloten met T-Mobile. Hij sloot een abonnement af voor een periode van 24 maanden en kocht een toestel dat hij in 24 maanden zou afbetalen. [gedaagde] heeft de facturen van T-Mobile niet voldaan en T-Mobile heeft de overeenkomst beëindigd. In deze procedure vordert CE Credit, als rechtsopvolger van T-Mobile betaling van de openstaande facturen verhoogd met de kosten.
2.2.
De kantonrechter zal de vordering toewijzen. Hieronder legt de kantonrechter uit waarom.
De overeenkomst
2.3.
[gedaagde] betwist niet dat de overeenkomst is gesloten in de verkoopruimte van T-Mobile. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, en een consument. Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. Sommige consumentenbeschermende bepalingen worden zo belangrijk gevonden dat de kantonrechter ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) moet beoordelen of die zijn nageleefd.
2.4.
In dit geval constateert de kantonrechter dat de toepasselijke consumentenbeschermende informatieverplichtingen van artikel 6:230l BW zijn nageleefd.
De verweren
2.5.
[gedaagde] stelt dat zijn telefoon was gestolen en dat hij daarom geen gebruik heeft kunnen maken van het abonnement. Hij kreeg een vervangende telefoon, maar die is ook gestolen. CE Credit stelt dat van het abonnement gebruik is gemaakt en dat haar niets bekend is over diefstal van de telefoon. [gedaagde] heeft de stelling ten aanzien van de diefstal niet verder onderbouwd. Los van de vraag of een diefstal [gedaagde] van zijn betalingsverplichting zou ontslaan, is van de diefstal ook onvoldoende gebleken. Dat betekent dat [gedaagde] in beginsel moet betalen voor zowel het abonnement als de telefoon.
2.6.
[gedaagde] stelt nog dat dit alles vijf of zes jaar geleden was. De kantonrechter stelt vast dat CE Credit op 7 juni 2019 een ingebrekestelling aan [gedaagde] heeft gestuurd. Dat maakt dat de dagvaarding tijdig voor het verstrijken van een eventuele verjaringstermijn is uitgebracht.
2.7.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering kan worden toegewezen. Deze is op correcte wijze berekend en daartegen zijn geen steekhoudende verweren gevoerd.
De kosten van de procedure
2.8.
CE Credit maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. CE Credit heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.9.
[gedaagde] zal als de in ongelijk gestelde partij in de proceskosten van CE Credit worden veroordeeld. Deze worden begroot op € 759,84 ( € 107,84 aan kosten dagvaarding, € 322,- aan griffierecht en € 264,- aan salaris gemachtigde (twee punten maal tarief € 132,- ) verhoogd met de nakosten van € 66,- (plus de eventuele verhoging zoals vermeld in de beslissing)).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CE Credit, tegen behoorlijk bewijs van kwijting,
€ 827,93 te betalen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van CE Credit tot op heden begroot op € 759,84, als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.