ECLI:NL:RBLIM:2024:1502
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kostenverhaal na bestuursdwang voor verwijdering van afvalstoffen van woonperceel
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 29 maart 2024, is het beroep van eiseressen tegen de kostenverhaalbeschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel ongegrond verklaard. Eiseressen, die hun woonplaats niet hebben opgegeven, hebben bezwaar gemaakt tegen de kosten die zijn gemaakt voor het verwijderen van afvalstoffen van hun perceel, na toepassing van bestuursdwang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in 2021 en 2022 meerdere controles heeft uitgevoerd op het perceel van eiseressen, waaruit bleek dat het perceel ernstig vervuild was. Na het opleggen van een last onder dwangsom en een invorderingsbesluit, heeft het college uiteindelijk op 3 mei 2022 de bestuursdwang uitgevoerd. De kosten van deze uitvoering, ter hoogte van € 2.298,95, zijn door het college verhaald op eiseressen, wat hen niet beviel.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat eiseressen niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun beroep op betalingsonmacht. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor bestuursdwang in beginsel voor rekening van de overtreder komen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit onredelijk maken. Eiseressen hebben niet aangetoond dat zij in een financiële noodsituatie verkeren, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om van de regel af te wijken.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de kosten voor het opruimen van spullen van derden, in dit geval matrassen, ook op eiseressen verhaald kunnen worden, omdat deze matrassen deel uitmaakten van de overtreding. Tot slot heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen schade is ontstaan tijdens de uitvoering van de bestuursdwang, zoals door eiseressen gesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de kostenverhaalbeschikking van het college rechtmatig was.