ECLI:NL:RBLIM:2024:1435

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
03.311887.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling van voertuigen in loodsen met matiging van taakstraf door overschrijding redelijke termijn

Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldheling van voertuigen. De verdachte, eigenaar van loodsen, had nagelaten onderzoek te doen naar de herkomst van de goederen die in zijn loodsen stonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen door misdrijf verkregen waren. De verdachte werd vrijgesproken van opzetheling, maar schuldig bevonden aan schuldheling. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van anderhalf jaar. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen rechtstreeks verband kon worden vastgesteld tussen de helingshandelingen en de schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.311887.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat kantoorhoudende te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 maart 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij [slachtoffer 3] is op de zitting gehoord. De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03.298663.20.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich al dan niet met een ander heeft schuldig gemaakt aan gewoonteheling uit winstbejag, dan wel opzet- of schuldheling al dan niet uit winstbejag, in Roggel, gepleegd in de periode van 1 september 2017 tot en met 7 september 2020.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en dient te worden veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde, de schuldheling uit winstbejag. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van de verklaring van de verdachte dat hij standplaatsen in zijn loodsen heeft verhuurd aan medeverdachte [medeverdachte] , die door [medeverdachte] gebruikt werden voor het aldaar stallen van (onderdelen van) auto’s. Gelet op de omstandigheden waaronder deze plaatsen werden verhuurd en de wijze waarop medeverdachte [medeverdachte] van deze gehuurde plaatsen gebruik maakte, had de verdachte meer onderzoek moeten doen naar de afkomst van de goederen die [medeverdachte] in de loodsen stalde. De verdachte had redelijkerwijs moeten vermoeden dat die goederen van misdrijf afkomstig waren. Omdat hij betaald kreeg voor het verhuren van de plaatsen, is sprake van schuldheling uit winstbejag.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdachte wist immers niet en had niet redelijkerwijs moeten vermoeden dat de voertuigen die [medeverdachte] in de loodsen stalde van misdrijf afkomstig waren. De verdachte is enkel te goed van vertrouwen geweest. Daarnaast heeft de verdachte de voertuigen niet overgedragen. Ook heeft hij ze niet voorhanden gehad, omdat hij hierover geen beschikkingsmacht had.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]relateren – zakelijk weergegeven – het volgende: [2]
Op maandag 7 september 2020, omstreeks 17:20 uur kwamen wij ter plaatse op de
[adresgegevens verdachte] te Roggel.
Vervolgens spraken wij met de man die zich bekend maakte als eigenaar van de
betreffende woning en loodsen, de later als verdachte volledig te noemen [verdachte] . [verdachte] gaf aan dat hij de loods achter zijn woning verhuurde aan een Pool. Desgevraagd gaf [verdachte] aan dat wij met hem mee mochten lopen naar de betreffende loods. Wij zagen vervolgens dat [verdachte] met een sleutel een deur ontsloot die vanuit de bijkeuken directe toegang gaf tot de loods achter de woning. Wij zagen dat er in de loods 6 personenauto’s stonden waarvan er 5 afgedekt waren met doeken. Wij zagen dat al deze auto's zogenoemde "oldtimers" betroffen. Wij hoorden dat [verdachte] zei dat die Pool had gezegd dat hij wel eens aan auto's sleutelde maar dat hij verder niet wist wat hij daar deed.
Wij zagen dat er achter deze loods nog een losstaande andere loods lag. Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [verdachte] of er in deze loods ook auto's stonden. Wij hoorden dat [verdachte] zei dat hier geen auto's stonden maar wel caravans. Wij begaven ons tezamen met [verdachte] naar deze loods. Wij zagen dat de toegangsdeur van deze loods open was. Wij zagen dat er in deze loods een Ford Mustang, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , stond. Wij zagen dat er 3 andere, met doeken afgedekte, oldtimers in deze loods stonden.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]relateren – zakelijk weergegeven – het volgende: [3]
Op dinsdag 8 september 2020, omstreeks 16:44 uur betraden wij de woning gelegen aan de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Alle in de loods aanwezige voertuigen werden onderzocht.
Wij zagen dat de eerste auto een personenauto van het merk Porsche betrof welke was voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Bevraging op kenteken bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer wees uit dat volgens het kenteken van de auto deze zwart zou moeten zijn. De auto was nu echter groen.
Bij het proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2020 zijn de afbeeldingen ‘aangetroffen situatie in de loods’ als bijlage toegevoegd als afbeelding 2, 3 en 4. [4]
[getuige]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [5]
Op zondag 6 september 2020 is mijn auto van het merk/type Ford Mustang GT en voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 3] op de parkeerplaats aan de Schans te Arcen gestolen.
Mijn auto is voorzien van een beveiligingssysteem waarmee je kunt zien waar de auto is. Omstreeks 14:48 uur op maandag 7 september 2020 kreeg ik via het beveiligingssysteem van de auto een sms-bericht binnen met een link naar de locatie waar de auto momenteel stond en een bericht waarin stond dat de stroom van de auto onderbroken was. Ik zag via de link dat de locatie in Nederland was op het adres [adresgegevens verdachte] te Roggel.
Omstreeks 16:10 uur kwamen wij aan op het adres. Ik zag dat het een vrijstaande woning betrof met twee loodsen achter de woning.
Toen de man de deur opende zagen wij dat onze auto midden in de loods op ongeveer vier meter van de poort stond. Ik heb vervolgens samen met de man de auto uit de loods gerold. We hebben de auto tot op de oprit gerold tot achter het hekwerk. De man wilde dit omdat hij de poort weer wilde dicht doen omdat hij verder moest werken. Wij hebben de man gevraagd of hij de politie wilde bellen omdat wij onze gestolen auto bij hem hadden aangetroffen. Ik hoorde dat de man zei dat hij het nummer niet had en dat hij de politie niet kon bellen. De man had tijdens ons gesprek meerdere malen gezegd dat hij moest werken en dat hij nog naar een klant moest.
[slachtoffer 1]heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard: [6]
Ik, [slachtoffer 1] , doe aangifte van diefstal door middel van braak van mijn auto, een Mercedes-Benz 280 SL voorzien van het kenteken [kenteken 4] (oldtimer), die mij in eigendom toebehoort. Gisteravond, maandag 5 juni 2017 omstreeks 22.00 uur, parkeerde ik mijn auto in mijn garage. Ik sloot mijn auto en mijn garage af. Vanmorgen, dinsdag 6 juni 2017 omstreeks 10.30 uur, ging ik naar mijn garage. Ik zag dat de deur in de kantelpoort van mijn garage openstond. De kantelpoort van mijn garage stond ook open. Ik zag dat mijn auto niet meer op zijn plek in de garage stond en van mij was weggenomen.
Chassisnummer: [chassisnummer 1]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [7]
Omstandigheden: Personenauto werd aangetroffen in een loods gelegen aan
de [adresgegevens verdachte] te Roggel.
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Mercedes-Benz 280 SI
Kenteken: [kenteken 4]
Chassisnummer: [chassisnummer 1]
[aangever 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [8]
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto. Dit betreft een Chevrolet Camaro ss, grijs van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 5] . Wij hebben de Chevrolet op donderdag 23 mei 2019 omstreeks 20:00 uur nog op de oprit zien staan. Mijn man zag op 24 mei 2019 dat de Chevrolet er niet meer stond.
Chassisnummer: [chassisnummer 2]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [9]
Omstandigheden: Personenauto werd aangetroffen in een loods gelegen aan
de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Het Vin-nummer in de auto betrof: [chassisnummer 2] .
Kenteken: [kenteken 5]
[slachtoffer 2]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [10]
Ik ben eigenaar van genoemde personenauto, het betreft een oldtimer, een Jaguar
E-type 3, voorzien van het kenteken [kenteken 6] . Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de personenauto. Op zaterdag 27 mei 2017 omstreeks 22:00-22:30 uur heb ik de personenauto nog zien staan. Vandaag, zondag 28 mei 2017 omstreeks 04:15-04:30 uur zag ik dat mijn personenauto niet meer op de oprit stond geparkeerd en zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Chassisnummer: [chassisnummer 3]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [11]
Omstandigheden: stond in losstaande loods aan de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Contactslot was verwijderd. Kentekenplaat [kenteken 7] heeft ander chassisnummer dan plaatje in auto.
Verbalisant [verbalisant 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende: [12]
Op woensdag 9 september 2020 om 11:20 uur heb ik een forensisch onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende voertuig:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Jaguar
Kenteken: [kenteken 6]
Chassisnummer: [chassisnummer 3]
Voor het voertuig met Vin [chassisnummer 3] is het kenteken [kenteken 6] opgegeven. Aan het voertuig was het kenteken [kenteken 7] zichtbaar, dit kenteken is opgegeven voor een voertuig van hetzelfde merk en type maar met een ander Vin. Het kenteken werd derhalve vals gevoerd.
[aangever 2]verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende: [13]
Vannacht, 12 november 2020 is mijn brommobiel gestolen.
Voertuig: Bromfiets (Brommobiel)
Merk/type: Ligier Js50l
Kenteken: [kenteken 8]
Chassisnummer: [chassisnummer 4]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [14]
Omstandigheden: Personenauto werd aangetroffen in een loods gelegen aan
de [adresgegevens verdachte] te Roggel.
Voertuig: Bromfiets (Brommobiel)
Merk/type: Ligier Js501
Kenteken: [kenteken 8]
Chassisnummer: [chassisnummer 4]
[aangever 3]verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende: [15]
Ik ben eigenaar van een personenauto, merk Ford, type Mustang, voorzien van kenteken [kenteken 1] .
Op vrijdag, 14 augustus 2020, omstreeks 11:15 uur, heb ik de personenauto geparkeerd bij het Retailpark in Roermond.
Toen ik op vrijdag, 14 augustus 2020, omstreeks 12:30 uur, de personenauto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Chassisnummer: [chassisnummer 5]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [16]
Omstandigheden: gestolen voertuig werd aangetroffen op de [adresgegevens verdachte] te Roggel.
Voertuig: personenauto
Merk/type: Ford Mustang
Kenteken: [kenteken 1]
Chassisnummer: [chassisnummer 5]
[slachtoffer 3]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [17]
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk Porsche, type 911 Carrera Coupé, voorzien van kenteken [kenteken 9] .
Op vrijdag 11 januari 2019 omstreeks 19:15 uur heb ik de personenauto zelf voor het laatst gezien op het Cassandraplein te Eindhoven in een parkeergarage. Getuigen hebben de personenauto op maandag 18 februari 2019 voor het laatst gezien in de parkeergarage aan het Cassandraplein te Eindhoven. Ik heb de personenauto afgesloten met de sleutel, geen centrale vergrendeling en ik heb gecontroleerd dat de personenauto was afgesloten. Op dinsdag 19 februari 2019 omstreeks 17:30 uur werd ik geïnformeerd door bewoners van het Cassandraplein en door de politie dat de personenauto door onbekende(n) was weggenomen.
Chassisnummer: [chassisnummer 6]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [18]
Omstandigheden: inbeslaggenomen op de [adresgegevens verdachte] te Roggel, contactslot verwijderd. Motorkap open.
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Porsche Carrera Coup
Chassisnummer : [chassisnummer 6]
Kenteken: [kenteken 9]
[aangever 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [19]
Ik doe aangifte van diefstal van mijn voertuig Porsche 911 2.4 met kentekenplaat [kenteken 10] . Gisteren, 5 oktober 2018, parkeerde ik het voertuig op een parkeerplaats op de Zeedijk. Vandaag, op 6 oktober 2018, vroeg mijn vrouw of ik de Porsche had verplaatst want die stond er niet meer. Ik heb de Porsche niet verplaatst.
VIN: [chassisnummer 7]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [20]
Omstandigheden: inbeslaggenomen op de [adresgegevens verdachte] te Roggel in losstaande loods, contactslot verwijderd.
Merk/type: Porsche 911
Chassisnummer: [chassisnummer 7]
Kenteken: [kenteken 10]
Verbalisant [verbalisant 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende: [21]
Op woensdag 9 september 2020 om 10:50 uur heb ik een forensisch onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende voertuig:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Porsche 911sc
Kenteken: [kenteken 11]
Chassisnummer: [chassisnummer 8]
Voor het voertuig met Vin [chassisnummer 8] is het Duitse kenteken [kenteken 11] opgegeven. Aan het voertuig was het kenteken [kenteken 2] zichtbaar, dit kenteken is opgegeven voor een voertuig van hetzelfde merk en type maar met het Vin [chassisnummer 9] . Het kenteken werd derhalve vals gevoerd. Ten aanzien van het voertuig met voornoemd Vin [chassisnummer 8] en het genoemde kenteken [kenteken 11] (H) is een signalering van diefstal en/of vermissing van kracht. Het voertuig werd op of omstreeks 15 augustus 2017 ontvreemd/verduisterd.
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [22]
Omstandigheden: De auto werd aangetroffen in een loods gelegen aan de
[adresgegevens verdachte] te Weert.
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Porsche 911 Sc Targa
Kenteken: [kenteken 2]
Chassisnummer: [chassisnummer 9]
Verbalisant [verbalisant 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende: [23]
Op woensdag 9 september 2020 om 10:00 uur heb ik een forensisch onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende voertuig:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Porsche
Kenteken: [kenteken 12]
Chassisnummer: [chassisnummer 10]
Voor het voertuig met het V.I.N. [chassisnummer 11] is het Duitse kenteken [kenteken 12] opgegeven. Dit kenteken was niet behoorlijk zichtbaar aanwezig aan het voertuig. Aan het voertuig was het kenteken [kenteken 13] zichtbaar, dit kenteken is opgegeven voor een voertuig van hetzelfde merk en type maar met een ander V.I.N. Het kenteken werd derhalve vals gevoerd.
Ten aanzien van het voertuig met het voornoemde V.I.N. [chassisnummer 10] en het genoemde kenteken [kenteken 12] is een signalering van diefstal en/of vermissing van kracht. Het voertuig werd op of omstreeks 8 augustus 2017 ontvreemd/verduisterd.
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [24]
Omstandigheden: personenauto aangetroffen in een loods gelegen aan de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Het Vin nummer [chassisnummer 10] .
Bijzonderheden: contactslot lag eruit.
Verbalisant [verbalisant 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende: [25]
Op woensdag 9 september 2020 om 10:20 uur heb ik een forensisch onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende voertuig:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Daimler 208 SL/8
Kenteken: [kenteken 14]
Chassisnummer: [chassisnummer 12]
Ten aanzien van het voertuig met Vin [chassisnummer 12] en het genoemde kenteken [kenteken 14] (H) is een signalering van diefstal en/of vermissing van kracht. Het voertuig werd op of omstreeks 26 oktober 2017 ontvreemd/verduisterd.
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [26]
Omstandigheden: Personenauto werd aangetroffen in een loods aan de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Het contactslot was eruit gehaald.
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Daimler 208 SL/8
Kenteken: [kenteken 14]
Chassisnummer: [chassisnummer 12]
Verbalisant [verbalisant 3]relateert – zakelijk weergegeven – het volgende: [27]
Op woensdag 9 september 2020 om 11:55 uur heb ik een forensisch onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende voertuig:
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Mercedes 230 Sl
Kenteken: [kenteken 15]
Chassisnummer: [chassisnummer 13]
Voor het voertuig met het V.I.N. [chassisnummer 13] is het Duitse kenteken [kenteken 15] opgegeven. Dit kenteken was niet behoorlijk zichtbaar aanwezig aan het voertuig. Ten aanzien van het voertuig met het voornoemde V.I.N. [chassisnummer 13] en het genoemde kenteken [kenteken 15] is een signalering van diefstal en/of vermissing van kracht. Het voertuig werd op of omstreeks 28 januari 2018 ontvreemd/verduisterd.
In de
kennisgeving van inbeslagnemingstaat – zakelijk weergegeven – het volgende: [28]
Omstandigheden: Personenauto werd aangetroffen in een loods aan de [adresgegevens verdachte] te Roggel. Het contactslot in de auto ontbrak.
Voertuig: Personenauto
Merk/type: Mercedes 230 Sl
Na onderzoek werd vastgesteld dat het kenteken betrof: (D) [kenteken 15]
De verdachteheeft het volgende verklaard:
Ik verhuurde de staplekken in mijn loods. Ik verhuurde al een paar jaar aan de persoon die de Oldtimers in mijn loods zette. [29] Ik heb vanaf het begin van de verhuur van deze plekken aan de huurder gevraagd om een overeenkomst te tekenen. Uiteindelijk heb ik een overeenkomst gekregen van degene met wie hij samen in voertuigen zou handelen, dat moet meneer [naam] zijn geweest. Die man was er niet bij op het moment dat zijn identiteitsbewijs aan mij werd overhandigd. Ik heb er nooit vragen over gesteld. Ik heb nooit om een paspoort van de huurder gevraagd. Ik kreeg uiteindelijk een origineel paspoort (met rode kaft) te zien en een kopie van een rijbewijs. Ik telde maandelijks welke plekken in mijn loods bezet waren. Ik wist hierdoor hoeveel auto’s er stonden gedurende welke maanden. Ik hield ook bij wanneer auto’s weggingen. [30]
Het waren allemaal oude voertuigen. Het waren ook blauwe platen. Oud. Ik heb ook een keer een kenteken gecheckt van de groene Porsche want ik was wel iets achterdochtig. [31] De groene Porsche die ik gecontroleerd heb, stond er nog op 7 september 2020. [32]
Bij het proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2020 is als bijlage een kopie van het paspoort van [naam] toegevoegd. Hierop is als einde geldigheidsdatum van het paspoort 9 mei 2008 opgenomen. [33] Ook is er een kopie van het rijbewijs van [naam] toegevoegd als bijlage. [34]
Bewijsoverweging
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte wist dat de voertuigen in de loodsen van diefstal afkomstig waren. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de (primair) tenlastegelegde opzetheling. De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van schuldheling. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft verklaard standplaatsen in zijn loodsen te hebben verhuurd aan een ander die daar voertuigen stalde. Uitgaande van deze verklaring komt de rechtbank op basis van de feiten en omstandigheden in deze zaak tot de conclusie dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de voertuigen in de loodsen van diefstal afkomstig waren. Daartoe overweegt de rechtbank het navolgende.
De verdachte heeft verklaard zijn loodsen te hebben verhuurd zonder dat er een schriftelijke huurovereenkomst opgemaakt was tussen de verdachte en de huurder. Er was enkel een niet ondertekende stallingsovereenkomst tussen de verdachte en een derde van wie de verdachte wist dat dit niet de huurder van de loodsen was en die hij nooit heeft gezien. Deze derde was volgens de verklaring van de verdachte ook niet de huurder van de plaatsen in de loodsen. De huurder heeft enkel een identiteitsbewijs van deze derde overgelegd. De verdachte heeft dan ook nooit een identiteitsbewijs van de huurder ontvangen, terwijl hij - naar eigen zeggen - al jarenlang zaken met deze huurder deed. Het identiteitsbewijs dat hij wel ontvangen heeft, was bovendien reeds verlopen. Het kopie rijbewijs van dezelfde persoon was eveneens verlopen. Dat was zonder meer duidelijk, omdat het hier een papieren ‘boekje’ betrof, terwijl een geldig rijbewijs al sinds 2006 de vorm van een pasje heeft.
De verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij de bezette plekken in de loodsen maandelijks telde en bijhield wanneer voertuigen weggingen uit de loodsen, om zo de kosten voor de verhuur te berekenen. Dit houdt aldus in dat de verdachte in de loodsen kwam en in de buurt van de voertuigen is geweest. Uit de bewijsmiddelen volgt dat niet elk voertuig bedekt was met een doek, en dat er dus voertuigen zichtbaar waren. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat kentekenplaten van voertuigen en contactsloten ontbraken. De verdachte zou ook een van de voertuigen hebben gecontroleerd op kenteken. Hij heeft verklaard dat uit deze controle kwam dat het kenteken behoorde bij dit voertuig, echter blijkt uit de bewijsmiddelen dat dit niet mogelijk is: de Porsche die bij het kenteken hoorde, betrof een zwarte auto, terwijl de Porsche in de loods met dat kenteken groen was.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden op de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen de plicht rustte om onderzoek te verrichten naar de herkomst daarvan. De verdachte heeft dit nagelaten.
Het handelen van de verdachte op het moment dat getuige [getuige] aangaf dat zijn gestolen voertuig in een van de loodsen van de verdachte stond, leek er bovendien op te zijn gericht dat hij snel weg wilde uit de situatie. Hij heeft bovendien tegen de politie ontkend dat er in de loods die de politie nog niet had doorzocht ook auto’s stonden, maar stelde dat er enkel caravans stonden, terwijl er wel auto’s aanwezig waren. Bovendien heeft hij verklaard over een Pool die de loods zou huren en wel eens zou klussen in de loods, op welke verklaring hij later terug is gekomen. Bovendien had verdachte naar eigen zeggen echt wel bedenkingen bij de verhuur. Daarom had hij immers onderzoek gedaan naar een van de auto’s. Dit alles draagt bij aan de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het vermoeden had, althans had moeten hebben, dat een en ander niet klopte.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan door de raadsman bepleit, sprake is van voorhanden hebben van de voertuigen. De voertuigen stonden immers in loodsen waar de verdachte eigenaar van was, waar hij zelf altijd toegang toe had en waar hij zeker één keer per maand ook daadwerkelijk kwam om te controleren welke plaatsen bezet waren.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de voorgaande overwegingen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte destijds redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen door misdrijf verkregen goederen betroffen.
De rechtbank zal de verdachte wel vrijspreken van het onderdeel winstbejag aangezien uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt dat de verdachte heeft gehandeld met de verwachting economisch voordeel te behalen.
Ten aanzien van het achtste, negende en vijftiende gedachtestreepje, de Volkswagen Kever met kenteken [kenteken 16] , de Ford Mustang met kenteken [kenteken 17] en de Ford Nugget met kenteken [kenteken 18] , is niet gebleken dat de verdachte het gehele voertuig voorhanden heeft gehad waardoor deze onderdelen niet te bewijzen zijn en de verdachte hiervan vrijgesproken zal worden. Dit leidt er vervolgens ook toe dat de verdachte wordt vrijgesproken van het zestiende gedachtestreepje, een of meer onderdelen uit de tenlastegelegde voertuigen, omdat hierin enkel wordt verwezen naar complete voertuigen.
Ook van het onderdeel medeplegen wordt de verdachte vrijgesproken, nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander of anderen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegdein de periode van 1 september 2017 tot en met 7 september 2020 te Roggel, gemeente Leudal,
- een Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 4] ) en
- een Chevrolet (met kenteken [kenteken 5] ) en
- een Jaguar (met vals kenteken [kenteken 7] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 6] ) en
- een Ligier (met kenteken [kenteken 8] ) en
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 3] ) en
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 1] ) en
- een Porsche (met kenteken [kenteken 9] ) en
- een Porsche (met kenteken [kenteken 10] ) en
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 2] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 11] ) en
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 13] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 12] ) en
- een Daimler Benz (met kenteken [kenteken 14] ) en
- een Daimler Benz (geen kenteken aanwezig, kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 15] )
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
schuldheling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien een bewezenverklaring volgt, de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsgevolgen als gevolg van dwaling door misleiding van de verdachte door medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank is echter van oordeel dat, zoals onder 3.3 uiteengezet, onder de gegeven omstandigheden een onderzoeksplicht op de verdachte rustte waar hij niet aan heeft voldaan. De rechtbank verwerpt het verweer.
De verdachte is strafbaar, omdat ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 180 uren met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, bij een bewezenverklaring, verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een dertiental voertuigen, waaronder voornamelijk waardevolle Oldtimers. Heling is een laakbaar feit aangezien zij voor de slachtoffers financieel nadeel en overlast met zich meebrengt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport uitgebracht op 5 maart 2024 omtrent de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte zijn leven op orde heeft en dat er sprake is van een laag recidiverisico. De reclassering adviseert bij strafoplegging dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank houdt tevens rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende: de verdachte is op 8 september 2020 in verzekering gesteld. Op dat moment begon de redelijke termijn te lopen. Daarmee is de redelijke termijn in ernstige mate, te weten met anderhalf jaar, overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De rechtbank zal aan de verdachte geen voorwaardelijk strafdeel opleggen. De verdachte heeft immers inzicht in zijn handelen getoond waardoor een voorwaardelijke straf geen doel dient. De rechtbank acht, alles afwegende in beginsel een taakstraf voor de duur van 210 uren passend en geboden, maar zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn matigen tot een taakstraf voor de duur van 180 uren.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 383,25 aan immateriële schade.
7.1.2
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 7.958,85, waarvan een bedrag van € 7.518,85 aan materiële schade en een bedrag van € 440,00 aan immateriële schade.
7.1.3
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 4.708,78 aan materiële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de schade en het strafbare feit waardoor de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat de vordering tot een bedrag van € 1.303,63 hoofdelijk kan worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens het ontbreken van een rechtstreeks verband.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 3] heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat een bedrag van € 2.411,15 hoofdelijk kan worden toegewezen. De vordering dient voor het overige deel niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat er geen sprake is van een rechtstreeks verband.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen door de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat er geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de schade en het verhuren van de stallingsplaatsen. Meer subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de verzochte immateriële schade van Dirven en Habets onvoldoende onderbouwd is en dat met betrekking tot de materiële schade het rechtstreeks verband ontbreekt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of er voldoende verband bestaat tussen de handelingen van de verdachte van heling en de door de rechthebbenden geleden schade om te kunnen aannemen dat deze door die helingshandeling rechtstreekse schade hebben geleden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet vastgesteld worden dat er sprake is van rechtstreekse schade. Zo is een deel van de gevorderde schade ontstaan op het moment van de diefstal, zoals de gevorderde immateriële schade. Met betrekking tot de schade die pas later is ontstaan kan op basis van het dossier niet de conclusie getrokken worden dat deze schade te wijten is aan de handelingen van de verdachte. In de bewezenverklaarde gevallen van schuldheling blijkt dat tussen de diefstal en het aantreffen van de voertuigen in alle gevallen, behalve de Ford Mustang van [getuige] , minstens één jaar zit. Hoe lang de voertuigen al in de loods van de verdachte stonden, is op basis van het dossier niet duidelijk. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat de schade het rechtstreekse gevolg is van de helingshandeling van de verdachte. De rechtbank zal de vorderingen dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • bepaalt dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn;
  • veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.L.L. Ruijters, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 7 september 2020 te Roggel, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk,
- een Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 4] ) en/of
- een Chevrolet (met kenteken [kenteken 5] ) en/of
- een Jaguar (met vals kenteken [kenteken 7] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 6] ) en/of
- een Ligier (met kenteken [kenteken 8] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 3] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 9] ) en/of
- een Volkswagen (met kenteken [kenteken 16] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 17] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 10] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 2] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 11] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 13] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 12] ) en/of
- een Daimler Benz (met kenteken [kenteken 14] ) en/of
- een Daimler Benz (geen kenteken aanwezig, kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 15] ) en/of
- een Ford Nugget (met kenteken [kenteken 18] ) en/of
- een of meerdere onderde(e)l(en) van bovengenoemd(e) voertuig(en),
althans (een) uit winstbejag door misdrijf verkregen goed(eren) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en hij en zijn mededader(s) aldus van het plegen van opzetheling en gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 7 september 2020 te Roggel, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 4] ) en/of
- een Chevrolet (met kenteken [kenteken 5] ) en/of
- een Jaguar (met vals kenteken [kenteken 7] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 6] ) en/of
- een Ligier (met kenteken [kenteken 8] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 3] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 9] ) en/of
- een Volkswagen (met kenteken [kenteken 16] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 17] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 10] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 2] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 11] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 13] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 12] ) en/of
- een Daimler Benz (met kenteken [kenteken 14] ) en/of
- een Daimler Benz (geen kenteken aanwezig, kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 15] ) en/of
- een Ford Nugget (met kenteken [kenteken 18] ) en/of
- een of meerdere onderde(e)l(en) van bovengenoemd(e) voertuig(en),
althans (een) uit winstbejag door misdrijf verkregen goed(eren) voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 7 september 2020 te Roggel, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Mercedes-Benz (met kenteken [kenteken 4] ) en/of
- een Chevrolet (met kenteken [kenteken 5] ) en/of
- een Jaguar (met vals kenteken [kenteken 7] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 6] ) en/of
- een Ligier (met kenteken [kenteken 8] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 3] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 9] ) en/of
- een Volkswagen (met kenteken [kenteken 16] ) en/of
- een Ford Mustang (met kenteken [kenteken 17] ) en/of
- een Porsche (met kenteken [kenteken 10] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 2] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 11] ) en/of
- een Porsche (met vals kenteken [kenteken 13] , kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 12] ) en/of
- een Daimler Benz (met kenteken [kenteken 14] ) en/of
- een Daimler Benz (geen kenteken aanwezig, kenteken afgegeven voor voertuig betrof [kenteken 15] ) en/of
- een Ford Nugget (met kenteken [kenteken 18] ) en/of
- een of meerdere onderde(e)l(en) van bovengenoemd(e) voertuig(en),
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020171093, gesloten d.d. 3 februari 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 412.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 7 september 2020, pg. 12-13.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 8 september 2020, pg. 14-15.
4.Bijlage behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2020, pg. 18; het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 8 september 2020, pg. 14-15.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 7 september 2020, pg. 77-78.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 6 juni 2017, pg. 89-90.
7.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 174.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 24 mei 2019, pg. 96-97 en 99.
9.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 227.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 29 mei 2017, pg. 105-106 en 108.
11.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 182.
12.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 oktober 2020, pg. 283-284.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] d.d. 12 november 2020, pg. 111 en 113.
14.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 186.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 16 augustus 2020, pg. 117 en 120.
16.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 september 2020, pg. 198.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 19 februari 2019, pg. 121 en 124.
18.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 202.
19.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] d.d. 6 oktober 2018, pg. 134 en 136.
20.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 205.
21.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 oktober 2020, pg. 279-280.
22.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 178.
23.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 oktober 2020, pg. 273-274.
24.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 166.
25.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 oktober 2020, pg. 275-276.
26.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 170.
27.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek voertuig van verbalisant [verbalisant 3] d.d. 30 oktober 2020, pg. 287-288.
28.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 september 2020, pg. 190.
29.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 14 juli 2022, pg. 2.
30.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2024.
31.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 september 2020, pg. 324.
32.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2024.
33.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2020, pg. 51; het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 september 2020, pg 43.
34.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2020, pg. 52; het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 september 2020, pg 43.