ECLI:NL:RBLIM:2024:1434

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
C/03/325612/ KG ZA/ 23-461
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gunning van aanbesteding voor warme drankenautomaten en geschiktheidseisen voor inschrijvers

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Maas International B.V. en Stichting BVE Zuid-Limburg, h.o.d.n. Vista College. Maas vorderde dat Vista de gunningsbeslissing van 29 november 2023 aan Overwijk Koffiesystemen Midden-Nederland B.V. zou intrekken, omdat Overwijk niet voldeed aan de geschiktheidseisen zoals gesteld in de aanbestedingsdocumenten. De geschiktheidseisen omvatten onder andere de verplichting voor inschrijvers om te beschikken over een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem, specifiek het ISO 9001:2015 certificaat of een gelijkwaardig systeem. Vista betwistte dat een gecertificeerd systeem per definitie vereist was en stelde dat zij Overwijk op andere gronden had kunnen gunnen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de aanbestedingsstukken duidelijk maakten dat een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem een vereiste was. Vista had niet aangetoond dat Overwijk aan de eisen voldeed, noch dat het niet tijdig verkrijgen van een certificaat niet aan Overwijk kon worden toegerekend. De rechter concludeerde dat de gunningsbeslissing ten onrechte aan Overwijk was verleend, omdat deze niet voldeed aan de gestelde geschiktheidseisen. De vordering van Maas werd toegewezen, en Vista werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige voorwaarden in aanbestedingsprocedures, en bevestigt dat inschrijvers zich moeten houden aan de gestelde eisen om in aanmerking te komen voor gunning.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/325612 / KG ZA 23-461
Vonnis in kort geding van 28 maart 2024
in de zaak van
MAAS INTERNATIONAL B.V.,
te Veldhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: Maas
advocaat: mr. J.H.J. Bax en mr. S.C. Brackmann,
tegen
STICHTING BVE ZUID-LIMBURG, h.o.d.n. VISTA COLLEGE,
te Maastricht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Vista,
advocaat: mr. E.H. Kranendonk en mr. B. Nijhof.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12
- de akte overlegging producties 1 en 2 van Vista
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2024
- de pleitnota van Maas
- de pleitnota van Vista.

2.De feiten

2.1.
Vista heeft op 7 september 2023 op TenderNed een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor - kort gezegd - de plaatsing van warme drankenautomaten aangekondigd en tegelijk de aanbestedingsstukken gepubliceerd, waaronder:
  • Deel A: het beschrijvend document (productie 2 dagvaarding, hierna ook: deel A)
  • Deel B: de aanbestedingsvoorwaarden (productie 3 dagvaarding, hierna ook: deel B).
2.2.
De geschiktheidseisen staan onder 3.2. van deel A vermeld. Onder andere staat daar het volgende:

3.2.2. Eisen met betrekking tot technische en beroepsbekwaamheid
Inschrijvers die niet kunnen voldoen aan de eisen met betrekking tot technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid kunnen niet meedingen naar de opdracht. VISTA college stelt door middel van de hieronder genoemde kerncompetenties de volgende eisen aan de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van inschrijvers.
(...)
Eisen aan maatregelen die inschrijver treft om de kwaliteit te waarborgen
(...)
De inschrijver dient te beschikken over een geldig gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem waarbij het certificaat is opgesteld door een certificatie-instelling, die erkend is binnen de (inter)nationale accreditatie structuur. Als bewijs hiervan beschikt inschrijver bij inschrijving over het ISO 9001:2015 certificaat of minimaal gelijkwaardig aan een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem.
Bij inschrijving volstaat inschrijver met het indienen van het UEA. Na verzoek van VISTA college dienen de hierna volgende bewijsstukken door de winnende inschrijver (‘economisch meest voordelige inschrijving’) binnen 10 kalenderdagen na verzending van het gunningsvoornemen aangeleverd te worden:
 Certificaat ISO 9001:2015 of daarmee gelijkwaardig. (...)”
2.3.
Deel B begint als volgt:
“Deze aanbestedingsvoorwaarden (deel B van het aanbestedingsdocument zijn, behoudens afwijking hiervan in deel A (aanbestedingsdocument), van toepassing op deze aanbesteding. (...)”
2.4.
Onder 9 (“geschiktheidscriteria”) van deel B staat het volgende:
“In een later stadium van de aanbesteding zal de winnende inschrijver(s) worden verzocht de geschiktheid van
zijn onderneming met bewijsmiddelen aan te tonen. Wanneer dit voor een goed verloop van de procedure met betrekking tot de selectieleidraad noodzakelijk is kunnen ook in een eerder stadium bewijsstukken worden opgevraagd. In dit verzoek wordt opgenomen welke bewijsmiddelen dienen te worden overgelegd. De bewijsmiddelen dienen, gerekend vanaf de verzenddatum, binnen 10 werkdagen te worden overgelegd.
(...)
Maatregelen inzake kwaliteitsborging
Indien als geschiktheidseis is gesteld dat inschrijvers maatregelen inzake kwaliteitsborging hebben getroffen kan inschrijver op de volgende wijze aan tonen hieraan te voldoen:
Een Kwaliteitscertificaat, opgesteld door een onafhankelijke instantie, NEN ISO 9001:2015 of gelijkwaardig, geldig op de sluitingsdatum van de inschrijvingstermijn van deze aanbesteding (u volstaat met het toevoegen van een kopie van het certificaat); óf
Indien u niet beschikt over een certificaat en u zich ook niet in een certificeringstraject bevindt, kan het volstaan om uw eigen kwaliteitshandboek te overleggen. Het dient een actueel en geldig kwaliteitshandboek te zijn, waarin zijn opgenomen de maatregelen die uw organisatie treft om de kwaliteit te waarborgen en te controleren, voorzien van een beleidsverklaring van het management waaruit blijkt dat het management deze maatregelen onderschrijft en controleert (u volstaat met het toevoegen van een kopie van een toegesneden inhoudsopgave van het kwaliteitshandboek, een beschrijving en de beleidsverklaring). Tevens dient u een beschrijving bij te voegen, waarom de maatregelen die in uw kwaliteitshandboek zijn opgenomen gelijkwaardig zijn aan de gestelde norm; óf
Indien u nog niet dan wel niet meer beschikt over een geldig certificaat maar u zich wel in een certificeringstraject bevindt, kunt u volstaan door bewijs van het stadium waarin het nieuwe certificeringstraject zich bevindt te overleggen (u volstaat met het toevoegen van een kopie van een toegesneden inhoudsopgave van het kwaliteitshandboek, een beschrijving en de beleidsverklaring én een met de certificerende instelling overeengekomen planning van de certificering).
Beoordeling. Bij de beoordeling wordt vastgesteld of de onderneming voldoende maatregelen treft om kwaliteit te waarborgen gerelateerd aan het gestelde en gevraagde in het beschrijvende document/de selectieleidraad. In geval van inschrijving door een samenwerkingsverband wordt de opgaven van de maatregelen inzake het waarborgen van de kwaliteit beoordeeld voor het gehele samenwerkingsverband.”
2.5.
Bij brief van 29 november 2023 (productie 4 dagvaarding) heeft Vista aan Maas laten weten voornemens te zijn de opdracht te gunnen aan Overwijk Koffiesystemen Midden-Nederland B.V. (hierna: Overwijk). Maas is als tweede in de rangorde geëindigd.
2.6.
Bij brief van 13 december 2023 (productie 5 dagvaarding) heeft Maas bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen gunning aan Overwijk,
2.7.
Bij brief van 18 december 2023 (productie 6 dagvaarding) heeft Vista - kort gezegd - aan Maas laten weten dat het bezwaar van Maas voor Vista geen aanleiding is om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken.

3.Het geschil

3.1.
Maas vordert dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. Vista gebiedt de gunningsbeslissing van 29 november 2023 in te trekken en ingetrokken
te houden en Vista verbiedt de gunningsbeslissing van 29 november 2023 te effectueren (op basis daarvan een overeenkomst met Overwijk te sluiten); én
2. Vista gebiedt de inschrijving van Overwijk voor de aanbesteding voor warme drankenvoorzieningen ongeldig te verklaren; en
3. Vista gebiedt om, als Vista op basis van de huidige aanbestedingsprocedure (kenmerk EOA 2023.INK.3) nog een opdracht voor warme drankenvoorzieningen wil gunnen en intrekking van de aanbestedingsprocedure niet in strijd zou zijn met de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht, dat alleen aan Maas te doen en daartoe de Opdracht binnen twee (2) kalenderdagen na dagtekening van het vonnis van de voorzieningenrechter, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen termijn, voorlopig aan Maas te gunnen;
Subsidiair
4. Vista gebiedt de gunningsbeslissing van 29 november 2023 in te trekken en
ingetrokken te houden en Vista verbiedt de gunningsbeslissing van 29 november 2023 te effectueren (op basis daarvan een overeenkomst met Overwijk te sluiten); én
5. Vista gebiedt de inschrijving van Overwijk voor de aanbesteding voor warme drankenvoorzieningen te staken en gestaakt te houden; en
6. Vista gebiedt om de aanbestedingsprocedure voor warme drankenvoorzieningen (kenmerk EOA 2023.INK.3) uiterlijk twee (2) kalenderdagen na dagtekening van het vonnis van de voorzieningenrechter, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen termijn, door publicatie van een aankondiging tot intrekking op TenderNed; en;
7. Vista gebiedt om, als Vista nog een opdracht voor warme drankenvoorzieningen wil gunnen, dat niet anders te doen dan door middel van een nieuwe aanbestedingsprocedure;
In alle gevallen
Vista veroordeelt in de kosten van dit kort geding, waaronder begrepen een redelijke tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van Maas, alsmede de nakosten (zonder of met betekening) van het in deze zaak te wijzen vonnis, met de aantekening dat als niet binnen veertien (14) kalenderdagen na wijzen van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de vijftiende (15e) kalenderdag na dagtekening van het vonnis van de voorzieningenrechter tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Vista voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna indien nodig worden ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
Gecertificeerd kwaliteitssysteem als geschiktheidseis?
4.2.
Maas stelt dat Overwijk niet voldoet aan de geschiktheidseis zoals die volgt uit paragraaf 3.2.2. van deel A (zie 2.2. hiervoor), wat betekent dat de inschrijving van Overwijk ongeldig is. Maas voert daartoe aan dat Overwijk ten tijde van de inschrijving niet beschikte over een gecertificeerd kwaliteitssysteem dat voldoet aan ISO 9001:2015 of een daaraan gelijkwaardig gecertificeerd kwaliteitssysteem.
4.3.
Vista erkent dat Overwijk niet beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem - ISO 9001:2015 of anderszins - maar betwist dat als eis geldt dat het vigerende kwaliteitssysteem per definitie gecertificeerd moet zijn. Dat zou volgens haar allereerst niet in overeenstemming zijn met de systematiek van artikel 2.96 van de Aanbestedingswet 2012 (hierna: ‘Aw’), welk artikel, voor zover nu relevant. als volgt luidt:
‘1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen (...) voldoet, verwijst hij naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.
2. (...) Een aanbestedende dienst aanvaardt (...) andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.’
Uit de tekst van lid 2 van artikel 2.96 Aw volgt al dat het onverkort vasthouden aan een certificering niet mogelijk is, aldus Vista. Bovendien kan volgens Vista uit de aanbestedingsstukken niet worden afgeleid dat Vista heeft geëist dat de inschrijvers beschikken over een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem. Dit volgt volgens Vista uit de zinsnede ‘minimaal gelijkwaardig aan een gecertificeerd zorgsysteem’ en is, in overeenstemming met artikel 2.96 lid 2 Aw, uitgewerkt in deel B onder 9 (zie 2.4. hiervoor). Vista stelt te hebben vastgesteld dat Overwijk voldoet aan de aldaar onder 2 of 3 vermelde eisen, waarbij zij benadrukt dat het in beginsel aan haar is om dat te beoordelen.
4.4.
Dit deel van de discussie tussen partijen gaat over de uitleg van de bepalingen in deel A en deel B. Bij de beoordeling stelt de voorzieningenrechter voorop dat uit het bij openbare aanbestedingen geldende transparantiebeginsel volgt dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek dienen te worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn (zie onder meer HvJ EU 29 april 2004, C-496/99 P, ECLI:NL:XX:2004:BG2419 (Succhi di Frutta). De norm maakt dat bij de uitleg van de aanbestedingscriteria aansluiting moet worden gezocht bij de zogenoemde CAO-norm die onder andere van toepassing is bij de uitleg van rechtshandelingen uit overeenkomsten die naar hun aard bestemd zijn de rechtspositie van een partij te beïnvloeden, zonder dat die partij invloed heeft op de inhoud of de formulering van die overeenkomst, terwijl de onderliggende partijbedoeling voor die partij niet kenbaar is. Hoewel het in deze zaak niet gaat om de uitleg van bepalingen uit een overeenkomst, is deze norm toepasselijk gezien het feit dat het ook in dit geval gaat om bepalingen waarover niet is onderhandeld maar die de positie van (onder meer) de inschrijver beïnvloeden. Het komt bij de uitleg aan de hand van de CAO-norm aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst, met dien verstande dat het in het kader van deze aanbestedingsprocedure daarbij aankomt op wat de normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver daaruit moest begrijpen.
4.4.1.
Met inachtneming van het vorenstaande volgt de voorzieningenrechter Maas in haar standpunt. Van belang is daarbij dat in deel A expliciet is vermeld dat de inschrijver dient te beschikken over ‘een geldig
gecertificeerdkwaliteitszorgsysteem waarbij het
certificaatis opgesteld door een
certificatie-instelling, die erkend is binnen de (inter)nationale accreditatie structuur, terwijl de inschrijver als bewijs van het voldoen aan deze voorwaarde moet beschikken over ‘het ISO 9001:2015
certificaatof minimaal gelijkwaardig aan een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem’ (onderstreping voorzieningenrechter). Weliswaar is het laatst geciteerde zinsdeel vanaf ‘of’ niet erg helder geformuleerd, maar dat doet er niet aan af dat in de eerste zin zonder voorbehoud een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem wordt geëist en uit de tweede zin in ieder geval niet kan worden afgeleid dat daar een uitzondering op wordt gemaakt. Derhalve mag worden begrepen dat met het laatste zinsdeel ook wordt gedoeld op een kwaliteitszorgsysteem met certificaat. Dat vindt bevestiging in de daarop volgende mededeling dat de winnende inschrijver als bewijsstuk moet indienen het ‘certificaat ISO 9001:2015 of daarmee gelijkwaardig’. Hoewel het woordje ‘certificaat’ achter gelijkwaardig ontbreekt, valt niet in te zien op welke over te leggen bewijsstuk anders wordt gedoeld.
4.4.2.
Vista heeft gesteld dat de eisen van deel A zijn verduidelijkt in deel B (en dat Overwijk aan de in deel B beschreven eisen heeft voldaan). Vista doelt daarbij op de in 2.4. onder ‘Maatregelen inzake kwaliteitsborging’ geciteerde bepalingen met opties 1, 2 en 3. Vast staat dat Overwijk niet voldoet aan de eis voor optie 1, zodat deze voor de onderhavige zaak niet relevant is. De opties onder 2 en 3 gaan uit van de situatie dat de inschrijver niet beschikt over een certificaat. Deze opties kunnen derhalve niet gelden als verduidelijking van de eisen van deel A omdat in deel A nu juist wel een certificaat wordt geëist. Op dit punt wijkt deel B dus af van deel A. Maas heeft er terecht op gewezen dat daarvoor een voorziening is geboden (zie 2.3.): in dat geval gaat deel A voor. Er moet dus vanuit worden gegaan dat, ook als Overwijk zou voldoen aan een van de opties 2 en 3, zij daarmee niet voldoet aan de geschiktheidseis zoals die volgt uit de aanbestedingsstukken.
4.4.3.
Onder verwijzing naar het Grossmann-arrest (HvJ EG 12 februari 2004, zaak C230/02) heeft Vista heeft nog gesteld dat Maas haar recht heeft verwerkt om te klagen over de wijze waarop Vista de geschiktheidseis heeft uitgelegd. Een inschrijver dient zich, aldus Vista, proactief op te stellen als deze zich niet kan verenigen met bepaalde eisen of interpretaties van die eisen. Maas had daarom vragen moeten stellen over hoofdstuk 9 van deel B. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij volgens Vista het recht verwerkt om dat alsnog te doen. De voorzieningenrechter volgt Vista niet in die stelling. Gelet op het feit dat in deel B expliciet staat dat deel A voorgaat, mocht Maas daarvan uitgaan en aannemen dat de certificaatseis gold, ook al meldde deel B deels iets anders. Onder deze omstandigheden hoefde Maas niet op straffe van verwerking van recht vragen te stellen over deel B.
Voldaan aan artikel 2.96 lid 2 Aw?
4.5.
De tussenconclusie is dat uit de aanbestedingsstukken volgt dat het hebben van een kwaliteitszorgsysteem met certificaat een geschiktheidseis is. Vista heeft er terecht op gewezen dat, in dat geval, op grond van artikel 2.96 lid 2 Aw andere bewijzen dan een certificaat moeten worden aanvaard, mits voldaan is aan de in die bepaling vermelde voorwaarden. Derhalve kon aan Overwijk worden gegund als:
- Overwijk andere bewijsstukken dan een certificaat kon tonen waaruit bleek van gelijkwaardige maatregelen op het gebied van kwaliteitsbewaking, en
- Overwijk het gevraagde certificaat niet tijdig - dat wil zeggen: ten tijde van inschrijving - kon verwerven om redenen die haar niet aan te rekenen waren.
4.6.
Niet alleen staat vast dat Overwijk geen certificaat heeft, maar ook dat zij geen aanvraag daartoe heeft gedaan. Vista heeft op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt, laat staan onderbouwd, dat het niet binnen de gestelde termijnen kunnen verwerven van de certificaten Overwijk niet valt aan te rekenen. Het enige dat Vista daaromtrent in zijn algemeenheid heeft aangevoerd (in de brief van 18 december 2023, zie rov. 2.4.) is dat het certificeringstraject voor het behalen van een ISO 9001 certificaat gemiddeld zes maanden duurt en dat het ontbreken van de certificaten op het moment van inschrijving gezien die lange duur Overwijk niet valt toe te rekenen, terwijl dus vaststaat dat Overwijk een dergelijk traject überhaupt niet heeft opgestart. De blote stelling dat het certificeringstraject lang duurt is in zijn algemeenheid onvoldoende om te kunnen concluderen dat het om die reden inschrijver niet is aan te rekenen dat hij op het moment van inschrijving niet over het certificaat beschikt noch een aanvraag daartoe heeft gedaan. Maas heeft terecht gesteld dat het onder deze omstandigheden aan Overwijk is aan te rekenen - als bedoeld in artikel 2.96 lid 2 Aw - dat zij een certificaat niet (tijdig) heeft verkregen. Aan deze conclusie doet niet af dat Vista als aanbestedende dienst een zekere mate van vrijheid heeft in het kader van de beoordeling en toetsing, nu ook die toets moet voldoen aan de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht waaronder het gelijkheidsbeginsel.
Slotsom
4.7.
De eindconclusie is dat, nu Overwijk niet voldeed aan de geschiktheidseis uit de aanbestedingsstukken en zij daar ook via de band van artikel 2.96 lid 2 Aw niet geacht kan worden aan voldaan te hebben, er ten onrechte voorlopig aan Overwijk is gegund. Daarom ligt het door Maas primair gevorderde voor toewijzing gereed.
4.8.
Vista zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Maas begroot op:
  • kosten exploot € 109,44
  • griffierecht € 688,00
  • salaris advocaat € 1.107,00
  • nakosten
Totaal € 2.081,44

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Vista de gunningsbeslissing van 29 november 2023 in te trekken en ingetrokken te houden en verbiedt Vista de gunningsbeslissing van 29 november 2023 te effectueren (op basis daarvan een overeenkomst met Overwijk te sluiten),
5.2.
gebiedt Vista de inschrijving van Overwijk voor de aanbesteding voor warme drankenvoorziening ongeldig te verklaren,
5.3.
gebiedt Vista om, als Vista op basis van de huidige aanbestedingsprocedure (kenmerk EOA 2023.INK.3) nog een opdracht voor warme drankenvoorziening wil gunnen en intrekking van de aanbestedingsprocedure niet in strijd zou zijn met de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht, dat alleen aan Maas te doen en daartoe de Opdracht binnen twee (2) kalenderdagen na dagtekening van dit vonnis voorlopig aan Maas te gunnen,
5.4.
veroordeelt Vista in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Maas begroot op € 2.081,44, onder bepaling dat als niet binnen veertien (14) kalenderdagen na het wijzen van vonnis hieraan is voldaan, dat daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de vijftiende (15e) kalenderdag na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Vista niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
28 maart 2023.
JC