2.3.De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de man ex artikel 843a Rv de onder punt 15 van het verzoekschrift van de vrouw van 2 oktober 2019 opgesomde lijsten dient te overleggen met betrekking tot de volledige kunst-, antieke klokken-, Breitling horloges- en postzegelverzameling, alsmede verificatoire bescheiden van de onder punt 15 van voornoemd verzoekschrift genoemde vermogensbestanddelen, te weten de bankafschriften van de daar opgesomde betaal- en spaarrekeningen, waaronder ook van de Rabobankrekening(en), de opgesomde en nog niet bekende beleggingsrekeningen, de opgesomde en nog niet bekende beleggings-, verzekerings-, spaar-, kapitaalpolissen en aandelen, alles over de periode 1 januari 2018 tot en met de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, dan wel een over door uw rechtbank te bepalen periode; verificatoire bescheiden waaruit blijkt waar het overgespaarde inkomen aan is besteed van het in 2018 ontvangen inkomen van € 639.600,- en de ontvangen bonus van € 650.000,- en het inkomen uit onderneming van € 7.899,-, alsmede van het overgespaarde inkomen uit 2019 ad € 281.800,-, alles uiterlijk acht weken vóór de nog te bepalen datum van de mondelinge behandeling in te dienen door de man, dan wel uiterlijk op een door uw rechtbank nader te bepalen datum;
te bepalen dat de door partijen tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten en overige oudedagsvoorzieningen dienen te worden verevend;
primair: Te bepalen dat partijen tot finale verrekening van het totaal aanwezige vermogen dienen over te gaan, alsmede het bedrag van de finale verrekening vast te stellen aan de hand van de overgelegde en nog door de man in het geding te brengen bescheiden en de nog in het geding te brengen verdelingslijsten, dan wel en/of met behulp van benoeming van een deskundige;
subsidiair: te bepalen dat verrekening dient plaats te vinden van het saldo ter zake de vermogensvermeerdering die is ontstaan gedurende de huwelijkse periode door belegging van hetgeen uit de inkomsten van de echtgenoot is bespaard maar ongedeeld is gebleven en de verrekenvordering vast te stellen aan de hand van de overgelegde bescheiden en nog door de man in het geding te brengen bescheiden en verdelingslijsten, zo nodig met behulp van benoeming van een deskundige;
meer subsidiair: de onder primair en subsidiair verzochte verrekening te bevelen ten overstaan van een door uw rechtbank te benoemen notaris en onzijdige personen, die een eventuele onwillige partij zal vertegenwoordigen;
primair en subsidiair: te bepalen dat de man binnen veertien dagen nadat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand ter zake de finale verrekening dan wel de verrekening van de vermogensvermeerdering die is ontstaan gedurende de huwelijkse periode door belegging van het geen uit de inkomsten van de echtgenoot is bespaard maar ongedeeld is gebleven, aan de vrouw dient uit te betalen, het nog vast te stellen bedrag ter zake, te vermeerderen met de wettelijke rente over het aan de vrouw verschuldigde vanaf de eerste dag dat de hierboven omschreven betalingstermijn is verstreken tot aan de dag waarop betaling geheel heeft plaatsgevonden;
te bepalen dat de man dient te overleggen de bankafschriften van alle betaal-, spaar- en beleggingsrekeningen die per datum 1 september 2019 aanwezig zijn, blijkend uit het overzicht van de man en de aangifte en aanslag 2019, alsmede over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 dan wel tot en met 1 september 2019, of een andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, alsmede bewijsstukken van de waarde van de beleggingsproducten en crowdfunding per datum 1 september 2019, een overzicht van de beleggingsproducten en crowdfunding over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 dan wel tot 1 september 2019, de aangiften en definitieve aanslagen 2018 en 2019 en de volledige koopsompolissen ex artikel 843a Rv en/of ex artikel 164 Rv;
te bepalen dat de man inzichtelijk dient te maken met alle bankafschriften vanaf datum ontvangst van de erfenis en schenkingen (diverse delen) in 2017 en 2018 tot en met 1 september 2019 of deze bedragen op een aparte rekening zijn blijven staan of zijn belegd of anderszins zijn vermengd met het vermogen van partijen;
te bepalen dat de man inzichtelijk dient te maken middels verificatoire bescheiden waar de vermogenstoename van 2018 naar 2019 is gebleven van € 485.225,-, welke vermogenstoename niet is terug te vinden in de opstelling van de man (zie nummer 27 en 28 van het aanvullend verweerschrift van de vrouw van 4 september 2020), voor zover dit niet blijkt uit de over te leggen bankafschriften en aangiften/aanslagen 2018 en 2019;
te bepalen dat de waarde van de beleggingsproducten en crowdfunding per peildatum 1 september 2019 vastgesteld dient te worden en dat de helft van deze waarde aan de vrouw wordt toegedeeld;
te bepalen dat aan de vrouw toekomt een bedrag van € 7.702,50 ter zake waarde kunst/inboedel en kunst woning;
te bepalen dat de man aan de vrouw dient te vergoeden een bedrag van € 378,58;
te bepalen dat in het kader van de scheiding en deling van de gemeenschappelijke activa en passiva van partijen c.q. de uitvoering van het finaal verrekenbeding, er een verdeling/verrekening plaatsvindt, conform de stellingen van de vrouw zoals in het aanvullende verweerschrift van 4 september 2020 is weergegeven en voorgesteld en blijkend uit de overgelegde berekening, te vermeerderen met de bedragen die mogelijk nog zullen blijken aan de hand van de nog door de man over te leggen stukken zoals hiervoor verzocht dan wel een dusdanige regeling te treffen zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
te bepalen dat de verdeling van de gezamenlijke activa en passiva geschiedt per peildatum 2 oktober 2019 conform de stellingen van de vrouw en dat de echtelijke woning tegen de overeengekomen waarde van € 345.000,- aan de vrouw wordt toegewezen en verder te bepalen dat de verdeling van de inboedelgoederen dient te geschieden door de rechtbank dan wel door een onafhankelijk in te schakelen deskundige, dan wel verzoekt de vrouw de rechtbank voor het geheel een onafhankelijke deskundige aan te wijzen die de volledige verdeling tussen partijen zal vaststellen en bewerkstelligen, waarbij rekening gehouden dient te worden met de reeds tussen partijen overeengekomen waarde van de voormalige echtelijke woning van € 345.000,-, dan wel een dusdanige regeling te treffen zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
de genoemde kosten in het rapport van Jobse ad € 16.880,71, de stelposten P.M., de eenmalige kosten van € 1.651,65, € 877,25 en de totale nog vast te stellen kosten voor herstel van de (vocht)problematiek in het nog op te stellen rapport van de vochtdeskundige in mindering te brengen op de waarde van de voormalige echtelijke woning;
te bepalen dat de man veroordeeld wordt primair binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak van de rechtbank een bedrag van € 50.693,55 aan de vrouw te voldoen, dan wel subsidiair te bepalen dat deze kosten in mindering worden gebracht/worden verrekend op/met het aandeel van de man in de (totale) verdeling;
te bepalen dat de man veroordeeld wordt de helft van de herstelkosten te voldoen, nog nader te begroten P.M., binnen veertien dagen nadat de vrouw de man de offerte schriftelijk heeft doen toekomen aan de man.