ECLI:NL:RBLIM:2024:135

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10831483 \ CV EXPL 23-5406
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage voor zorgkosten door CAK

In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon CAK, gevestigd te ’s-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die zorg, hulpmiddelen en/of persoonsgebonden budget heeft ontvangen. CAK vordert betaling van een bedrag van € 185,96, bestaande uit een onbetaald bedrag van € 133,00, buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 en wettelijke rente van € 4,56. De gedaagde heeft erkend dat hij de vordering niet betwist, maar heeft aangegeven momenteel geen inkomen te hebben en dat zijn aanvraag voor een uitkering door de gemeente is afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van CAK niet wordt betwist en heeft de vordering toegewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat CAK onbetwist heeft gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet als voorbereiding voor een procedure kunnen worden beschouwd. De totale kosten aan de zijde van CAK zijn begroot op € 297,48, en de gedaagde is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.V.L. Heuts op 10 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10831483 \ CV EXPL 23-5406
Vonnis van de kantonrechter van 10 januari 2024
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigden Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna CAK en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CAK vordert – samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 185,96 te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] heeft (thuis)zorg, hulpmiddelen, (maatwerk)voorzieningen en/of persoonsgebonden budget ontvangen. Op grond van artikel 6.1.2. Wlz dan wel artikel 2.1.4 lid 1 en lid 6 WMO 2015, in samenhang met artikel 3.3.1.3 Besluit langdurige zorg en artikel 3.1. Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dient [gedaagde] hiervoor een eigen bijdrage te betalen aan CAK.
2.3.
[gedaagde] heeft een bedrag groot € 133,00 onbetaald gelaten. Voorts stelt CAK dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw verschuldigd is. Daarnaast is [gedaagde] betaling van de wettelijke rente verschuldigd. CAK berekent de wettelijke rente tot 18 oktober 2023 (= datum van dagvaarding) op € 4,56.
2.4.
[gedaagde] erkent de vordering. Hij heeft op dit moment geen inkomen. Hij heeft wel geprobeerd om werk te zoeken, maar niet gevonden. Hij heeft een uitkering aangevraagd bij de gemeente, maar die is afgewezen.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering van CAK niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering ten aanzien van de hoofdsom dient daarom te worden toegewezen.
3.2.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente van € 4,56, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Ook de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2023 (= datum van dagvaarding) kan worden toegewezen.
3.3.
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van het CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat het CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd. CAK heeft onbetwist gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit) bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag van € 48,40 komt overeen met de tarieven in het Besluit en wordt dan ook toegewezen.
3.4.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 185,96, bestaande uit:
- € 133,00 aan hoofdsom
- € 4,56 aan vervallen wettelijke rente
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw,
te vermeerderen met de wettelijke rente over de nog openstaande hoofdsom vanaf 18 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, zal worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van CAK worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 297,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 185,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nog openstaande hoofdsom vanaf 18 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van CAK gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 297,48,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC