ECLI:NL:RBLIM:2024:1331
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning voor de duur van twaalf maanden wegens handel in verdovende middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de sluiting van de woning van eiser, gelegen in Heerlen. De burgemeester had besloten de woning voor twaalf maanden te sluiten na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder 134,10 gram harddrugs (cocaïne en XTC) en 3.683,10 gram softdrugs (hennep en hasj). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. van de Wiel, heeft beroep aangetekend tegen dit besluit, waarbij hij procesbelang aanvoerde vanwege verhuis- en inrichtingskosten en mogelijke schadevergoeding van de verhuurder wegens gederfde huurinkomsten.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting van de woning kon overgaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de ernst en omvang van de overtredingen, en dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. Eiser had betoogd dat de effectiviteit van woningsluitingen ter discussie staat, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet afdoet aan de noodzaak van de maatregel in dit specifieke geval.
De rechtbank heeft ook de evenredigheid van de maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat de persoonlijke omstandigheden van eiser, hoewel vervelend, niet zodanig waren dat de burgemeester van de sluiting had moeten afzien. De rechtbank heeft de sluiting van de woning voor de duur van twaalf maanden als evenredig beschouwd, gezien de ernst van de overtredingen en de context van de woning in een kwetsbare wijk. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.