ECLI:NL:RBLIM:2024:1320

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
03.024082.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en opzetheling van kentekenplaten

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op 1 januari 1979, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en opzetheling van kentekenplaten. De verdachte heeft op 18 januari 2023, in de gemeente Venlo, de aangever met een auto aangereden en vervolgens met een ijzeren staaf geslagen om een tasje met een aanzienlijke hoeveelheid geld, naar schatting € 30.000,-, te stelen. De overval vond plaats op klaarlichte dag en in het bijzijn van meerdere getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal voorafgaand aan het geweld was gepland en dat de verdachte de dader was, onderbouwd door camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.M. van den Dungen, en heeft zijn betrokkenheid ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een veroordeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de werkgever van de aangever, die materiële schade heeft geleden door de diefstal. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.024082.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1979,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in P.I. [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.M. van den Dungen, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 maart 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [naam bv] en [slachtoffer] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partijen is op de zitting gehoord mr. S.L.R. Hensen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:van [naam bv] geld heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , door deze [slachtoffer] aan te rijden en met een ijzeren staaf/stalen buis te slaan.
Feit 2:zich in de periode van 20 december 2022 tot en met 18 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van twee kentekenplaten.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte is de dader van de diefstal met geweld. Er is een aangifte die door camerabeelden en getuigen wordt bevestigd. Op beelden van [naam bedrijvenpark] is te zien dat de bewuste auto waarmee de aangever is aangereden eerst de aangever gevolgd is vanuit het bedrijf. Er is onderzoek gedaan naar de vraag met welke auto de diefstal is gepleegd en de auto werd de dag na de diefstal ook aangetroffen, zij het met een ander kenteken. Verbalisanten zien dan dat de kentekenplaten van de aangetroffen auto zijn gedeukt en verbogen. Op de beelden van [naam bedrijvenpark] waar de auto van de dader op te zien is, is tevens een moment te zien waarop degene in de auto herkend kan worden. Naar aanleiding hiervan wordt een foto rondgestuurd en wordt door verbalisanten de verdachte als de bestuurder van die auto herkend. In de telefoon van de verdachte worden tevens foto’s aangetroffen van zowel de auto van de aangever als het bedrijventerrein waar de aangever werkt en is te zien dat er contact is geweest tussen de verdachte en een medewerker van het bedrijf, weliswaar van maanden voor het tenlastegelegde maar het draagt bij aan het vermoeden dat de verdachte de dader is. Daar komt bij dat de verdachte zich vooral beroept op zijn zwijgrecht en ter terechtzitting met een verhaal komt over drugsactiviteiten die bepaalde appberichten zouden verklaren. Dit verhaal kan niet meer worden geverifieerd. Volgens de officier van justitie is er voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een veroordeling van het ten laste gelegde te komen.
In aanvulling daarop merkt de officier van justitie nog het navolgende op. De verdachte ontkent dat hij de dader is en door de verdediging worden veel barrières opgeworpen die steeds worden weerlegd door onderzoek(sbevindingen). De hypothesen die het TMFI bij het aangetroffen DNA beschrijft geven als waardering dat het veel waarschijnlijker is dat het DNA op de staaf van de verdachte en de aangever zijn dan van een andere samenstelling. De verdachte zegt:
“onderzoek de enkelband, ik ben daar niet geweest, ik was bij [naam] ”. De enkelband geeft echter enkel aan dat de verdachte niet thuis was en deze [naam] weet niet (meer) of de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde bij hem was.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft volledige vrijspraak bepleit. Primair omdat de verdachte onterecht als de verdachte wordt aangemerkt. Subsidiair omdat het tenlastegelegde niet bewezen kan worden.
Zij voert hiertoe het volgende aan. De auto die wordt waargenomen op de camerabeelden is niet dezelfde als de auto van de moeder van de verdachte waar de agenten op 19 januari 2023 foto’s van hebben gemaakt. Er zit schade aan de rechterzijde van de auto die de moeder had, die niet te zien is op de beelden van het incident. Verder is de op 19 januari 2023 geconstateerde beschadiging aan de voorruit al voor 18 januari 2023 ontstaan. Op basis van de tijdlijn en hetgeen de verdachte heeft verteld over zijn dag en zijn bezoek aan getuige [getuige] is het verder niet mogelijk dat de verdachte zich op 18 januari 2023 omstreeks 11:00 uur op de parkeerplaats aan de [straatnaam 1] bevond. De verdachte had de hoop dat zijn enkelband dit zou aantonen en verbaast zich erover dat er geen onderzoek is gedaan naar de locatie vanuit waar berichten rond dit tijdstip zijn verstuurd. Ook bij de herkenning door de verbalisanten plaatst de verdediging vraagtekens, nu de werkwijze die is gehanteerd meer ziet op een bevestiging van een vermoeden dan een onafhankelijke herkenning. Het gaat bovendien om de herkenning door één verbalisant, waar eerst de suggestie werd gewekt dat twee verbalisanten de verdachte hadden herkend. Daarnaast is het de vraag of de ijzeren staaf die is onderzocht op DNA daadwerkelijk de staaf is die door de dader is gebruikt. De onderzochte staaf betreft de staaf waarmee de verdachte op een eerder moment, op dezelfde parkeerplaats, na een afspraak met de reclassering, zijn autoband heeft verwisseld.
Omdat de auto met de gestolen kentekenplaten niet de auto van de moeder van de verdachte is, is opzetheling niet aan de orde.
Subsidiair bepleit de verdediging vrijspraak, omdat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen. De verdediging stelt dat er niets is weggenomen en er aldus geen sprake is van diefstal. Geen enkele getuige verklaart immers over het wegnemen van een tas, terwijl de getuigen wel spreken over een aanrijding en mishandeling. Ook de aangever zelf verklaart pas in zijn aangifte, nadat twee collega’s ter plaatse zijn gekomen, over het weggenomen geld. Bij het uitlezen van de camerabeelden kan worden aangenomen dat de waarneming door de eerder opgenomen aangifte al was gekleurd. Te zien is dat de dader iets van de grond opraapt. Of dit een tasje is of een eerder op de grond gevallen muts/pet is niet duidelijk zichtbaar. Deze beelden sluiten evenmin uit dat de aangever zelf, als hij na het incident direct opstaat, iets bij zijn auto neerlegt. Uit het dossier blijkt tot slot op geen enkele wijze dat er € 30.000,- in ‘dat gestolen tasje’ heeft gezeten.
Indien de rechtbank de auto betrokken bij het incident, ten onrechte, aan de verdachte koppelt, kan er ten aanzien van de kentekenplaten echter niet bewezen worden dat zij afkomstig van diefstal zijn. Het feit dat er aangifte is gedaan van diefstal van kentekenplaten met hetzelfde kentekennummer maakt nog niet dat dit de kentekenplaten betreffen die op de beelden te zien zijn. Kentekenplaten kunnen immers nagemaakt dan wel vervalst worden. Daarnaast kan niet bewezen worden dat de verdachte de wetenschap had of had moeten hebben dat deze kentekenplaten van diefstal afkomstig waren.
De verdachte heeft ter terechtzitting voor de op zijn telefoon aangetroffen foto’s van de auto van de aangever en het bedrijf waar de aangever werkt, de berichtgeving op zijn telefoon en de tijdlijn als verklaring gegeven dat hij zich – ook op 18 januari 2023 – bezighield met de handel in verdovende middelen en de voorbereiding daarvan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Inleiding
In de ochtend van 18 januari 2023 vond op de parkeerplaats van de [naam parkeerplaats] , aan de [straatnaam 1] in Blerick, gemeente Venlo, een incident plaats waarbij iemand op de aangever [slachtoffer] is ingereden en hem vervolgens met een ijzeren staaf heeft geslagen, waarna de dader volgens de aangever een tasje met een groot geldbedrag heeft meegenomen.
3.3.2
Bewijsmiddelen feit 1
De aangifte van [slachtoffer] [2] vermeldt - zakelijk weergegeven - onder meer:
Ik doe, mede namens [naam bv] , aangifte van diefstal van € 30.000,- waarbij geweld werd gebruikt en ben daar in mijn functie ook voor gemachtigd namens het bedrijf.
Wij storten dagelijks een geldbedrag af. Ik doe dat omdat ik gemachtigd ben en een bankpas met bijbehorende pincode heb. We hebben afgesproken dat ik tot een bedrag van € 30.000,- alleen ga afstorten en als dit meer is, dat ik dan een collega van de verkoop mee neem.
Ik heb geen vaste tijd dat ik het geld ga afstorten. Meestal is dat in de middag. Zodra ik ga afstorten meld ik aan de directie dat ik het geld ga afstorten en hoeveel geld ik bij me heb.
Ik ga het geld meestal afstorten in Blerick in de winkelpassage bij boekhandel [naam boekhandel] in de passage zelf. Vandaag, 18 januari 2023, heb ik € 30.000,- los verpakt in een oud zwart lederen tasje waar we telkens het geld in doen als ik ga afstorten. Het tasje heeft een vak en een rits. Tevens heeft het tasje dubbele hengsels. Het is een zelfgemaakt tasje en ziet er versleten uit. Ik maak stapeltjes van elk een ander bedrag. Ik denk dat het vandaag 7 à 8 stapeltjes waren. Ik had er een dunne elastiek om gedaan.
Ik heb een eigen bedrijfsauto, een grijze Mercedes E-klasse, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Deze auto gebruik ik altijd als ik ga afstorten en daar rijd ik ook privé mee. Onderweg naar de afstortlocatie heb ik nog gekeken of ik gevolgd werd, maar dat was niet zo.
Toen ik aankwam (op de [straatnaam 1] in Blerick, gemeente Venlo) heb ik mijn auto in een parkeervak geparkeerd. Ik ben uitgestapt, heb het zwarte tasje met geld in mijn rechterhand vastgepakt en ben vervolgens in de richting van de ingang van de passage gelopen. Ik liep daarbij tussen de aldaar geparkeerde auto’s door. Op het moment dat ik uit de vakken kwam, zag ik dat er van rechts een auto aan kwam rijden. Ik twijfelde of ik over zou steken of zou stoppen om de auto voor te laten. Ik dacht dat de auto ging stoppen, dus ik ben doorgelopen. Op het moment dat ik over ging steken, zag en hoorde ik dat de auto toch doorreed en mij daarbij schepte. De voorzijde van de auto raakte mij. Ik kwam op de grond terecht naast deze auto. Of ik door de lucht ben gevlogen weet ik niet meer. Ik zag dat de auto enkele meters doorreed voordat hij stopte. Ik zag dat er een man uit de auto stapte en direct op mij in begon te slaan met een staaf. Ik voelde dat hij mij raakte. Ik werd in mijn nek en tegen mijn borst geraakt. Hij sloeg mij met kracht met deze staaf. Deze staaf heb ik later op de grond zien liggen en ik zag dat de politie deze later meenam. Ik heb nog getracht de slagen af te weren met de tas in mijn handen. Ik voelde pijn in mijn nek en borst. Ik hoorde dat de man onder andere schreeuwde “tas, tas”. Op dat moment griste de man het tasje met geld uit mijn handen. Ik hoorde dat hij nog schreeuwde “liggen, liggen”. Ik zag dat de man vervolgens weer in zijn auto stapte en wegreed in dezelfde richting als waar hij vandaan kwam.
De camerabeelden verstrekt door slagerij [naam slagerij] [3] werden bekeken door verbalisant [verbalisant 1] . [verbalisant 1] relateert - zakelijk weergegeven - onder meer:
Naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer] betreffende de diefstal met geweld werden door het onderzoeksteam de beelden van slagerij [naam slagerij] veiliggesteld. Dit betrof een camera dat zicht had op de plaats delict. Tijdens het veiligstellen van de betreffende camerabeelden is gebleken dat de tijdsnotatie van het systeem 13 minuten en 30 seconden voor loopt op de daadwerkelijke tijd.
Cam 18/01/2023, 11:29:35 uur (11:16:05 uur):Ik zag dat de aangever aan kwam lopen en liep in de richting van de ingang. Ik zag dat hij een tas of zak in zijn linkerhand vasthield. Deze was donkerkleurig.
Cam 18/01/2023, 11:29:36 uur (11:16:06 uur):Ik zag dat links in beeld een blauwe personenauto in beeld verscheen. Dit bleek het voertuig van de latere verdachte.
Cam 18/01/2023, 11:29:37 uur (11:16:07 uur):Ik zag dat de aangever nog steeds bezig was met het oversteken en dat op dat moment verdachte aan kwam rijden. De voorwielen van de personenauto zijn deels ingestuurd naar links, in de richting van de aangever. Ik zag dat de personenauto voorzien was van een trekhaak. Het kenteken was gelijkend op of is [kenteken 2] .
Cam 18/01/2023, 11:29:38 uur (11:16:07 uur):Ik zag dat de aangever ter hoogte van de linker-voorzijde van de personenauto van verdachte stond, vlak voordat de aangever werd aangereden. De aangever leek nog in te houden of iets terug te stappen.
Cam 18/01/2023, 11:29:38 uur (11:16:08 uur):Ik zag dat de aangever geschept werd door de personenauto van verdachte. Verdachte raakte de aangever met de linker-voorzijde en met vaart. Het leek alsof verdachte vaart vermeerderde alvorens de aangever aan te rijden.
Cam 18/01/2023, 11:29:38 uur (11:16:08 uur):Ik zag dat de aangever gekatapulteerd werd door de aanrijding en als het ware naar links gegooid werd. Vervolgens landde de aangever op de grond. Mogelijk dat er door de aanrijding schade is ontstaan aan de linkerzijde van het voertuig alsmede de voorruit/motorkap.
Cam 18/01/2023, 11:29:40 uur (11:16:10 uur):Ik zag dat de aangever ten gevolge van de aanrijding ten val kwam. Ik zag dat de personenauto direct na de aanrijding tot stilstand kwam en dat de bestuurder/verdachte gelijk het portier opende en uitstapte.
Cam 18/01/2023, 11:29:41 uur (11:16:11 uur):Ik zag dat verdachte het portier open maakte met zijn linkerhand. De linkerhand/arm bevond zich tijdens het uitstappen ter hoogte van het portier. Ik zag dat verdachte een vermoedelijk bruine jas droeg met hierop een capuchon. Deze werd door verdachte over zijn hoofd gedragen. Verdachte droeg vermoedelijk een donkerkleurige broek en donkerkleurige schoenen met lichte/witte zool.
Cam 18/01/2023, 11:29:43 uur (11:16:13 uur):Ik zag dat verdachte uitstapte en direct richting de aangever liep. Ik zag dat verdachte de aangever in eerste aanleg sloeg met een voorwerp welke hij met twee handen vasthield. Vervolgens sloeg hij herhaaldelijk met het voorwerp, waarbij hij deze vasthield met zijn linkerhand.
Cam 18/01/2023, 11:29:50 uur (11:16:50 uur):Ik zag dat verdachte de aangever meerdere slagen gaf met het voorwerp en vervolgens weer in de personenauto stapte. Ik zag dat verdachte de tas/zak van de aangever had weggenomen en deze met zich meenam. Ik zag dat hij gedurende een kleine seconde stilstond alvorens achteruit weg te rijden.
De camerabeelden verstrekt door [naam bedrijvenpark] Venlo [4] werden bekeken door verbalisant [verbalisant 2] . [verbalisant 2] relateert - zakelijk weergegeven - onder meer:
Op maandag 30 januari 2023 vertelde de aangever [slachtoffer] mij dat hij contact had opgenomen met de beveiliging op het [naam bedrijvenpark] Venlo terrein, omdat hij niet kon uitsluiten dat hij toch gevolgd was voordat de diefstal plaatsvond.
De camera’s binnen het gehele camerasysteem wijken af van de daadwerkelijke tijd. De tijd van de camera’s binnen het gehele camerasysteem wijkt af in een tijdsbestek van enkele seconden tot ongeveer één minuut met de daadwerkelijke tijd.
Camera Gate 2, 11:03:10 uur:De blauwe Hyundai Getz rijdt via Gate 2 het [naam bedrijvenpark] terrein op.
Camera Gate 2, 11:03:16 uur:Het groene ovaal (
de rechtbank begrijpt: op de naastgelegen foto) maakt de schade op de motorkap van de betreffende auto Hyundai Getz duidelijk. De rode ovaal geeft aan dat de blauwe Hyundai Getz voorzien was van de kentekenplaat [kenteken 2] . De kentekenplaten werden vermoedelijk middels tie-wraps gemonteerd.
Camera 62.3 Brievenbussen, 11:03:45 uur:De blauwe Hyundai Getz draait zich bij [naam bedrijf 1] en rijdt terug naar de afslag op de [straatnaam 2] in de richting van [naam bv] Met een rode cirkel werd zichtbaar dat er ook een kentekenplaat [kenteken 2] aan de achterzijde was gemonteerd. Verder was ook duidelijk dat de auto was voorzien van een trekhaak.
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:03:11 uur:De blauwe Hyundai Getz slaat rechtsaf in de richting van [naam bv]
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:03:33 uur:De blauwe Hyundai Getz blijft daar 1.19 minuten staan geparkeerd.
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:04:52 uur:Middels een rode cirkel is aangegeven dat de aangever [slachtoffer] uit het bedrijf komt en in zijn Mercedes stapt.
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:04:59:Op het moment dat de aangever [slachtoffer] in de auto stapt, rijdt de blauwe Hyundai Getz achteruit en rijdt hij via dezelfde zijde het parkeerterrein af de [straatnaam 2] op in de richting van de uitgang van het [naam bedrijvenpark] , gate 2.
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:05:13 uur:De Hyundai Getz rijdt weg voor de aangever [slachtoffer] .
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:06:02 uur:Ongeveer 45 seconden later rijdt de aangever/slachtoffer via dezelfde weg.
Camera 61.3 Gate 2, 11:06:03 uur: Deze foto is gebruikt om een herkenning op te vragen van de bestuurder van de Hyundai Getz.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] [5] hebben - zakelijk weergegeven - gerelateerd als volgt:
Foto 1: mail herkenningsverzoek. [6]
De persoon op foto 1 herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1979, te [geboorteplaats] in Nederland.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. De gezichtsuitdrukking van de verdachte in combinatie met zijn baard, fronsend voorhoofd en het feit dat wij verdachte recent aanhielden. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: baard, fronsend voorhoofd, wallen onder ogen, groene jas. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
Verbalisant [verbalisant 3] verklaart in een verhoor bij de rechter-commissaris [7] onder meer:
Ik heb [verdachte] met 100% zekerheid herkend.
Ik benadruk nog een keer dat ik geen enkele herkenning opmaak als ik daar niet 100% achtersta.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] [8] relateren - zakelijk weergegeven - onder meer:
Bij de plaatsgevonden diefstal met geweld op 18 januari 2023 was betrokken een blauwe Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] . Uit onderzoek bleek dat genoemde kentekenplaten met voornoemd kenteken thuishoren op een zwarte personenauto van het merk Skoda en dat deze waren ontvreemd op 20 of 21 december 2022.
Op donderdag 19 januari 2023 kregen wij vanuit de basiseenheid Venlo de informatie dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1979, de beschikking zou kunnen hebben over een blauwe Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] . Dit omdat de moeder van [verdachte] de kentekenhouder is van voornoemde personenauto en uit het politiesysteem is gebleken dat [verdachte] hiervan gebruikmaakt. [verdachte] is een ambtshalve bekende bij de politie.
Door ons werd een onderzoek ingesteld naar de blauwe Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] . Het is mij, verbalisant [verbalisant 5] , bekend dat de moeder van [verdachte] een winkel in de binnenstad van Venlo heeft. Hierop werd gesurveilleerd in de parkeergarage Q-park Venlo [naam parkeergarage] . In deze parkeergarage zagen wij, omstreeks 11:11 uur, op de begane grond de blauwe personenauto Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , geparkeerd staan.
Wij zagen dat er in de vooruit van deze personenauto aan de bestuurderszijde, ter hoogte van het midden enkele barstjes zaten. Wij bekeken de kentekenplaten van de personenauto en zagen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde kentekenplaten waren bevestigd met daarop vermeld het kenteken [kenteken 3] . Wij zagen dat de beide kentekenplaten op meerdere plekken gedeukt en verbogen waren. Vooral bij de kentekenplaat aan de voorzijde van de personenauto zagen wij dat de kentekenplaat niet volledig bevestigd was in de kentekenplaathouder. Wij zagen dat het linker gedeelte/de linkerhoek van de kentekenhouderplaat verbogen was waardoor deze wat naar voren uitstak. Wij zagen dat de personenauto aan de achterzijde voorzien was van een trekhaak zonder beschermkapje.
Van de buitenzijde van de personenauto werden door ons foto’s gemaakt met de diensttelefoon, deze zijn als fotobijlage bijgevoegd. [9]
Omstreeks 11:25 uur liepen wij terug de parkeergarage in. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag in de parkeergarage de voor mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1979. Ik kende hem in eerste instantie met de roepnaam [roepnaam] in plaats van [verdachte] . Ik herkende hem omdat er binnen de basiseenheid Venlo meerdere malen aanhoudingsverzoeken van hem voorbij zijn gekomen en waarbij ik zijn foto zag afgebeeld. Ik zag dat hij ( [verdachte] ) doorliep naar de bestuurderszijde van de blauwe personenauto, Hyundai Getz, voorzien van Nederlandse kenteken [kenteken 3] .
Tijdens het verhoor van de verdachte [verdachte] bij de politie [10] wordt - zakelijk weergegeven - onder meer opgemerkt door de verhoorder:
V: Op 19 januari 2023 werd de personenauto van je moeder, de blauwe Hyundai Getz voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , aangetroffen in een parkeergarage in de binnenstad van Venlo. Er werden afbeeldingen gemaakt van de auto van je moeder. Gezien werd een witte vlek op de motorkap. (…)
V: Herken je die vlek?
A: Die strontvlek. Dat is ingevreten duivenstront. Die zit er al twee jaar op. Kun je ook aan mijn moeder vragen.
V: Als we de camerabeelden van het [naam bedrijvenpark] vergelijken met de afbeeldingen gemaakt op 19 januari 2023 zien we toch wel een sterke overeenkomst. Namelijk de witte vlek op de motorkap.
Verbalisanten [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] [11] relateren - zakelijk weergegeven - als volgt:
Op woensdag 18 januari 2023, omstreeks 11:20 uur, kregen wij, verbalisanten van de politiemeldkamer de opdracht om te rijden naar de [naam parkeerplaats] aan de [straatnaam 1] te Venlo. Daar was een man met een ijzeren staaf geslagen, waarna de dader met een kleine blauwe auto was weggereden.
Op ongeveer 2 meter afstand van het slachtoffer lag een zwarte ijzeren staaf op de grond. Door getuige werd aangegeven dat het slachtoffer met deze staaf was geslagen. De ijzeren staaf werd door mij, verbalisant [verbalisant 7] in beslag genomen, onder goednummer 1574255 en veiliggesteld voor onderzoek.
Verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] [12] relateren zakelijk weergegeven het volgende:
Wij zijn werkzaam als forensisch onderzoeker. Door verbalisanten werd op maandag 6 februari 2023 een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan sporendrager met goednummer 1574255 en SIN AAQG9774NL, een zwarte stalen buis.
Ik, verbalisant [verbalisant 10] , heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOJ7351NL (plaats veiligstellen: niet beschadigde uiteinde buis over een lengte van 20 cm) en AAOJ7350NL (plaats veiligstellen: beschadigde uiteinde buis over een lengte van +/- 20 cm), verpakt en verzegeld.
Door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige verbonden aan het TMFI [13] wordt zakelijk weergegeven als volgt gerapporteerd:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Referentiemateriaal
WAAX2955NL
Slachtoffer [slachtoffer]
Geboren op [geboortedatum 2] 1973
-
Niet beschadigde uiteinde buis over een lengte van ongeveer 20 cm
AAOJ7351NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
[verdachte] (DNA-hoofdprofiel)
Beschadigde uiteinde buis over een lengte van ongeveer 20 cm.
AAOJ7350NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[verdachte]
Slachtoffer [slachtoffer]
Door P.J. Herbergs, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige verbonden aan het TMFI [14] wordt zakelijk weergegeven als volgt gerapporteerd:
Verzocht is om van het mogelijk donorschap van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] RAAN7756NL, geboren op [geboortedatum 1] 1979, de bewijskracht te berekenen.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] WAAX2955NL en verdachte [verdachte] RAAN7756NL:
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van zowel slachtoffer [slachtoffer] als verdachte [verdachte] in de bemonstering ‘beschadigde uiteinde buis over een lengte van ongeveer 20 centimeter’ AAOJ7350NL is de likelihood-ratio (LR) toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1:De bemonstering bevat DNA van [slachtoffer] WAAX2955NL en [verdachte] RAAN7756NL en één onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2:De bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijk wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door A.A. Westen et al. Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55-63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval:
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker 1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
Verbalisant [verbalisant 1] [15] relateert - zakelijk weergegeven - als volgt:
Op 6 februari 2023 werd [verdachte] aangehouden als verdachte van de diefstal met geweld op 18 januari 2023 op de parkeerplaats van het [naam parkeerplaats] te Blerick en werd zijn mobiele telefoon inbeslaggenomen.
Het is mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat het slachtoffer [slachtoffer] die bewuste dag op 18-01-2023 reed in een grijze Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Ik zag op de telefoon van de verdachte [verdachte] een afbeelding van de achterzijde van de Mercedes Benz voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] .
Ik herkende op de foto’s gemaakt met het toestel van [verdachte] de locatie als zijnde winkelcentrum de [naam winkelcentrum] . Ik herkende de locatie aan de parkeervakken en de geel/groene vlakken.
Ik zag dat op de telefoon van de verdachte [verdachte] meerdere foto’s stonden van het bedrijf [naam bv] aan de [adres] te Venlo.
3.3.3
Bewijsmiddelen feit 2
De aangifte van [aangever] [16] vermeldt - zakelijk weergegeven - onder meer:
Mijn kentekenplaten zijn gestolen van mijn auto. Skoda Citigo zwart, met kenteken: [kenteken 2] . Gisteren of vannacht, 20-12 / 21-12 (
de rechtbank begrijpt: van het jaar 2022). Voertuig stond voor het huis of op de parkeerplaats van het werk [naam bedrijf 2] Venlo.
De camerabeelden verstrekt door slagerij [naam slagerij] [17] werden bekeken door verbalisant [verbalisant 1] . [verbalisant 1] relateert - zakelijk weergegeven - onder meer:
Naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer] betreffende de diefstal met geweld werden door het onderzoeksteam de beelden van slagerij [naam slagerij] veiliggesteld. Dit betrof een camera welke zicht had op de plaats delict. Tijdens het veiligstellen van de betreffende camerabeelden is gebleken dat de tijdsnotatie van het systeem 13 minuten en 30 seconden voor loopt op de daadwerkelijke tijd.
Cam 18/01/2023, 11:29:36 uur (11:16:06 uur):Ik zag dat links in beeld een blauwe personenauto in beeld verscheen. Dit bleek het voertuig van de latere verdachte.
Cam 18/01/2023, 11:29:37 uur (11:16:07 uur):Ik zag dat de aangever nog steeds bezig was met het oversteken en dat op dat moment verdachte aan kwam rijden. De voorwielen van de personenauto zijn deels ingestuurd naar links, in de richting van de aangever. Ik zag dat de personenauto voorzien was van een trekhaak. Het kenteken was gelijkend op of is [kenteken 2] . (…)
Cam 18/01/2023, 11:29:50 uur (11:16:50 uur):Ik zag dat verdachte de aangever meerdere slagen gaf met het voorwerp en vervolgens weer in de personenauto stapte.
De camerabeelden verstrekt door [naam bedrijvenpark] Venlo [18] werden bekeken door verbalisant [verbalisant 2] . [verbalisant 2] relateert - zakelijk weergegeven - onder meer:
Op maandag 30 januari 2023 vertelde de aangever [slachtoffer] mij dat hij contact had opgenomen met de beveiliging op het [naam bedrijvenpark] Venlo terrein, omdat hij niet kon uitsluiten dat hij toch gevolgd was voordat de diefstal plaatsvond.
De camera’s binnen het gehele camerasysteem wijken af van de daadwerkelijke tijd. De tijd van de camera’s binnen het gehele camerasysteem wijkt af in een tijdsbestek van enkele seconden tot ongeveer één minuut met de daadwerkelijke tijd.
Camera Gate 2, 11:03:10 uur:De blauwe Hyundai Getz rijdt via Gate 2 het [naam bedrijvenpark] terrein op.
Camera Gate 2, 11:03:16 uur:Het groene ovaal (
de rechtbank begrijpt: op de naastgelegen foto) maakt de schade op de motorkap van de betreffende auto Hyundai Getz duidelijk. De rode ovaal geeft aan dat de blauwe Hyundai Getz voorzien was van de kentekenplaat [kenteken 2] . De kentekenplaten werden vermoedelijk middels tie-wraps gemonteerd.
Camera 62.3 Brievenbussen, 11:03:45 uur:De blauwe Hyundai Getz draait zich bij [naam bedrijf 1] en rijdt terug naar de afslag op de [straatnaam 2] in de richting van [naam bv] Met een rode cirkel werd zichtbaar dat er ook een kentekenplaat [kenteken 2] aan de achterzijde was gemonteerd. Verder was ook duidelijk dat de auto was voorzien van een trekhaak. (…)
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:05:13 uur:De Hyundai Getz rijdt weg voor de aangever [slachtoffer] .
Camera 62.2 Rondweg [straatnaam 3] , 11:06:02 uur: Ongeveer 45 seconden later rijdt de aangever/slachtoffer via dezelfde weg.
Camera 61.3 Gate 2, 11:06:03 uur: Deze foto is gebruikt om een herkenning op te vragen van de bestuurder van de Hyundai Getz.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] [19] relateren zakelijk weergegeven onder meer:
Bij de plaatsgevonden diefstal met geweld was betrokkenen een blauwe Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] . Uit onderzoek bleek dat genoemde kentekenplaten met voornoemd kenteken thuishoren op een zwarte personenauto van het merk Skoda en dat deze waren ontvreemd op 20 december 2022 of 21 december 2022.
Gezien de historie van [verdachte] werd door ons een onderzoek ingesteld naar de blauwe Hyundai Getz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] .
Wij bekeken de kentekenplaten van de personenauto en zagen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde kentekenplaten waren bevestigd met daarop vermeld het kenteken [kenteken 3] . Wij zagen dat de beide kentekenplaten op meerdere plekken gedeukt en verbogen waren. Vooral bij de kentekenplaat aan de voorzijde van de personenauto zagen wij dat de kentekenplaat niet volledig bevestigd was in de kentekenplaathouder.
De verdachte [verdachte] verklaart bij de politie [20] - zakelijk weergegeven - onder meer:
V: Op 19 januari 2023 werd de personenauto van je moeder, de blauwe Hyundai Getz voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , aangetroffen in een parkeergarage in de binnenstad van Venlo. Er werden afbeeldingen gemaakt van de auto van je moeder. Gezien werd een witte vlek op de motorkap. (…)
V: Herken je die vlek?
A: Die strontvlek. Dat is ingevreten duivenstront. Die zit er al twee jaar op. Kun je ook aan mijn moeder vragen.
V: Als we de camerabeelden van het [naam bedrijvenpark] vergelijken met de afbeeldingen gemaakt op 19 januari 2023 zien we toch wel een sterke overeenkomst. Namelijk de witte vlek op de motorkap.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] [21] hebben - zakelijk weergegeven -gerelateerd als volgt:
De aandachtvestiging bevatte 2 foto’s:
Foto 1: mail herkenningsverzoek [22]
De persoon op foto 1 herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1979, te [geboorteplaats] in Nederland.
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. De gezichtsuitdrukking van de verdachte in combinatie met zijn baard, fronsend voorhoofd en het feit dat wij verdachte recent aanhielden. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: baard, fronsend voorhoofd, wallen onder ogen, groene jas. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
Verbalisant [verbalisant 3] verklaart in een verhoor bij de rechter-commissaris [23] zakelijk weergegeven onder meer:
Ik heb [verdachte] met 100% zekerheid herkend.
Ik benadruk nog een keer dat ik geen enkele herkenning opmaak als ik daar niet 100% achtersta.
3.3.4
Bewijsoverwegingen
De verklaringen van de verdachte en verdediging
Door de verdediging zijn bewijsverweren gevoerd en ter terechtzitting gaf de verdachte nog een alternatief scenario over zijn bezigheden op 18 januari 2023.
Overwegingen van de rechtbank
Uit de verklaring van de aangever, die bevestiging vindt in de camerabeelden en getuigenverklaringen, volgt dat de aangever op klaarlichte dag is aangereden door een persoon in een blauwe Hyundai Getz, hij vervolgens door de bestuurder is geslagen met een ijzeren staaf en is bestolen van een hoeveelheid geld. Anders dan de verdediging stelt, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van de aangever.
De verdachte heeft ontkend het tenlastegelegde te hebben gepleegd, maar dat wordt naar het oordeel van de rechtbank weerlegd door het bewijs.
De rechtbank stelt vast dat de auto van de moeder van de verdachte betrokken is geweest bij het strafbare feit, omdat het om hetzelfde type auto en dezelfde kleur gaat en op de foto’s is te zien dat er op precies dezelfde plaats een lichte, witte plek op de motorkap zichtbaar is. Volgens de verdachte is dit ingebrande vogelpoep. Op 19 januari 2023 is voorts door verbalisanten schade aan de voorruit geconstateerd, die zou kunnen passen bij hetgeen op 18 januari 2023 heeft plaatsgevonden. De alternatieve verklaringen die de verdachte over de schade aan de voorruit heeft afgelegd, acht de rechtbank ongeloofwaardig en onaannemelijk. Ook lijken de kentekenplaten op de auto op de dag van het strafbare feit vast te zijn gemaakt met tie-wraps en wordt een dag later door verbalisanten geverbaliseerd dat de kentekenplaten op de auto van de moeder van verdachte gedeukt en verbogen zijn en dat de kentekenplaat aan de voorzijde van de auto niet goed vastzit. Daarbij komt dat er camerabeelden van de dader in een blauwe Hyundai zijn kort voorafgaand aan het strafbare feit, dat naar aanleiding hiervan een foto is verspreid en dat vervolgens verbalisant [verbalisant 3] de verdachte op de foto heeft herkend. Zij heeft een proces-verbaal op ambtsbelofte opgemaakt en heeft ook bij de rechter-commissaris onder ede verklaard dat zij er 100% zeker van is dat de persoon op de foto, de verdachte is en dat zij geen herkenning zou opmaken wanneer zij hier niet 100% zeker over is.
De aangever heeft verklaard dat hij de ijzeren staaf waarmee hij is geslagen heeft zien liggen en heeft gezien dat deze staaf door verbalisanten veilig is gesteld. Verbalisanten hebben voorts ook gerelateerd dat zij op de parkeerplaats in de buurt van de aangever een ijzeren staaf aantroffen. Deze staaf is vervolgens onderzocht. De rechtbank neemt het resultaat van het onderzoek van het TMFI over en stelt op basis van het TMFI-rapport vast dat het extreem veel waarschijnlijker is dat het DNA aangetroffen op de ijzeren staaf van de verdachte, de aangever en een willekeurig ander persoon is dan van een andere samenstelling van personen. Op basis van dit DNA-onderzoek en de overige bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat het DNA van zowel de verdachte als de aangever is aangetroffen op de staaf en dat de verdachte de aangever dus met deze staaf heeft geslagen. De door de verdachte gegeven verklaring voor het aantreffen van zijn DNA op de staaf acht de rechtbank niet geloofwaardig en niet aannemelijk geworden.
Op de telefoon van de verdachte zijn foto’s van het bedrijf en de auto van de aangever op de parkeerplaats van de [naam parkeerplaats] aangetroffen. Dit doet vermoeden dat de verdachte de diefstal op een eerder moment heeft voorbereid en draagt bij aan voormeld bewijs en de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte de dader is van de diefstal met geweld. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat hij deze foto’s heeft gemaakt omdat hij de aangever wilde benaderen om hem in zijn handel in verdovende middelen te betrekken acht de rechtbank, gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd, niet geloofwaardig.
Uit de enkelbandregistratie blijkt dat de verdachte ten tijde van het incident niet thuis was tussen 10:18:12 en 11:58:12 uur op 18 januari 2023. Aangezien het incident plaats vond rond 11.15 uur sluit deze registratie niet uit dat de verdachte de dader is. De verklaring van de verdachte over de invulling van zijn dag, die overigens ook meerdere malen is veranderd, wordt niet ondersteund door enig ander objectief gegeven. Deze enkelbandregistratie en de verklaring van de verdachte kunnen dus niet als ontlastend bewijs dienen. Datzelfde geldt voor de verklaring van [getuige] . De verdachte heeft aangegeven dat hij bij [getuige] was ten tijde van het incident, maar [getuige] heeft als getuige bij de rechter-commissaris enkel verklaard dat de verdachte wel eens bij hem komt, maar dat hij niet zeker weet of dat ook die dag zo is geweest.
Door de verdediging is nog aangevoerd dat er geen geld is gestolen. De rechtbank verwerpt dat verweer nu de rechtbank geen enkele aanleiding heeft te twijfelen aan de verklaring van de aangever en uit de beschrijving van de camerabeelden van slagerij [naam slagerij] volgt dat het de verdachte is die na het slaan van de aangever een tas/zak opraapt en meeneemt. De rechtbank kan desalniettemin – gelet op de inhoud van het dossier – niet met zekerheid vaststellen dat het om een bedrag van € 30.000,- gaat zodat de rechtbank ‘een hoeveelheid geld’ bewezen zal verklaren.
De rechtbank verwerpt, gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, de bewijsverweren van de verdediging en acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt, gelet op de bewijsmiddelen van feit 2 in onderling verband en samenhang bezien en gelet op de bewijsoverweging ten aanzien van feit 1, vast dat het de verdachte is geweest die de auto betrokken bij de diefstal met geweld heeft bestuurd op 18 januari 2023. Het kan niet anders dan dat de verdachte wist dat er valse kentekenplaten op de auto hebben gezeten. Zeker nu deze met tie-wraps leken te zijn bevestigd en verbalisanten een dag later hebben gezien dat de kentekenplaten van de auto van verdachtes moeder gedeukt en verbogen waren en de kentekenplaat aan de voorzijde bovendien niet goed was bevestigd. De verbalisanten hebben bovendien gezien dat het de verdachte was die op 19 januari 2023 in de richting van het bestuurdersportier van deze auto liep, waardoor hij de auto zowel op 18 januari 2023 als 19 januari 2023 voorhanden heeft gehad.
Het alternatieve scenario van de verdediging, dat het om nagemaakte kentekenplaten kon gaan, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, gelet op de diefstal van de originele platen en omdat nergens in het dossier een suggestie wordt gewekt dat het om vervalste kentekenplaten zou gaan. De rechtbank acht derhalve ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen en overwegingen – in onderling verband bezien – stelt de rechtbank vast dat er voldoende wettig en ook overtuigend bewijs is dat de verdachte de dader is van de diefstal met geweld op 18 januari 2023 en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de kentekenplaten.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
T.a.v. feit 1:
op 18 januari 2023, in de gemeente Venlo, een tasje, inhoudende een hoeveelheid geld, dat geheel aan [naam bv] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door met een door hem, verdachte, bestuurde auto tegen die [slachtoffer] te rijden waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag- meermalen met een ijzeren staaf, tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan, welk feit werd gepleegd op de openbare weg, de [straatnaam 1] ;
T.a.v. feit 2:
omstreeks 18 januari 2023 in de gemeente Venlo twee kentekenplaten (opschrift [kenteken 2] ), voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
T.a.v. feit 2:
opzetheling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog M.D. Ligaj en psychiater H.J.E.M. de Blok hebben over de geestvermogens van de verdachte op 24 juli 2023 (psycholoog) en 31 juli 2023 (psychiater) een pro justitia rapport uitgebracht.
Door zowel de psycholoog als psychiater worden stoornissen vastgesteld. Bij de verdachte is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en AD(H)D van het onoplettende type. Bovendien is de verdachte zeer verslavingsgevoelig. Zij stellen dat het aannemelijk is dat deze stoornissen aanwezig waren en van invloed kunnen zijn geweest op het gedrag ten tijde van het tenlastegelegde. De psycholoog stelt daar tegenover dat de verdachte op berekende wijze te werk is gegaan waarbij hij zich de wederrechtelijkheid van zijn handelen goed gerealiseerd moet hebben. Beiden kunnen gelet op de ontkennende houding van de verdachte geen advies geven over in welke mate het tenlastegelegde de verdachte toegerekend kan worden. Tot slot geven zij aan dat alleen een langdurige, gedwongen behandeling binnen een forensische verslavingskliniek waarbij ook de persoonlijkheidsproblematiek en AD(H)D verder behandeld zouden kunnen worden, een kans van slagen kan bieden om de pathologie te behandelen.
De rechtbank komt op basis van de in het rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel of gedeeltelijk uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van het voorarrest.
Het openbaar ministerie ziet geen aanleiding voor verminderde toerekenbaarheid van de verdachte wat betreft het tenlastegelegde. Het is een zeer ernstig feit. De aangever was zijn werk aan het doen, is met een grote hoeveelheid geld op pad gegaan en vervolgens is hij op klaarlichte dag belaagd door de verdachte. Dit heeft ook effect op andere mensen die hetzelfde soort werk doen en veroorzaakt ook angst bij de mensen in de omgeving. Het is een kwalijk en strafbaar feit wat iemand pleegt om er zelf aan te verdienen: welbewust en gepland iemand aanvallen om een grote hoeveelheid geld te stelen. Verder is volgens de officier van justitie artikel 63 Sr van toepassing.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweldpleging. Deze diefstal ging gepaard met geweld tegen [slachtoffer] en vond plaats op klaarlichte dag op de openbare weg bij een drukke winkelpassage, voor het oog van veel omstanders. Dit geweld bestond uit het aanrijden van [slachtoffer] en het slaan met een ijzeren staaf van deze [slachtoffer] , teneinde het geldbedrag weg te nemen dat [slachtoffer] wilde gaan storten. De verdachte heeft deze diefstal, zo blijkt uit de bewijsmiddelen, gepland en voorbereid. Het was een bewuste actie, gericht op de aangever en met als doel een grote hoeveelheid geld te bemachtigen. Dit is een ernstig feit. De verdachte heeft enkel gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Met zijn handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van in de eerste plaats de aangever, die terwijl hij ‘gewoon’ aan het werk was, wordt geconfronteerd met een dergelijke mate van geweld, maar ook van omstanders die ongewild getuige waren van deze gewelddadige overval. Daarnaast ontstaan door overvallen gevoelens van onrust in de samenleving als geheel.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van twee kentekenplaten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf in acht genomen: het strafblad van de verdachte, het reclasseringsrapport van 9 februari 2024 en de rapporten van de psychiater en psycholoog. Zoals onder 5 beschreven ziet de rechtbank geen aanleiding om de strafbare feiten de verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Gelet op het vorenstaande en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats. De rechtbank zal de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [naam bv] vordert een schadevergoeding van € 30.997,56 aan materiële schade terzake de diefstal met geweld, te vermeerderen met de wettelijke rente en hierbij op te leggen de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert [naam bv] vergoeding van de proceskosten gesteld op een bedrag van € 1.016,-.
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert – na wijziging – een schadevergoeding van € 7.707,49, te vermeerderen met de wettelijke rente. De gevorderde schadevergoeding bestaat voor € 1.207,49 uit materiële schade en voor € 6.500,- aan immateriële schade. Daarnaast is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van [naam bv] geheel toewijsbaar en vordert tevens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van [slachtoffer] acht de officier van justitie tot een bedrag van € 7.407,49
toewijsbaar. De officier van justitie heeft betoogd dat de schadeposten die betrekking hebben op de jas en schoenen tot een bedrag van € 310,-moeten worden gematigd. Zij vordert de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair (in verband met de vrijspraakverweren) verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair stelt de verdediging zich voor wat betreft de vordering van [naam bv] op het standpunt dat [naam bv] onvoldoende heeft onderbouwd dat er € 30.000,- is gestolen en ten aanzien van de loonvordering niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht.
Subsidiair stelt de verdediging zich voor wat betreft de vordering van [slachtoffer] op het standpunt dat de posten jas, schoenen en eigen risico dienen te worden afgewezen en dat de post immateriële schade op een lager bedrag moet worden vastgesteld. Wat betreft de post eigen risico is het overleggen van een afschrift van het eigen risico onvoldoende, nu uit niets het verband blijkt tussen de schade en het incident. Wat betreft de post immateriële schade is de aangehaalde jurisprudentie niet passend en blijkt uit niets dat de PTSS door het strafbare feit is veroorzaakt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[naam bv]
De rechtbank is van oordeel dat ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [naam bv] als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 30.997,56 ten aanzien van het gestolen geldbedrag en de loonvordering. Uit het dossier is niet objectief gebleken met hoeveel geld [slachtoffer] precies op pad was. Daarom zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid om de materiële schade naar redelijkheid vast te stellen.
Onder de gegeven omstandigheden en gelet op de overhandigde stukken bij het verzoek tot schadevergoeding zal de rechtbank het schadebedrag schatten en vaststellen op in totaal
€ 20.997,56 (20.000,- aan gestolen geld en de gevorderde loonkosten). De rechtbank verwerpt het verweer dat niet is voldaan aan de schadebeperkingsplicht, nu de werkgever op basis van een contractuele verplichting gehouden was het loon door te betalen. De rechtbank zal voormeld bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal [naam bv] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren.
In het voegingsformulier heeft de benadeelde partij aan proceskosten een bedrag van
€ 1.016,- gevorderd.
De rechtbank stelt voorop dat uitgangspunt is dat de proceskosten van de benadeelde partij worden vastgesteld overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om daarvan af te wijken. Anders dan gevorderd stelt de rechtbank de proceskosten vast overeenkomstig tarief III (het tarief voor zaken met een geldswaarde van € 20.000,- tot € 40.000,-) van het Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven, te weten: € 786,- per punt. Voor zowel het opstellen en indienen van het voegingsformulier als de behandeling ter terechtzitting kent de rechtbank een punt toe, zodat aan proceskosten zal worden toegewezen een bedrag van € 1.572,- (2 x € 786,- =).
[slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] de posten ‘jas’ en ‘schoenen’ onvoldoende heeft onderbouwd en zal hem in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Er is onvoldoende onderbouwd welke schade aan de goederen is ontstaan en welke waarde deze goederen vertegenwoordigden. De rechtbank heeft tevens onvoldoende informatie om een deugdelijke schatting te maken. De overige materiële schade van in totaal € 597,49 is wel voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen als gevorderd.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding neemt de rechtbank zonder meer aan dat deze diefstal met geweld traumatisch voor [slachtoffer] is geweest. Er is lichamelijk letsel ontstaan en de aard en de ernst van de normschending brengen met zich dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon en gederfde levensvreugde kunnen worden aangenomen. De rechtbank is aldus van oordeel dat er immateriële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van het door de verdachte gepleegde strafbare feit. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 6.500,- volledig toewijzen, omdat haar dat bedrag redelijk voorkomt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 7.097,49 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal [slachtoffer] voor het overige deel niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren.

8.Het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd de verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer en de staaf/buis verbeurd te verklaren.
De rechtbank beslist als volgt.
De in beslag genomen buis (
de rechtbank begrijpt: de bij het strafbaar feit gebruikte staaf) is vatbaar voor verbeurdverklaring.
De in beslag genomen 3,9 gram verdovende middelen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Hoewel de aanwezigheid van harddrugs geen strafbaar feit is dat aan de verdachte is tenlastegelegd in deze zaak, is het bezit van harddrugs op zichzelf een strafbaar feit en dat maakt dat dit aan het verkeer onttrokken kan worden.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 63, 312, 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten opleveren zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[naam bv]
-
wijstgedeeltelijk
toede vordering van de benadeelde partij
[naam bv]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 20.997,56, bestaande uit materiële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met
de wettelijke rentevanaf 18 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • bepaaltdat de vordering van
    [naam bv]voor de overige gevorderde schade
    niet-ontvankelijkis en zij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.572,-, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[slachtoffer]
  • wijstgedeeltelijk
    toede vordering van de benadeelde partij
    [slachtoffer]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    € 7.097,49, bestaande uit € 597,49 materiële schade en € 6.500,- immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met
    de wettelijke rentevanaf 18 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaaltdat de vordering van
    [slachtoffer]voor de overige gevorderde schade
    niet-ontvankelijkis en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
1 stk buis, G1574255, zwart.
- onttrekt aan het verkeer het volgende in beslag genomen voorwerp:
3,9 gram verdovende middelen, G1579698.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. B. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.N.F. Roelofs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2024.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 18 januari 2023, in de gemeente Venlo, een tasje, inhoudende € 30.000,-, in elk geval een hoevelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bv] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een door hem, verdachte, bestuurde auto tegen die [slachtoffer] te rijden waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen en (vervolgens) -terwijl die [slachtoffer] op de grond lag- meermalen met een ijzeren staaf/stalen buis, in elk geval hard voorwerp, tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan, welk feit werd gepleegd op de openbare weg, de [straatnaam 1] , in elk geval op de openbare weg;
T.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2022 tot en met 18 januari 2023 in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, twee kentekenplaten (opschrift [kenteken 2] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2400-2023009482, gesloten d.d. 29 maart 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 183.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 18 januari 2023, pg. 13-14.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2023, pg. 39-44.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2023, pg. 74-82 (pg. 77 schade en kenteken, pg. 82 foto n.a.v. de verdachte wordt herkend).
5.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 6 februari 2023, pg. 86.
6.Bijlage bij proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 6 februari 2023, pg. 88.
7.Proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 3] bij de rechter-commissaris d.d. 8 november 2023, pg. 2-3. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van het onder 1 genoemde dossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2023, pg. 45-46.
9.Fotobijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2023, pg. 48-59.
10.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 8 februari 2023, pg. 160.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2023, pg. 26-27.
12.Proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 6 februari 2023, pg. 8-9, proces-verbaalnummer: PL2300-2023009482-22. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van het onder 1 genoemde dossier.
13.Het deskundigenverslag van Dr. M. Hidding d.d. 8 februari 2023, pg. 100.
14.Het deskundigenverslag van Dr. P.J. Herbergs d.d. 9 november 2023, pg. 2-3. Dit rapport maakt geen onderdeel uit van het onder 1 genoemde dossier.
15.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] d.d. 14-02-2023, pg. 111, 124-127.
16.Proces-verbaal van aangifte [aangever] d.d. 23 december 2022, pg. 63.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2023, pg. 39-44.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2023, pg. 74-82 (pg. 77 schade en kenteken, pg. 82 foto n.a.v. de verdachte wordt herkend).
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2023, pg. 45-47. (foto’s pg. 48-49-50-51-52 pg. 53-54-55-56-57 en pg. 58-59)
20.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 8 februari 2023, pg. 160.
21.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 6 februari 2023, pg. 86.
22.Bijlage bij proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 6 februari 2023, pg. 88.
23.Proces-verbaal van verhoor van [verbalisant 3] bij de rechter-commissaris d.d. 8 november 2023, pg. 2-3. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van het onder 1 genoemde dossier.