ECLI:NL:RBLIM:2024:1315

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
03/170687-23, 03/292161-19, 03/040422-20, 03/306940-20, 03/024640-21, 03/204654-21, 03/159334-23, 03/169186-23, 03/310841-23 (ttz.gev.) 03/079215-18 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diverse strafbare feiten, waaronder pogingen tot zware mishandeling en winkeldiefstallen

In deze meervoudige strafzaak heeft de rechtbank Limburg op 20 maart 2024 uitspraak gedaan tegen de verdachte, geboren in 1998, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks strafbare feiten, waaronder pogingen tot zware mishandeling, winkeldiefstallen en vernielingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 juli 2023 in Venlo [naam 1] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door hem te slaan en te trappen. De verdachte is ook betrokken geweest bij andere incidenten, waaronder een kopstoot aan [naam 2] en het vernielen van eigendommen van derden. Voor sommige feiten is de verdachte vrijgesproken, terwijl voor andere feiten de rechtbank oordeelt dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is vanwege zijn geestelijke gezondheidstoestand, waaronder schizofrenie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een zorgmachtiging verleend. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen in de zaken met parketnummers 03/170687-23 en 03/292161-19 toegewezen, terwijl de vordering in de zaak met parketnummer 03/310841-23 niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03/170687-23, 03/292161-19, 03/040422-20, 03/306940-20,
03/024640-21, 03/204654-21, 03/159334-23, 03/169186-23,
03/310841-23 (ttz.gev.)
Parketnummer : 03/079215-18 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
gedetineerd in P.I. [plaats] .
De verdachte wordt in de strafzaak bijgestaan door mr. A. Cinar, advocaat kantoorhoudende te Heerlen; tevens was aanwezig mr. R.H.A. Julicher, advocaat te Venray, raadsman van de verdachte in de gelijktijdige procedure over de gevorderde zorgmachtiging.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 maart 2024. De verdachte en zijn advocaten zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces in de zaak met parketnummer 03/170687-23. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. Schyns. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
[naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces in de zaak met parketnummer 03/292161-19. De benadeelde partij is op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
De PI-medewerker met nr. [nummer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces in de zaak met parketnummer 03/310841-23. De benadeelde partij is niet op de zitting verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/170687-23
op 10 juli 2023 te Venlo aan [naam 1] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (gebroken ribben en een ontsierend litteken in het gezicht), dan wel dat hij heeft geprobeerd aan [naam 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (subsidiair), dan wel [naam 1] heeft mishandeld (meer subsidiair).
03/292161-19
Feit 1:op 8 december 2019 te Venlo heeft geprobeerd [naam 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (kopstoot), dan wel dat hij hem heeft mishandeld (subsidiair).
Feit 2:op 8 december 2019 te Venlo zich heeft verzet tegen de politie.
Feit 3:op 8 december 2019 te Venlo een politieambtenaar in functie heeft beledigd.
03/040422-20
op 2 februari 2020 te Venlo met een ander [naam 1] heeft mishandeld door te schoppen en te slaan.
03/306940-20
Feit 1:op 3 december 2020 te Venlo een deur en/of slot toebehorende aan [bedrijf] heeft vernield.
Feit 2:op 3 december 2020 de woning aan de [adres 2] 5 te Venlo wederrechtelijk is binnengedrongen.
03/024640-21
op 28 november 2020 te Venlo de ruit van de voordeur en/of een spiegel toebehorende aan de moeder van [naam 3] heeft vernield.
03/204654-21
op 31 juli 2021 te Venlo [naam 4] heeft mishandeld (slaan), terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
03/159334-23
Feit 1:op 29 juni 2023 te Venlo een winkeldiefstal bij [winkelketen 1] heeft gepleegd.
Feit 2:op 29 juni 2023 te Venlo zich heeft verzet tegen de politie.
03/169186-23
op 10 juli 2023 te Venlo een winkeldiefstal bij [winkelketen 2] heeft gepleegd.
03/310841-23
op 18 juli 2023 te Sittard een ambtenaar, te weten een PI-werker, heeft beledigd (schelden en spugen).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 van parketnummer 03/159334-23 en het onder parketnummer 03/310841-23 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van parketnummer 03/170687-23 en feit 1 van parketnummer 03/292161-19 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [naam 1] respectievelijk de poging tot zware mishandeling van [naam 2] wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Voor de overige tenlastegelegde feiten heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten tenlastegelegd onder parketnummer 03/204654-21 en 03/310841-23 en van feit 2 onder parketnummer 03/159334-23 omdat daarvoor wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Voor de overige tenlastegelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 03/170687-23 [1]
Bewijsmiddelen
Door de meldkamer van de politieregio Limburg werd (op 10 juli 2023 rond 22.15 uur) een politie-eenheid naar de [straat 1] te Venlo gestuurd. Aldaar zou een man, een andere man aan het slaan en aan het schoppen zijn terwijl een van de mannen op de grond lag. Ter plaatse aangekomen lag er een persoon op de grond met een bebloed gezicht. De man schreeuwde het uit van de pijn. Ineens kwam er een andere man aan fietsen. Omstanders gaven aan dat het de verdachte was. De man werd staande gehouden. Bij het vaststellen van de identiteit van de man bleek het te gaan om de later genoemde verdachte [verdachte] .
Gezien het bovenstaande, werd [verdachte] aangehouden. [2]
Getuige [naam 5]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [3]
Op 10 juli 2023 fietste ik in het centrum van Venlo. Ik hoorde dat mensen ruzie aan het maken waren. Ik fietste er naartoe. Ik zag een persoon een andere persoon slaan. In eerste instantie sloeg hij de persoon. Toen viel hij op de grond. Ik zag toen dat de persoon hem bleef schoppen. Ik zag dat hij het slachtoffer ongeveer 3 of 4 keer in zijn gezicht schopte. Ik begon te schreeuwen: “Stop! Stop!”. Ik zag dat de persoon stopte met schoppen. Ik zag dat de persoon die vermoedelijk de mishandeling heeft gepleegd enige tijd later is aangehouden door de politie.
[naam 1]heeft aangifte gedaan van (zware) mishandeling gepleegd op 10 juli 2023 te Venlo en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [4]
Ik ben vanavond flink mishandeld door [verdachte] . Ik had 10 euro uitgeleend aan [verdachte] . Ik vroeg hem of ik het geld terug mocht hebben en ineens begon hij mij te slaan. Ik zag en voelde dat hij mij in mijn gezicht sloeg. Ik ben meerdere malen op mijn hoofd geslagen. Door de klappen op mijn hoofd ben ik achterover gevallen. Toen ik op de grond lag schopte [verdachte] mij met harde kracht tegen mijn rechter bovenbeen, tegen mijn ribbenkast en hij schopte meerdere keren tegen mijn gezicht. Ik ben één of twee keer tegen mijn hoofd geschopt. Ik voelde direct pijn aan mijn hoofd door deze klappen. Ik heb heel veel pijn aan mijn hoofd en aan mijn ribben. De dokter heeft mij gezegd dat ik mijn ribben aan de linkerkant heb gebroken. Er was de tussenkomst van een voorbijganger nodig om [verdachte] te doen stoppen. De locatie waar [verdachte] mij op 10 juli 2023 heeft geslagen en geschopt was achter de fietsenstalling op het [plein] in Venlo.
De verdachteheeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [5]
Ik had ruzie met een vriend, genaamd [naam 1] . Hij sloeg mij een paar keer op mijn oog. Toen ben ik een beetje geflipt en heb ik hem op de grond geslagen. Ik heb hem ongeveer 10 tot 15 keer geslagen. De meeste slagen waren op zijn achterhoofd. Ik heb hem een harde klap op zijn kaak gegeven. Toen ik begon te slaan ging dit wel hard. Ik probeerde hem knock-out te slaan.
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 10 juli 2023 in Venlo [naam 1] tegen zijn hoofd heeft geslagen en getrapt en dat hij hem tegen zijn ribben en het (rechter) bovenbeen heeft getrapt.
Uit de medische informatie blijkt dat [naam 1] een aantal gebroken ribben had en dat er een laceratie in zijn gezicht was. Gebroken ribben an sich vormen geen zwaar lichamelijk letsel zoals bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht, nu dit soort letsel doorgaans vanzelf -zonder ingrijpend medisch handelen- weer geneest. Van een dergelijk ingrijpend medisch handelen, zoals een operatie, is niet gebleken. Een ontsierend litteken in het gezicht kan wel gekwalificeerd worden als zwaar lichamelijk letsel. In deze zaak ontbreekt echter bewijs dat hiervan sprake is, nu het dossier enkel medische informatie en foto’s van vlak na het gebeuren bevat en niet van enkele maanden daarna. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht, op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, wel bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het lichaam is en dat één harde trap of slag tegen het hoofd al tot ernstig letsel kan leiden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte meerdere malen tegen het hoofd en lichaam van het slachtoffer heeft geslagen en getrapt, ook terwijl het slachtoffer al op de grond lag. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte door zijn gedragingen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door de slagen en trappen zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Met name het trappen tegen het hoofd van het slachtoffer, onder meer ook toen hij weerloos op de grond lag, is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard.
Daarom acht de rechtbank het opzet, in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wettig en overtuigend bewezen.
In de zaak met parketnummer 03/292161-19 [6]
De rechtbank acht de volgende feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal, omdat de verdachte deze feiten heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
Feit 1: poging zware mishandeling [naam 2]
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 8 december 2019; [7]
- de verklaring van de verdachte bij de politie van 8 december 2019. [8]
De verdachte heeft een portier die hem de toegang weigerde tot een café een kopstoot gegeven. Op de beelden is te zien dat deze dermate hard was dat het hoofd van de portier de andere kant op bewoog. Op de foto genomen vlak na het gebeuren is al een dikke wenkbrauw en een behoorlijk blauw oog te zien. Door het uitdelen van een dermate krachtige kopstoot heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de portier daardoor zwaar lichamelijk zou oplopen.
Feit 2: wederspannigheid
- het proces-verbaal van aanhouding van 8 december 2019; [9]
- de verklaring van de verdachte bij de politie van 8 december 2019. [10]
Feit 3: belediging ambtenaar
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] van 8 december 2019; [11]
- het proces-verbaal van aanhouding van 8 december 2019; [12]
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting. [13]
In de zaak met parketnummer 03/040422-20 [14]
Bewijsmiddelen
Getuige [naam 7]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [15]
Op zaterdag 1 februari 2020 zijn wij met de trein naar Venlo gekomen. Ik had met [verdachte] afgesproken. Ook zouden er twee vriendinnen, genaamd [naam 9] en [naam 10] , meegaan. [verdachte] heeft ons drieën opgehaald. We zijn vervolgens naar het huis van [naam 11] gegaan aan de [straat 2] te Venlo. Ik was in slaap gevallen en plotseling werd ik wakker door geschreeuw van [naam 11] tegen [naam 9] . [verdachte] stond op en ik zag dat hij [naam 9] met de vlakke hand in haar gezicht sloeg waardoor zij op de bank viel. Ik zag dat [naam 11] [naam 9] ook meermalen met de vlakke hand in haar gezicht sloeg. Ik zag dat [naam 11] [naam 9] in haar gezicht trapte. [naam 11] droeg op dat moment schoenen. Ik zag dat [naam 9] vol in haar gezicht werd geraakt. Ik hoorde haar het hierop hard uit schreeuwen van de pijn. [naam 9] stond te schreeuwen in de gang. Hierop rende [naam 11] en [verdachte] op [naam 9] af en kreeg een duw waardoor zij geleund tegen de trap hing. Ze werd door [verdachte] vastgehouden en [naam 11] sloeg haar wederom met de vlakke hand en ook de vuisten meerdere malen in haar gezicht.
De verdachteheeft – zakelijk weergegeven – ter terechtzitting het volgende verklaard: [16]
Ik ben de ‘ [verdachte] ’ met wie [naam 7] had afgesproken. Zij had twee vriendinnen
meegenomen. We zouden gaan chillen. Ik heb ze op 1 februari 2020 opgehaald op het station te Venlo en vervolgens zijn we naar de [straat 2] [nummer 2] te Venlo gegaan. [naam 11] was daar ook.
[naam 9]heeft aangifte gedaan van mishandeling gepleegd op 2 februari 2020 te Venlo en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [17]
Op 2 februari 2020 omstreeks 04:30 uur werd ik door twee jongens mishandeld. Ik was samen met twee vriendinnen, genaamd [naam 7] en [naam 10] , bij deze jongens, op de kamer van [naam 11] . Opeens schreeuwde [naam 11] dat ik een ‘vibekiller’ was en sprong hij op me. [naam 11] sloeg me met een vuist achter op mijn hoofd. Hij sloeg me twee keer op mijn hoofd. De andere jongen sloeg me met een vuist boven het oog. Ik werd meerdere keren op mijn hoofd en boven mijn oog geslagen. Ik liep de trap af en [naam 11] liep achter me aan. Toen begon hij me weer te slaan in de gang. Hij sloeg me weer met een vuist in mijn gezicht. Ik heb nu erg veel pijn aan mijn hoofd en boven mijn oog.
Getuige [naam 10]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [18]
Op zaterdag om 23:30 uur (de rechtbank begrijpt: op 1 februari 2020) kwam ik samen met twee vriendinnen, genaamd [naam 7] en [naam 9] , aan bij een woning in Venlo. In de woning waren een oudere man (persoon 1) en een jongere man (persoon 2). [naam 7] had afgesproken met persoon 2. We zijn in de woning gaan chillen tot in de nacht van 2 februari 2020. Omstreeks 04:40 uur begon het conflict. Ik hoorde dat persoon 1 verbaal agressiever werd richting [naam 9] . Toen kwam persoon 2 op voor persoon 1. Hij stond op van het bed en begon haar te trappen en te slaan. Persoon 2 gaf als eerste een trap tegen [naam 9] . Hierna zag ik dat persoon 2 ging slaan richting haar gezicht. Ik zag dat [naam 9] ineengedoken op de bank zat en haar hoofd beschermde met haar handen en armen. Ik zag dat persoon 2 met links en rechts over en weer sloeg met zijn vuisten en platte handen. Persoon 1 kwam erbij en ging ook op eenzelfde manier slaan. Toen [naam 9] aanstalten maakte om naar boven te lopen, werd ze wederom aangevallen door persoon 1. Ik zag dat persoon 1 boven op haar dook. [naam 9] lag onder hem op de trap. Hij hield haar vast bij haar kraag en met de andere hand sloeg hij haar tegen haar gezicht.
Betrouwbaarheid verklaring getuige
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van de getuige [naam 7] onbetrouwbaar is nu deze niet overeenkomt met de aangifte. De rechtbank verwerpt dit verweer. Zij ziet geen redenen te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de getuige over het toegepaste geweld. Zowel aangeefster als de getuigen [naam 7] en [naam 10] hebben verklaard dat door de beide verdachten geweld is gebruikt. Volgens [naam 7] en [naam 10] bestond dit geweld uit slaan en trappen. Dat de verklaring van de getuige niet voor wat betreft alle geweldshandelingen overeen komt met de aangifte, maakt niet dat haar verklaring daardoor onbetrouwbaar is.
In de zaak met parketnummer 03/306940-20 [19]
Bewijsmiddelen
[naam 12]deed namens
[bedrijf]aangifte van vernieling gepleegd op 3 december 2020 aan de [adres 2] te Venlo en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [20]
Ik wens aangifte te doen van de vernieling van de deur van mijn appartement en huisvredebreuk in mijn appartement. Mijn woning is eigendom van Lebe wonen.
Op 3 december 2020 omstreeks 15.00 uur verliet ik mijn woning aan de Spoorstraat [nummer 4] in Venlo en sloot ik mijn deur. Op die dag om 19.00 uur kwam ik thuis. Ik liep mijn kamer binnen en zag dat de toegangsdeur geforceerd was. Ik zag dat het slot en de deur beschadigd waren. Toen ik mijn kamer op liep zag ik dat [verdachte] op mijn bank zat. Ik vroeg aan hem of hij direct mijn kamer wilde verlaten. Ik zag dat hij dit echter niet deed. Ik vroeg hem hierop nog een keer om weg te gaan. Ik zag dat hij dit pas deed toen de politie de straat in reed. Ik zag dat [verdachte] hierop de gang opliep en hij hier aangesproken werd door de politie. Hij werd door de politie aangehouden voor vernieling.
Getuige [naam 13]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [21]
Op 3 december 2020 zat ik in mijn woning aan de [adres 3] in Venlo op de bank. Omstreeks 18:40 uur werd er op mijn deur geklopt. Voor de deur stond een voor mij onbekende jongen. Ik vroeg aan hem of hij bij [naam 12] moest zijn, op kamer [nummer 3] . Ik hoorde dat die jongen zei: “Ja, [naam 12] .” Ik maakte mijn deur dicht. Vervolgens hoorde ik hard bonken op een deur. Ik hoorde de jongen die voor mijn deur had gestaan roepen: “Ik tel tot 10 en als je dan de deur niet open doet, trap ik de deur in.” Het bonken op de deur bleef aanhouden. De politie heeft de jongen vervolgens aangehouden.
Getuige [naam 14]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [22]
Ik ben woonachtig in het appartementencomplex aan de [adres 4] in Venlo . Ik zat vandaag omstreeks 18:45 uur in mijn kamer en hoorde hard gebonk. Ik deed de deur van mijn appartement open en zag dat er een man op de gang stond ter hoogte van kamer [nummer 4] . Ik zag dat de deur van deze kamer op een kiertje stond en ik zag dat de deur beschadigd was. Even later werd er op mijn deur geklopt. Toen ik opende zag ik dat de man voor mijn deur stond. Hij begon tegen mij te praten over de bewoonster van kamer [nummer 4] . Ik zag op dat moment dat de politie de gang op kwam en ik zag dat de politie hem aansprak.
Verbalisantenhebben met betrekking tot de aanhouding van de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [23]
Op 3 december 2020, omstreeks 18.45 uur, kregen wij een melding van de meldkamer politie. Er zou een man de deur van de woning in het appartementencomplex gelegen aan de [adres 2] hebben vernield en nu in de woning staan. Wij waren in uniform gekleed en reden in een opvallend dienstvoertuig. Ter plaatse gingen wij naar de derde verdieping en zagen aldaar een man staan in het trappenhuis. Deze man was [verdachte] . [verdachte] werd op heterdaad aangehouden ter zake vernieling artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht en huisvredebreuk artikel 138 Wetboek van Strafrecht.
In de zaak met parketnummer 03/024640-21 [24]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van de ruit van de voordeur van de woning van zijn moeder. De rechtbank zal, omdat de verdachte dit feit heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 28 november 2020; [25]
- het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 29 november 2020. [26]
De verdachte heeft verklaard dat hij hard op het raam heeft geklopt en hard is blijven kloppen totdat het raam van de voordeur kapot ging. Hierdoor heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het raam daardoor stuk zou kunnen gaan.
De rechtbank acht op grond van het strafdossier niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ook opzet heeft gehad op het vernielen van de spiegel, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer 03/204654-21 [27]
Bewijsmiddelen
[naam 15]heeft aangifte gedaan van mishandeling gepleegd op 31 juli 2021 te Venlo en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [28]
Op 31 juli 2021, omstreeks 16:55 uur, liep ik op de [straat 2] te Venlo. Ik voelde uit het niets een hele harde klap op mijn linkeroor. Ik voelde op dat moment een hevige pijn aan mijn linkeroor. Ik voelde met mijn hand aan mijn linkeroor en zag dat er bloed aan mijn hand zat. Verschrikt keek ik naar links en zag dat er een voor mij onbekende man bij mij stond. Ik zag dat er verder niemand bij mij in de buurt stond, dus alleen deze persoon heeft mij deze klap kunnen geven. Op het moment dat ik maar iets tegen hem kon zeggen liep hij weg in de richting van
het station te Venlo. Ik ben de man achterna gelopen en heb onmiddellijk de politie gebeld. De persoon die aangehouden is, is de persoon die mij op mijn oor geslagen heeft. Door de klap op mijn oor heb ik een klein sneetje in mijn oor.
De
medische informatievan
Forensische Geneeskunde GGD Limburg-Noordover het
letselonderzoekvan
[naam 4]op
3 augustus 2021vermeldt onder meer dat de huid van de linker oorschelp geschaafd was. [29]
Verbalisantenhebben met betrekking tot de aanhouding van de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [30]
Op 31 juli 2021 omstreeks 17:00 uur kregen wij de opdracht om te rijden naar de [straat 2] te Venlo. Aldaar zou een persoon dronken over straat lopen in de richting van het treinstation. Deze persoon zou hierbij willekeurige voorbijgangers mishandelen. Tijdens het aanrijden ontvingen wij de aanvullende informatie dat de genoemde persoon bij de shoarmazaak op het treinstation zou zitten. Wij zagen rechts naast de ingang van de shoarmazaak een man zitten. Ik, [naam 16] , herkende de persoon ambtshalve als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998.
Bewijsoverwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte [naam 15] heeft mishandeld door hem te slaan.
Uit de medische informatie blijkt niet dat er sprake is van een blijvende pieptoon ten gevolge van de mishandeling. Nu niet vastgesteld kan worden dat het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, zal de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer 03/159334-23 [31]
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een broek bij [winkelketen 1] . De rechtbank zal, omdat de verdachte dit feit heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van aangifte namens [winkelketen 1] van 29 juni 2023; [32]
- het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 29 juni 2023. [33]
Vrijspraakoverweging feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 2 tenlastegelegde wederspannigheid.
In de zaak met parketnummer 03/169186-23 [34]
Bewijsmiddelen
[naam 17]deed namens
[winkelketen 2]aangifte van winkeldiefstal van een zak chips en een blikje drinken gepleegd op 10 juli 2023 te Venlo. [35]
Verbalisantenhebben met betrekking tot de aanhouding van de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [36]
Op 10 juli 2023 kregen wij het verzoek om te gaan naar de [straat 1] [nummer 5] in Venlo in
verband met een winkeldiefstal bij ' [winkelketen 2] '. Wij kregen vanuit het operationeel centrum het volgende signalement van de verdachte: Man, groen petje en een grijs joggingpak.
Ter plaatse zagen wij een man die voldeed aan het signalement. Wij zagen dat de man een blikje ice tea op de grond gooide. Wij zagen dat de man een blikje Red Bull en een blikje bier voor zich had staan. De verdachte had een zak chips bij zich. Deze zak chips was opengemaakt en de verdachte was er uit aan het eten.
Kort na het arriveren aan het bureau kregen wij een telefoontje van de betreffende
winkel. Deze deelde ons mee dat op de camerabeelden te zien was dat de man een blikje uit het schap pakte en vervolgens hiermee de winkel uitliep zonder te betalen.
Verbalisant [naam 18]heeft in de beschrijving van de camerabeelden – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [37]
De filiaalleidster wenste aangifte te doen tegen een verdachte die wij voor de winkel
eerder op de dag hadden aangehouden terzake openbare dronkenschap. Dit betrof verdachte [verdachte] .
De filiaalleidster liet mij de beelden zien van maandag 10 juli 2023 om 14.28 uur. Ik zie dat de mij ambtshalve bekende verdachte [verdachte] de winkel binnen komt. Ik herkende de verdachte aangezien ik hem om 14.45 uur in dezelfde kleding voor de
winkel heb aangehouden. Ik zag dat hij meteen bij binnenkomst rechts van het pad een zak chips uit de dozen pakte. Ik zag dat hij deze zak chips aan de voorzijde in zijn broek stopte. Ik zag dat hij vervolgens doorliep. Ik zag dat hij in datzelfde pad
vervolgens een blikje drinken pakte en deze ook voor in zijn broek stopte. Dit blikje pakte hij uit de stelling of uit de winkelkar die voor de stelling stond. Ik zag dat hij vervolgens in één rechte lijn naar de kassa's liep waar hij de rij klanten passeerde en doorliep naar de uitgang. De verdachte heeft de zak chips en het blikje drinken nergens in de winkel achtergelaten en heeft zonder deze af te rekenen de winkel verlaten.
In de zaak met parketnummer 03/310841-23
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde belediging van de PI-medewerker, nu het dossier onvoldoende steunbewijs bevat voor de aangifte.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03/170687-23
subsidiair
op 10 juli 2023 te Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [naam 1] tegen het hoofd geslagen en getrapt en tegen de ribben en het (rechter) bovenbeen heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
03/292161-19
feit 1 primair
op 8 december 2019 te Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen hem een kopstoot heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 8 december 2019 te Venlo zich met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam 6] (brigadier Politie Eenheid Limburg) en [naam 19] (brigadier Politie Eenheid Limburg), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte en het overbrengen van verdachte naar een plaats van verhoor
door
- weg te rennen en
– zijn lichaam weg te draaien en
– zijn handen weg te trekken en
– wild met zijn benen te bewegen;
feit 3
op 8 december 2019 te Venlo opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 6] (brigadier Politie Eenheid Limburg), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in het openbaar, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "kankerhoer";
03/040422-20
op 2 februari 2020 te Venlo tezamen en in vereniging met een ander, [naam 1] heeft mishandeld door haar te schoppen en te slaan;
03/306940-20
feit 1
op 3 december 2020 te Venlo opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [bedrijf] , heeft beschadigd;
feit 2
op 3 december 2020 te Venlo in de woning, [adres 5] , bij een ander, te weten bij [naam 12] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
03/024640-21
op 28 november 2020 te Venlo opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van de voordeur, toebehorende aan (de moeder van) [naam 3] , heeft vernield;
03/204654-21
op 31 juli 2021 te Venlo [naam 4] heeft mishandeld door die [naam 15] te slaan;
03/159334-23
Feit 1:
op 29 juni 2023 te Venlo, een broek, toebehorende aan [winkelketen 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
03/169186-23
op 10 juli 2023 in de gemeente Venlo, levensmiddelen, toebehorende aan [winkelketen 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03/170687-23
subsidiair:
poging tot zware mishandeling
03/292161-19
feit 1poging tot zware mishandeling
feit 2
wederspannigheid, meermalen gepleegd
feit 3
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
03/040422-20
medeplegen van mishandeling
03/306940-20
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
feit 2
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
03/024640-21
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
03/204654-21
mishandeling
03/159334-23
feit 1
diefstal
03/169186-23
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1
Noodweerexces
De verdediging heeft ten aanzien van de onder parketnummer 03/170687-23 bewezenverklaarde poging zware mishandeling primair bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep op noodweerexces toekomt. Daartoe heeft hij – kort samengevat – aangevoerd dat de reactie van de verdachte op het geweld van aangever, het gevolg was van zijn persoonlijke stoornissen en een hevige gemoedsbeweging, te weten angst om weer aangevallen te worden.
De rechtbank stelt voorop dat van noodweerexces sprake kan zijn indien het geweld dat de verdachte tegen aangever heeft gebruikt het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgegane wederrechtelijke aanranding.
De enige getuige van het dossier heeft de start van de vechtpartij niet gezien en de verklaringen van de verdachte en de aangever over wie is begonnen met slaan, lopen uiteen. Vast staat dat er over en weer is geslagen. Aangever was duidelijk de onderliggende partij in deze vechtpartij. De verdachte verklaart dat elke keer dat hij op aangever toeliep, door aangever werd geslagen. Er was geen objectieve noodzaak om op aangever toe te lopen. Het verhaal dat de verdachte wilde halen omdat aangever beweerdelijk lelijke dingen over verdachtes familie zei, valt daar in ieder geval niet onder. Nu er geen sprake was van een noodweersituatie, komt de rechtbank niet toe aan het noodweerexces verweer.
Het beroep op noodweerexces wordt dan ook verworpen.
5.2
Toerekenbaarheid
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de NIFP-rapportage van de psychiater van 27 oktober 2023 over de geestvermogens van de verdachte. De psychiater heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en dat bij hem sprake is van misbruik van alcohol en cannabis, momenteel in remissie als gevolg van detentie.
De psychiater rapporteert dat het gedrag van de verdachte sterk beïnvloed wordt door het ziektebeeld schizofrenie.
Als gevolg van zijn ziektebeeld is de verdachte wantrouwend en niet in staat om op coherente en logische wijze na te denken. Zijn vermogen om een afweging te maken en tot een passende gedragskeuze te komen is hierdoor beperkt. Er is tevens een beperking in het sociaal functioneren: de verdachte lijkt niet goed in staat om de bedoelingen van anderen in te schatten. Hij is achterdochtig en kan stemmen horen die hem opdrachten geven. Hij gaat middelen gebruiken als zelfmedicatie, waarmee hij zijn al gebrekkige coping nog minder goed kan inzetten doordat hij onder invloed van alcohol lomper, impulsiever en fysiek gaat reageren.
Verminderd toerekeningsvatbaar
Gelet op het bovenstaande heeft de psychiater ten aanzien van de onder parketnummers 03/292161-19 (poging zware mishandeling [naam 2] , verzet en belediging), 03/204654-21 (mishandeling [naam 15] ) en 03/159334-23 (diefstal [winkelketen 1] ) bewezenverklaarde feiten geadviseerd deze in verminderde mate toe te rekenen.
Voorts kan de psychiater in de zaken met parketnummers 03/040422-20 (mishandeling [naam 9] ) en 03/169186-23 (winkeldiefstal [winkelketen 2] ) geen uitspraak doen over de mate van toerekening.
De rechtbank komt op basis van de in voornoemde rapportage opgenomen bevindingen niet tot de conclusie dat er ten aanzien van bovenstaande parketnummers bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid in het geheel uitsluit. De verdachte is voor de onder deze parketnummers bewezenverklaarde feiten strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
Ontoerekeningsvatbaar
Ten aanzien van de onder de parketnummers 03/170687-23 (poging zware mishandeling [naam 1] ) , 03/306940-20 (beschadiging deur en wederrechtelijk binnendringen) en 03/024640-21 (vernieling ruit voordeur) bewezenverklaarde feiten heeft de psychiater geadviseerd deze in het geheel niet aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van de in voornoemde rapportage opgenomen bevindingen en advies tot de conclusie dat ten aanzien van bovenstaande parketnummers bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit, hetgeen zal leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging voor die feiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – mede gelet op de afgegeven zorgmachtiging – gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat de rapportage van de psychiater in aanmerking te nemen en gelet op de afgegeven zorgmachtiging aan de verdachte een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in de afgelopen jaren schuldig gemaakt aan een reeks uiteenlopende strafbare feiten Dit betroffen pogingen tot zware mishandeling, eenvoudige mishandelingen, winkeldiefstallen, vernielingen en huisvredebreuk. De verdachte heeft zich daarnaast verzet tegen zijn aanhouding en een politieagente beledigd. Tijdens het plegen van deze strafbare feiten verkeerde de verdachte dikwijls onder invloed van alcohol. Met het plegen van deze feiten, heeft de verdachte de nodige (financiële) schade en overlast veroorzaakt. Daarnaast heeft hij letsel en pijn toegebracht en gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers te weeg gebracht.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 1 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en onder andere is veroordeeld voor mishandeling en vernieling.
Van belang is daarnaast dat bij de verdachte, zo blijkt uit de door de reclassering op 12 september 2023 en 27 februari 2024 over hem opgemaakte rapportages, sprake is van problemen op diverse leefgebieden. Het ontbreekt de verdachte aan enige stabiliteit in zijn leven. Hij is dakloos, heeft geen inkomen en geen werk. Daarnaast is er sprake van alcohol- en drugsmisbruik en agressieproblematiek. Dit alles komt voort uit de gediagnosticeerde schizofrenie.
De deskundige en de reclassering schatten het recidiverisico op gewelddadig gedrag in als (matig tot) hoog indien de verdachte niet zou worden behandeld. Er is sprake van complexe problematiek en het ontbreekt de verdachte aan ziektebesef en -inzicht. Om die reden hebben zowel de deskundige als de reclassering geadviseerd om de verdachte klinisch te laten opnemen om het recidiverisico te kunnen verminderen.
Met de deskundige en de reclassering is de rechtbank van oordeel dat in het geval van de verdachte de nadruk moet liggen op zorg en hulpverlening. Dit is niet alleen van belang voor de verdachte zelf maar ook voor zijn omgeving en de maatschappij. De rechtbank heeft daarom reeds op 6 maart 2024 – overeenkomstig het advies van de deskundige en de reclassering – een zorgmachtiging afgegeven op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg (Wfz). [38]
Straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf en de duur daarvan houdt de rechtbank ten slotte ook rekening met de omstandigheid dat slechts een deel van de feiten de verdachte (deels) zijn toe te rekenen en dat hij voor een aantal van de aan hem verweten feiten lange tijd op zijn berechting heeft moeten wachten en de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM is overschreden. Een straf conform het reeds ondergane voorarrest van ongeveer 9 maanden is veel te hoog afgezet tegen het weinige dat de verdachte nog is toe te rekenen.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
MaatregelDaarnaast zal de rechtbank een gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z van het wetboek van strafrecht opleggen. Er wordt voldaan aan de voorwaarden voor oplegging nu verdachte veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld (de bewezenverklaarde pogingen zware mishandeling).

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
In de zaak met parketnummer 03/170687-23
De benadeelde partij [naam 1] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de door hem geleden schade als gevolg van het tenlastegelegde onder parketnummer 03/170687-23. Hij heeft een schadevergoeding gevorderd van een bedrag van € 3.401,93, bestaande uit
€ 316,93 aan materiële schade en € 3.085,00 aan immateriële schade. Ter terechtzitting is de vordering gewijzigd, in die zin dat de kosten van de gestolen fiets van € 50,00 op de gevorderde materiële schade in mindering zijn gebracht. De vordering komt thans op een bedrag van € 3.351,93. De benadeelde partij heeft tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
In de zaak met parketnummer 03/292161-19
De benadeelde partij [naam 2] heeft een vordering ingediend met betrekking tot de door hem geleden schade als gevolg van het onder feit 1 van parketnummer 03/292161-19 tenlastegelegde. Hij heeft een schadevergoeding gevorderd van een bedrag van € 544,00, bestaande uit immateriële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
In de zaak met parketnummer 03/310841-23
De benadeelde partij [nummer 1] (PI-medewerker) heeft een vordering ingediend met betrekking tot de geleden schade als gevolg van het tenlastegelegde onder parketnummer 03/310841-23. Hij vordert een schadevergoeding van € 2.500, bestaande uit immateriële schade. De benadeelde partij heeft tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 03/170687-23
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam 1] kan worden toegewezen.
In de zaak met parketnummer 03/292161-19
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [naam 2] geheel kan worden toegewezen.
In de zaak met parketnummer 03/310841-23
In deze zaak heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. De vordering van deze benadeelde partij dient daarom niet ontvankelijk verklaard te worden.
Ten aanzien van de bedragen die kunnen worden toegewezen, heeft de officier van justitie verzocht de wettelijke rente toe te kennen en heeft zij oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03/170687-23
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 1] primair op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet met stukken is onderbouwd dat de bewindvoerder die de vordering heeft ondertekend de bewindvoerder van de benadeelde partij is. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor mantelzorg op de vordering in mindering moeten worden gebracht. Voor de overige gevorderde schadevergoeding heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In de zaak met parketnummer 03/292161-19
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [naam 2] kan worden toegewezen.
In de zaak met parketnummer 03/310841-23
De verdediging is van mening dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. De vordering van deze benadeelde partij dient daarom niet ontvankelijk verklaard te worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 03/170687-23
Uit de mededeling van de advocaat van de benadeelde partij blijkt dat deze zich tot hem heeft gewend en heeft medegedeeld dat hij onder bewind staat. Vervolgens is door de advocaat contact opgenomen met deze bewindvoerder, waarna de bewindvoerder de vordering benadeelde partij ondertekend heeft. Dit in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de bewindvoerder kennelijk van het instellen van deze vordering op de hoogte was en daarmee instemde en aldus de advocaat opdracht heeft gegeven tot deze voeging als benadeelde partij. Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1:441 Burgerlijk Wetboek. De vordering is dus bevoegdelijk gedaan en dus ontvankelijk.
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam 1] als gevolg van het onder parketnummer 03/170687-23 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade is toegebracht. De benadeelde partij is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding van de materiële schade geheel voor toewijzing vatbaar is. De vordering is voor wat betreft de immateriële schade door de verdediging niet betwist en komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering zal worden toegewezen. De rechtbank zal de hiervoor genoemde schade aldus vaststellen op een bedrag van € 3.351,93 en de verdachte veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 10 juli 2023 tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen, zodat de Staat – indien nodig – de vordering ten behoeve van het slachtoffer kan innen.
In de zaak met parketnummer 03/292161-19
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam 2] als gevolg van het onder feit 1 van parketnummer 03/292161-19 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade is toegebracht. De benadeelde partij is dan ook ontvankelijk in haar vordering. De vordering is door de verdediging niet betwist en komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering zal worden toegewezen. De rechtbank zal de hiervoor genoemde schade aldus vaststellen op een bedrag van € 544,00 en de verdachte veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 8 december 2019 tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen, zodat de Staat – indien nodig – de vordering ten behoeve van het slachtoffer kan innen.
In de zaak met parketnummer 03/310841-23
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 03/310841-23 tenlastegelegde feit, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verdachte, tot op heden begroot op nihil.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk vonnis van 27 juni 2018 met parketnummer 03/079215-18 heeft de politierechter van de rechtbank Limburg de verdachte veroordeeld tot, voor zover relevant, een taakstraf voor de duur van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen en subsidiair dat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat toewijzing van de vordering op dit moment niet meer opportuun is.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering tot tenuitvoerlegging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 03/292161-19 bewezen verklaarde strafbare feiten en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden. De rechtbank is evenwel van oordeel dat – gelet op het grote tijdsverloop en gelet op het standpunt van de officier van justitie – de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38z, 45, 47, 57, 138, 180, 266, 267, 300, 302, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 1 primair van parketnummer 03/170687-23, de onder 2 van parketnummer 03/159334-23 en parketnummer 03/310841-23 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar ten aanzien van de parketnummers 03/292161-19, 03/040422-20, 03/159334-23, 03/169186-23 en 03/204654-21;
  • verklaart de verdachte
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Maatregel
- legt op de
gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38zvan het Wetboek van strafrecht;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;

Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [naam 1]ten aanzien van parketnummer 03/170687-23 en veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
    € 3.351,93, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over dat bedrag te rekenen vanaf 10 juli 2023 tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [naam 1] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [naam 1] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [naam 1] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [naam 2]ten aanzien van parketnummer 03/292161-19 en veroordeelt de verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
    € 544,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over dat bedrag te rekenen vanaf 8 december 2019 tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [naam 2] tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [naam 2] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [naam 2] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
  • verklaart de benadeelde partij (PI-medewerker onder nummer
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure en begroot deze kosten aan de zijde van de verdachte tot op heden op nihil.
Vordering tot tenuitvoerlegging
-
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/079215-18 van de officier van justitie van 26 januari 2024.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 maart 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
03/170687-23
feit 1 primair
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te Venlo
aan [naam 1] ,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken ribben en/of een ontsierend litteken in het gezicht, althans op het hoofd, heeft toegebracht door die [naam 1] meermalen, althans eenmaal, op tegen het hoofd te slaan en/of stompen en/of te trappen en/of meermalen, althans eenmaal tegen de ribben en/of het (rechter) bovenbeen, althans het lichaam te trappen en/of te schoppen;
feit 1 subsidiair
hij, op of omstreeks 10 juli 2023 te Venlo,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 1] ,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, die [naam 1] meermalen althans eenmaal, op tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of meermalen, althans eenmaal tegen de ribben en/of het (rechter) bovenbeen, althans het lichaam getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
03/292161-19
feit 1 primair
hij op of omstreeks 8 december 2019 te Venlo
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 2]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
hem een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
hij op of omstreeks 8 december 2019 te Venlo,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet
tegen een ambtenaar, [naam 6] (brigadier Politie Eenheid Limburg) en/of [naam 19] (brigadier Politie Eenheid Limburg), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hunner bediening, te weten de aanhouding van verdachte en/of het overbrengen van verdachte naar een plaats van verhoor
door
- weg te rennen en/of
– zijn lichaam weg te draaien en/of
– zijn handen weg te trekken en/of
– wild met zijn benen te bewegen;
feit 3
hij op of omstreeks 8 december 2019 te Venlo
opzettelijk
een ambtenaar,te weten [naam 6] (brigadier Politie Eenheid Limburg), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening,
in het openbaar,
mondeling
heeft beledigd,
door haar de woorden toe te voegen: "kankerhoer", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
03/040422-20
hij op of omstreeks 2 februari 2020 te Venlo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[naam 1] heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal te schoppen en/of te slaan;
03/306940-20
feit 1
hij, op of omstreeks 3 december 2020 te Venlo
opzettelijk en wederrechtelijk
een deur en/of slot, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [bedrijf] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2
hij, op of omstreeks 3 december 2020 te Venlo
in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, [adres 6] ,
bij een ander, te weten bij [naam 12] en/of [bedrijf] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
03/024640-21
hij op of omstreeks 28 november 2020 te Venlo opzettelijk en wederrechtelijk de ruit
van de voordeur en/of een spiegel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander, te weten aan (de moeder van) [naam 3] toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
03/204654-21
hij op of omstreeks 31 juli 2021 te Venlo, [naam 4] heeft mishandeld door
die [naam 4] te slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een snee in
het oor en/of oorsuizen en/of een (blijvende) pieptoon ten gevolge heeft gehad;
03/159334-23
feit 1
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Venlo, althans in Nederland,
een broek, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkelketen 1] , in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Venlo, althans in Nederland, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam 20]
en/of [naam 21] (verbalisanten bij politie Eenheid Limburg), werkzaam in de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter (insluitings)fouillering na
aanhoudingdoor een been in de richting van die [naam 21] te bewegen en/of in
tegengestelde richting te beweging waarin die [naam 20] hem wilde hebben en/of
zijn, verdachtes, hoofd naar achter te bewegen tegen die [naam 20] ;
03/169186-23
hij op of omstreeks 10 juli 2023 in de gemeente Venlo, althans in Nederland
levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkelketen 2] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
03/310841-23
hij, op of omstreeks 18 juli 2023 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen
opzettelijk
een ambtenaar,te weten Penitentiair Inrichtingswerker (nr [nummer 1] ), gedurende of
ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar
tegenwoordigheid, heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: "Kanker schele" en/of die
Inrichtingswerker in het gezicht te spugen, althans woorden en/of handelingen van
gelijke beledigende aard en/of strekking;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300 - 2023107549, gesloten op 29 juli 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1-77.
2.Proces-verbaal van 29 juli 2023, p. 3
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] van 11 juli 2023, p. 18-20.
4.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] van 11 juli 2023, p. 10-12; proces-verbaal aanvullend van 11 juli 2023, p. 15-17.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juli 2023, p. 66-72.
6.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2019193358, gesloten op 8 december 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 36.
7.Proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 8 december 2023, p. 24-26.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 december 2019, p. 17-23.
9.Proces-verbaal van aanhouding van 8 december 2019, p. 7-9.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 december 2019, p. 17-23.
11.Proces-verbaal van aangifte van [naam 6] van 8 december 2019, p. 34-36.
12.Proces-verbaal van aanhouding van 8 december 2019, p. 7-9.
13.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2024.
14.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020017825, gesloten op 28 februari 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 83.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 22] van 2 februari 2020, p. 29-33.
16.De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2024.
17.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] van 2 februari 2020, p. 21-24.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 10] van 2 februari 2020, p. 25-28.
19.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020198052, gesloten op 8 december 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 22.
20.Proces-verbaal van aangifte van [naam 12] van 3 december 2020, p. 3-4.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 13] van 3 december 2020, p. 11-12.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 14] van 3 december 2020, p. 9-10.
23.Proces-verbaal van aanhouding van 3 december 2020, p. 13-14.
24.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020192567, gesloten op 24 maart 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
25.Proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 28 november 2020, p. 4-6.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 november 2020, p. 14-18.
27.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2021119651, gesloten op 11 september 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 31.
28.Proces-verbaal van aangifte van [naam 4] van 31 juli 2021, p. 6-7.
29.Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Limburg-Noord van 30 augustus 2021, p. 10.
30.Proces-verbaal van aanhouding verdachte van 31 juli 2021, p. 17-19
31.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023100893, gesloten op 19 juli 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
32.Proces-verbaal van aangifte van [naam 23] namens [winkelketen 1] van 29 juni 2023, p. 16-17.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 november 2020, p. 6-9; de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2024.
34.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023107433, gesloten op 22 juli 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 22.
35.Proces-verbaal van aangifte van [naam 17] namens [winkelketen 2] van 10 juli 2023, p. 7-8.
36.Proces-verbaal van aanhouding verdachte van 10 juli 2023, p. 11-13
37.Proces-verbaal van bevindingen van 10 juli 2023, p. 9.
38.Deze zorgmachtiging heeft als kenmerk C/03/327281.