ECLI:NL:RBLIM:2024:1311

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
10720196/CV/23-4687
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van verkoopbegeleiding en geschil over redelijkheid van kosten

In deze zaak vordert Aeternus B.V. betaling van facturen die zijn verzonden voor werkzaamheden in het kader van de begeleiding van de verkoop van aandelen in een andere vennootschap. Aeternus B.V. heeft in opdracht van de gedaagde partij, HOLDING B.V., het verkooptraject begeleid en heeft hiervoor kosten in rekening gebracht. De gedaagde partij heeft een deel van de facturen voldaan, maar betwist het restant, met name de inzet van een bepaalde jurist en de hoogte van de kosten. De kantonrechter oordeelt dat er geen uurloon is overeengekomen voor de inzet van deze jurist en dat het redelijke loon afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. De rechter concludeert dat de kosten die in rekening zijn gebracht, de eerder gegeven indicatie van 3-5% van de verkoopsom overschrijden, en dat er geen sprake is van een redelijke prijs voor de werkzaamheden van de jurist. De vordering van Aeternus B.V. wordt gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter ook de buitengerechtelijke incassokosten toewijst. In reconventie vordert de gedaagde partij vergoeding van kosten voor een bankgarantie, die door de kantonrechter ook wordt toegewezen, omdat het beslag onnodig was. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10720196 \ CV EXPL 23-4687
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap AETERNUS B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Venlo,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Aeternus BV,
gemachtigde: mr. L.R. Verhagen,
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde] HOLDING B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Venlo,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. F. Boukhris.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte vermeerdering van eis van de zijde van [gedaagde] ;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van Aeternus BV;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte overlegging aanvullende producties van de zijde van [gedaagde] ;
- de akte vermeerdering van eis van de zijde van Aeternus BV;
- de mondelinge behandeling van 7 maart 2024;
- de spreekaantekeningen van mr. L.R. Verhagen;
- de pleitaantekeningen van mr. L.J.J. Vondenhoff.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Aeternus BV heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] het verkooptraject van de aandelen die [gedaagde] destijds hield in het kapitaal van [bedrijf 2 gedaagde] B.V. en [bedrijf 3 gedaagde] B.V. begeleid.
2.2.
Op 28 november 2020 is door [persoon 1] , in zijn hoedanigheid van statutair besuurder van [gedaagde] , een offerte getekend ten aanzien van de verkoopbegeleiding door Aeternus BV. De algemene voorwaarden van Aeternus BV zijn op de overeenkomst van toepassing.
2.3.
Als indicatie voor de totale verkoopkosten is door Aeternus BV een percentage tussen de 3 en 5 van de verkoopsom genoemd (e-mail 27 november 2020).
2.4.
Op 23 juni 2023 heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [persoon 2] en [persoon 1] . Tijdens dit telefoongesprek is gesproken over het toevoegen van [persoon 3] , als (huis)jurist, aan het projectteam. Dit om een koopovereenkomst van aandelen (en overige transactiedocumenten) op te stellen. [persoon 1] heeft met deze toevoeging aan het team (telefonisch) ingestemd. Over een vergoeding (uurtarief) voor [persoon 3] is niet gesproken.
2.5.
De verkoopbegeleiding door Aeternus BV heeft op 30 juni 2023 uiteindelijk geleid tot een verkoop en levering van de aandelen in [bedrijf 2 gedaagde] B.V. en [bedrijf 3 gedaagde] B.V. De aandelen zijn verkocht voor een bedrag van € 770.000,00. Voorafgaand aan de leveringsdatum is in totaal € 350.000,00 dividend aan [gedaagde] uitgekeerd
2.6.
Op 29 juni 2023 is door Aeternus BV aan [gedaagde] een factuur (met [nummer 1] )verzonden ter grootte van € 66.139,91 inclusief btw. Deze factuur is opgebouwd uit de volgende werkzaamheden en bedragen:
  • Verkoopbegeleiding – uren juni € 25.761,25
  • Conform afspraak [persoon 1] en [persoon 4]
(afwikkeling openstaande facturen) € 2.341,23
  • Coulance inzake fiscaal meerwerk - € 1.732,50
  • Transactiefee conform offerte € 27.500,00
  • Bureaukosten 3% € 791,10
[gedaagde] heeft in totaal een bedrag van € 36.107,87 inclusief btw op 30 juni 2023 voldaan.
2.7.
Aeternus BV heeft de factuur van € 66.139,91 gecrediteerd en op 6 juli 2023 een nieuwe factuur (met [nummer 2] ) verzonden ten bedrage van € 30.032,02 inclusief btw. [gedaagde] heeft € 12.477,02 inclusief btw op deze factuur betaald. Het betaalde bedrag correspondeert met de door [persoon 4] en [persoon 2] gemaakte uren inclusief 3% bureaukosten. De door [persoon 3] gemaakte uren (met bureaukosten) zijn door [gedaagde] betwist.
2.8.
Op 6 juli 2023 is door Aeternus BV aan [gedaagde] (tevens) een factuur (met [nummer 3] ) verzonden ten bedrage van € 2.819,76 inclusief btw. Deze factuur ziet op de resterende uren ten aanzien van de verkoopbegeleiding door [persoon 4] , [persoon 2] en [persoon 3] op 29 en 30 juni 2023. Deze factuur is door [gedaagde] onbetaald gelaten.
2.9.
Aeternus BV heeft op 1 september 2023, na verkregen verlof, conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de ING Bank N.V. op alle vorderingen, gelden en geldswaarden van [gedaagde] .
2.10.
Aeternus BV heeft in totaal een bedrag van € 91.320,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Aeternus BV vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om aan Aeternus BV te betalen een bedrag van € 20.374,76, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrechte als bedoeld in artikel 6:119 a BW, althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf de in de facturen genoemde betaaltermijnen, althans het opeisbaar worden van de vordering, althans de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans berekend vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum;
[gedaagde] ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten primair te veroordelen om aan Aeternus BV op grond van artikel 10 van de Algemene Voorwaarden te betalen een bedrag van € 3.056,22, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag, vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, althans berekend vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum; [gedaagde] ten aanzien van de buitengerechtelijk kosten subsidiair te veroordelen om aan Aeternus BV te betalen een bedrag van € 875,00 op grond van de normering buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf het moment van het opeisbaar worden van de vordering, althans berekend vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van procedure, waaronder begrepen de nakosten en de beslagkosten, alsmede de wettelijke rente over de proceskosten, nakosten en beslagkosten indien [gedaagde] deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan Aeternus BV zal hebben voldaan.
3.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Aeternus BV haar vordering beperkt tot € 25.000,00.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Aeternus BV, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Aeternus BV, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Aeternus BV in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Aeternus BV te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, te betalen een bedrag van € 875,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
Aerternus BV te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief salaris en verschotten gemachtigde, alsmede Aeternus BV te veroordelen tot betaling van de nakosten, met bepaling dat indien deze (na) niet binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn betaald daarover wettelijke rente is verschuldigd, vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening.
3.6.
Aeternus BV voert verweer. Aeternus BV concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Aeternus BV vordert betaling van facturen, gezonden voor werkzaamheden in het kader van de begeleiding van de verkoop van aandelen in [gedaagde] .
[gedaagde] heeft een groot deel van de facturen voldaan. Met betrekking tot het -nu gevorderde- restant stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de inzet van [persoon 3] niet overeengekomen is, er geen uurloon overeengekomen is, er te veel uren zijn besteed en dat eerder een indicatie was afgegeven dat de werkzaamheden 3-5% van de verkoopsom zouden bedragen terwijl ze daar ver overheen zijn.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat er met betrekking tot de inzet van [persoon 3] geen uurloon overeengekomen is. Evenmin kan hierbij uitgegaan worden van het gebruikelijk berekende loon, nu immers dat afhangt van de persoon en het daarbij overeengekomen uurloon. Op basis van artikel 7:405, tweede lid BW is dan een redelijk loon verschuldigd. Wat in het concrete geval als redelijk loon kan worden beschouwd hangt af van verschillende omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat daarbij een rol speelt de verwachtingen die partijen over en weer hebben gehad en gekregen bij de uitvoering van de werkzaamheden. Voor [gedaagde] worden die gevormd door de eerdere indicatie. Hoe verhoudt zich nu hetgeen [gedaagde] heeft betaald en/of zou moeten betalen tot die indicatie? Onbetwist is door [gedaagde] gesteld dat € 91.320,00 in rekening is gebracht – de kantonrechter begrijpt inclusief het nu betwiste en onbetaalde deel van de facturen. Daargelaten de discussie of voor de verkoopprijs uitgegaan dient te worden van € 770.000,00 (de daadwerkelijk betaalde verkoopprijs, waarvan dan de kosten 12% bedragen) of € 1.120.000,00 (de verkoopprijs vermeerderd met de onttrekking voor verkoop, waarvan de kosten dan 8% bedragen), bedragen de kosten meer dan de indicatie van 3-5%. Uiteraard is een indicatie geen vaste prijs, maar evenmin is een indicatie volledig vrijblijvend. In deze zaak is er -in het minste geval- sprake van een overschrijding van die indicatie met ongeveer 50%. Ook zonder het voldoen van het nu nog openstaande deel van de facturen is er al meer voldaan dan de indicatie. Immers is er reeds 6% betaald uitgaande van een verkoopsom van € 1.120.000,00. Reeds om deze redenen is er geen sprake van een redelijke prijs bij de betaling van de werkzaamheden van [persoon 3] .
4.3.
Het voorgaande raakt daarom de gefactureerde werkzaamheden van [persoon 3] in beide facturen. In de factuur met [nummer 3] zijn echter ook andere werkzaamheden gefactureerd. Met betrekking tot die personen is echter wel een uurloon overeengekomen zodat de kantonrechter bij die werkzaamheden niet toekomt aan een redelijkheidstoets van het gefactureerde loon.
4.4.
Indien de werkzaamheden van [persoon 3] uit de factuur met [nummer 3] gefilterd worden resteert van die factuur € 1.317,50. Dit bedrag vermeerderd met 3% bureaukosten en btw levert op een totaalbedrag van € 1.642,00. Weliswaar heeft [gedaagde] ook de uren op deze factuur van [persoon 4] en [persoon 2] betwist, maar slechts in dergelijke algemene bewoordingen dat de kantonrechter daaraan, mede gelet op hetgeen door Aeternus BV hierover nog nader is onderbouwd, voorbij dient te gaan.
4.5.
Conclusie is dan ook dat het gevorderde tot een bedrag groot € 1.642,00 wordt toegewezen. In de vermeerdering van eis heeft Aeternus BV daarbij ook veroordeling gevraagd van [gedaagde] in de contractuele buitengerechtelijke incassokosten. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Op basis van de Algemene Voorwaarden komen dan ook € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten voor toewijzing in aanmerking. Beide bedragen zullen in conventie worden toegewezen. De gevorderde rente wordt toegewezen zoals hierna te melden.
beslagkosten
4.6.
Aeternus BV vordert [gedaagde] verder te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal worden afgewezen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
4.6.1.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg heeft op 22 augustus 2023 verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten last van [gedaagde] De vordering is daarbij begroot op € 26.487,19. Zoals hiervoor reeds is overwogen is van die vordering slechts een fractie toewijsbaar. Naar het oordeel van de kantonrechter is het beslag daarmee achteraf bezien onnodig geweest. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de door Aeternus BV gemaakte beslagkosten daarom afwijzen.
in reconventie
4.7.
[gedaagde] vordert vergoeding van de door haar onnodig gemaakte kosten voor het verkrijgen van een bankgarantie. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.8.
Zoals in conventie reeds is overwogen is het conservatoir derdenbeslag onnodig geweest. Een bankgarantie heeft (mede) te gelden als een alternatieve zekerheidsstelling. Zoals [gedaagde] onweersproken heeft gesteld, heeft zij een bankgarantie doen opstellen om het beslag op te kunnen laten heffen, zodat zij weer haar rekening kon gebruiken voor de bedrijfsvoering. Nu in conventie is geoordeeld dat het gelegde beslag onnodig was, is daarmee tevens de gestelde bankgarantie en de door [gedaagde] in dat kader gemaakte kosten, onnodig geweest. De vordering van [gedaagde] ligt daarmee voor toewijzing gereed.
in conventie en in reconventie
4.9.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Aeternus BV te betalen een bedrag van € 1.942,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 1.642,00 vanaf de vervaldatum van de factuur met [nummer 3] en over € 300,00 vanaf 7 maart 2024, telkens tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.2.
veroordeelt Aeternus BV om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 875,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 22 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
In conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.
Typ: ksf