Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Verzoekster is gewaarborgde hulp geweest van, onder meer, [naam] en [naam] . Laatstgenoemde personen, de budgethouders, ontvangen een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg Wlz). Y [naam] , is zorgverlener en gewaarborgde hulp van [naam] .
4. Verweerder heeft bij brief van 8 november 2023 verzoekster medegedeeld dat uit onderzoek is gebleken dat verzoekster fraude heeft gepleegd met pgb-gelden van [naam] , van wie verzoekster destijds de gewaarborgde hulp was. De geconstateerde fraude heeft, onder meer, tot gevolg dat verweerder in de toekomst verzoeksters rol als gewaarborgde hulp en zorgovereenkomsten met verzoekster als zorgverlener niet meer goedkeurt en dat de persoonsgegevens van verzoekster worden opgenomen in een aantal registers, zoals beschreven in de brief van 8 november 2023.
5. Verzoekster is het met deze brief niet eens. Ze heeft daartegen bezwaar gemaakt op 9 november 2023. Verzoekster is van mening dat geen sprake is van fraude en heeft verweerder verzocht om geen gevolg te geven aan de maatregelen in de brief van
8 november 2023. Zij heeft in de onderhavige procedure kort samengevat naar voren gebracht dat geen sprake is geweest van fraude en dat haar eer en goede naam zijn aangetast waardoor schade is ontstaan, onder meer door berichtgeving in de media. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter gevraagd om het besluit van 8 november 2023 te schorsen totdat verweerder een duidelijk standpunt op het verweer van verzoekster tegen de brief van
8 november 2023 heeft ingenomen.
6. De voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen, indien is voldaan aan de vereisten die in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan vermeld. Dit artikel bepaalt dat indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt tegen een besluit, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet aan deze formele vereisten is voldaan, omdat de brief van 8 november 2023 geen besluit is in de zin van de Awb.
7. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onder een rechtshandeling moet worden verstaan een handeling, gericht op rechtsgevolg. Rechtsgevolg is het vaststellen, wijzigen of opheffen van een rechtsverhouding, zoals rechten, aanspraken, verplichtingen, een bevoegdheid of status.
8. De brief van 8 november 2023 betreft een mededeling over de uitkomst van het fraudeonderzoek en een aankondiging van een aantal maatregelen. De mededeling dat het fraudeonderzoek tot de conclusie leidt dat verzoekster fraude heeft gepleegd met pgb-gelden van [naam] is geen besluit, omdat deze mededeling op zichtzelf bezien geen wijzigingen van haar rechten, plichten, bevoegdheden, aanspraken of status inhoudt. Hetzelfde geldt voor de registratie van de persoonsgegevens van verzoekster in een aantal registers die het gevolg is van de conclusie dat zij fraude heeft gepleegd. De conclusie dat verzoekster fraude heeft gepleegd heeft ook tot gevolg dat verweerder
in de toekomsthaar rol als gewaarborgde hulp of zorgovereenkomsten met haar als zorgverlener niet meer zal goedkeuren. De aankondiging van (mogelijke) toekomstige handelingen brengt op zichtzelf bezien ook geen wijzigingen in de rechten, plichten, bevoegdheden, aanspraken of status van verzoekster. Bovendien vindt op grond van het systeem van de Wlz die toekomstige besluitvorming over het goedkeuren van een zorgovereenkomst en gewaarborgde hulp plaats tussen de budgethouder en het zorgkantoor. Als verweerder zorgovereenkomsten waarbij verzoekster als zorgverlener optreedt niet meer goedkeurt, dan leidt dat tot een besluit gericht aan een budgethouder waarin staat dat geen zorg mag worden ingekocht bij verzoekster. Als verweerder de rol van verzoekster als gewaarborgde hulp niet goedkeurt, leidt dat tot een besluit gericht aan de budgethouder waarin staat dat het pgb wordt afgewezen bij gebrek aan een gewaarborgde hulp die aan de voorwaarden voldoet.
9. Ter zitting heeft verzoekster tot slot aangegeven dat verweerder in de media melding heeft gemaakt van wat in de brief van 8 november 2023 staat. Verzoekster acht dat onrechtmatig. Het telefonisch aan een journalist vertellen wat er in de brief van 8 november 2023 staat is echter evenmin een besluit, maar een feitelijke handeling.
10. Nu er geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb is de voorzieningenrechter niet bevoegd om het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen.