Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inleiding
betrokkenheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en medewerkers daarvan bij een privé aangelegenheid van de Staatssecretaris [naam 1] , te weten de bouw van zijn woonhuis in [plaats] en de daarmee gemoeide grondtransacties”.
- artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob;
- artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob;
- artikel 11, eerste lid, van de Wob.
Beoordeling door de rechtbank
“In lijn met de ruimere informatievoorziening aan de Kamer heeft het kabinet besloten om ook onder de huidige Wob ruimhartig om te gaan met openbaarmaking van persoonlijke beleidsopvattingen. Zo wordt er deels vooruit gelopen op de Woo voor wat betreft de aangescherpte definitie van een persoonlijke beleidsopvatting (artikel 5.2, eerste lid) en de omgang met documenten waarin persoonlijke beleidsopvattingen staan die ouder zijn dan vijf jaar (artikel 5.3). Daarnaast worden in bepaalde politiek-bestuurlijke (hoog)gevoelige dossiers de persoonlijke beleidsopvattingen openbaar. Artikel 11, tweede lid, van de Wob biedt daarvoor de ruimte.”
.Daarmee is de redelijke termijn van twee jaar overschreden. Eiser heeft daarom recht op een immateriële schadevergoeding van € 1.500,00. De overschrijding is volledig toe te rekenen aan de rechtbank.