ECLI:NL:RBLIM:2024:1276

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
03.158691.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van afpersing en bedreiging met niet-ontvankelijkheid van benadeelde partijen

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981 en wonende te Rotterdam. De verdachte werd bijgestaan door mr. L.A.R. Newoor. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 maart 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. De slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het proces en waren ook aanwezig, waarbij [slachtoffer 1] werd bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen.

De tenlastelegging betrof afpersing en bedreiging, waarbij de verdachte op 8 juni 2021 in Maasbracht [slachtoffer 3] zou hebben afgeperst via zijn werknemers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen.

De benadeelde partijen vorderden schadevergoeding, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partijen in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt ter verdediging van deze vorderingen, begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. H.M.J. Quaedvlieg, en de rechters mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. J.A.A.C. Claessen, in aanwezigheid van griffier mr. A.H.M. Meisen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.158691.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1981,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.A.R. Newoor, advocaat kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 maart 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het strafproces. Beiden zijn op de zitting verschenen, eerstgenoemde bijgestaan door mr. J.K.T. Schoffelen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Nadat de rechtbank de officier van justitie ten aanzien van feit 2 niet ontvankelijk in de vervolging heeft verklaard, komt de verdenking er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
(feit 1) op 8 juni 2021 in Maasbracht [slachtoffer 3] heeft afgeperst, via zijn werknemers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , door geweld en bedreiging met geweld, dan wel
(subsidiair)die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van hetgeen aan de verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd. De verdachte dient hiervan derhalve te worden vrijgesproken.

4.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van 3.165,52 euro ter zake van feit 1. Tevens wordt een bedrag van 1.228,- euro aan proceskosten gevorderd.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van 70.550,84 euro ter zake van feit 1. Tevens wordt een bedrag van 280,01 euro aan proceskosten gevorderd.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen nietontvankelijk verklaren in de vorderingen. De benadeelde partijen zullen worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt ter verdediging van deze vordering, begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreektde verdachte
vrijvan de
onder 1 primair en subsidiairtenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2024.
Buiten staat
Mrs. J.A.A.C. Claessen A.H.M. Meisen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 juni 2021 te Maasbracht, in de gemeente Maasgouw, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] ([naam bedrijf]) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (50.000 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] ([naam bedrijf])of aan een derde toebehoorde, door
- tegen [slachtoffer 1] (werknemer van [slachtoffer 3] ) te zeggen dat die [slachtoffer 1] (werknemer van [slachtoffer 3] ) geld kon regelen en dat hij 50.000 euro wilde en/of
- die [slachtoffer 1] (werknemer van [slachtoffer 3] ) dreigend de woorden toe te voegen: ''ik vermoord je'', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- zijn bankpas aan die [slachtoffer 1] (werknemer van [slachtoffer 3] ) te geven en te zeggen dat hij 50.000 euro wilde, en/of
- [slachtoffer 2] (werknemer van [slachtoffer 3] ) dreigend de woorden toe te voegen: ''we willen nu ons geld of we gaan jullie vermoorden'', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] (werknemer van [slachtoffer 3] ) vast te pakken en (met kracht) in een stoel te duwen, en/of
- die [slachtoffer 2] (werknemer van [slachtoffer 3] ) te bedreigen met geweld door dicht op die [slachtoffer 2] (werknemer van [slachtoffer 3] ) te staan en zijn hand tot een vuist te maken, en/of
- de kinderen van die [slachtoffer 2] (werknemer van [slachtoffer 3] ) te bedreigen met de dood;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 8 juni 2021 te Maasbracht, in de gemeente Maasgouw, althans in Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "We willen nu ons geld of we gaan jullie vermoorden", en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
.