ECLI:NL:RBLIM:2024:1237

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
10561285 \ CV EXPL 23-2530
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en bijkomende kosten in het kader van een bijzondere overeenkomst voor cateringdiensten

In deze zaak vordert Chapeau Catering B.V. betaling van een openstaande factuur van € 9.861,99 van CBG Vrijthof B.V. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst waarbij Chapeau Catering drie keer 96 diners heeft geleverd voor een terrasarrangement. De factuur van € 9.360,00 is door CBG Vrijthof niet volledig betaald, ondanks aanmaningen en een betalingsregeling. De procedure omvatte een dagvaarding, een herstelexploot, schriftelijke antwoorden en een mondelinge behandeling. CBG Vrijthof betwistte de hoogte van het factuurbedrag en voerde aan dat er teveel couverts in rekening waren gebracht, maar de kantonrechter oordeelde dat deze betwisting onvoldoende was onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat CBG Vrijthof het factuurbedrag van € 9.360,00 moest betalen, evenals de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd CBG Vrijthof veroordeeld tot betaling van beslagkosten en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 13 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10561285 \ CV EXPL 23-2530
Vonnis van de kantonrechter bij vervroeging van 13 maart 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAPEAU CATERING B.V.,
gevestigd te Sittard,
eisende partij,
gemachtigde: Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CBG VRIJTHOF B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Chapeau Catering en CBG Vrijthof worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 juni 2023 met productie 1 tot en met 6;
- het herstelexploot van 19 juni 2023 met productie 1 tot en met 6;
- het schriftelijke antwoord van 21 augustus 2023;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
- de akte van eisvermeerdering van Chapeau Catering van 8 januari 2024 met bijlage 1 tot en met 3;
- de mondelinge behandeling van 27 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Chapeau Catering heeft in opdracht van CBG Vrijthof drie keer 96 diners geleverd ten behoeve van het door CBG Vrijthof aangeboden terrasarrangement voor de zomerconcerten van André Rieu. Daarvoor heeft Chapeau Catering op 25 juli 2022 een factuur gestuurd voor een bedrag van € 9.360,00. CBG Vrijthof heeft deze factuur ondanks aanmaningen en een betalingsregeling niet volledig betaald.
3. Het geschil
3.1.
Chapeau Catering vordert na eisvermeerdering - samengevat - veroordeling van CBG Vrijthof tot betaling van € 9.861,99 (bestaande uit de hoofdsom van
€ 9.360,00, de wettelijke handelsrente tot en met 15 mei 2023 van € 603,14 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 843,00), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 16 mei 2023, en de beslag- en proceskosten.
3.2.
CBG Vrijthof voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag hoeveel er nog moet worden betaald.
4.2.
CBG Vrijthof heeft betwist dat zij het gehele factuurbedrag moet betalen omdat er 160 couverts teveel in rekening zouden zijn gebracht. Dat staat haaks op eerdere verklaringen en gedragingen van haar kant, zoals WhatsAppgesprekken waarin zij aangeeft de factuur nog te gaan betalen en de betalingsregeling die partijen hebben getroffen. Gelet daarop mocht van CBG Vrijthof worden verwacht dat zij nader zou onderbouwen dat er teveel in rekening is gebracht. Dat is niet gebeurd. Daarom heeft CBG Vrijthof de hoogte van het factuurbedrag onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat het factuurbedrag klopt.
4.3.
CBG Vrijthof beroept zich – zo begrijpt de kantonrechter – op verrekening. Volgens CBG Vrijthof heeft zij nog openstaande rekeningen van Chapeau Catering. Chapeau Catering heeft dat tijdens de mondelinge behandeling betwist. Het is gelet daarop aan CBG Vrijthof om te bewijzen dat zij nog recht heeft op betaling door Chapeau Catering, bijvoorbeeld met facturen. Dat heeft zij niet gedaan. De kantonrechter kan dan ook niet op een eenvoudige manier vaststellen dat CBG Vrijthof recht heeft op verrekening. Om die reden slaagt het beroep van CBG Vrijthof op verrekening niet.
4.4.
De conclusie is dat CBG Vrijthof het factuurbedrag van € 9.360,00 aan Chapeau Catering moet betalen.
4.5.
CBG Vrijthof moet ook de gevorderde wettelijke handelsrente over het bedrag van
€ 9.360,00 betalen. Deze rente is namelijk verschuldigd als een geldsom op grond van een handelsovereenkomst niet op tijd wordt betaald. De kantonrechter kan niet vaststellen of partijen een uiterste dag van betaling hebben afgesproken. Daarom is de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf dertig dagen na de aanvang van de dag na die waarop de factuur is ontvangen, dus vanaf 25 augustus 2022.
4.6.
Chapeau Catering vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De kantonrechter stelt vast dat op de vordering het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding is gelijk aan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wijst de kantonrechter € 843,00 toe.
4.7.
Het voorgaande komt neer op de volgende berekening:
- hoofdsom
- wettelijke handelsrente t/m 15 mei 2023

9.360,00
603,14
- buitengerechtelijke incassokosten
843,00
+
totaal
10.806,14
- betalingen
500,00
-/-
Totaal
10.306,14
Dat is een hoger bedrag dan Chapeau Catering heeft gevorderd. De kantonrechter kan niet meer toewijzen dan is gevorderd, en wijst daarom € 9.861,99 toe.
4.8.
Chapeau Catering vordert tot slot CBG Vrijthof te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Aangezien de hoofdsom wordt toegewezen, was het conservatoir beslag niet nietig, onnodig of onrechtmatig. De gevorderde kosten zijn ook niet door CBG Vrijthof weersproken en kunnen op grond van de wet worden toegewezen. De kantonrechter stelt de beslagkosten vast op € 599,03 voor deurwaardersexploten en € 162,00 voor additioneel griffierecht, dus in totaal een bedrag van € 761,03.
4.9.
CBG Vrijthof is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Chapeau Catering worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
1.218,00
(3 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening)
Totaal
1.976,44
De kantonrechter heeft hierbij 1 salarispunt toegekend voor het conservatoir beslag.
4.10.
De kantonrechter laat de kosten van het herstelexploot van € 88,91 daarbij buiten beschouwing omdat deze kosten nodeloos door Chapeau Catering zijn veroorzaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt CBG Vrijthof om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Chapeau Catering te betalen een bedrag van € 9.861,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 9.360,00 vanaf 16 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt CBG Vrijthof in de beslagkosten van € 761,03,
5.3.
veroordeelt CBG Vrijthof om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Chapeau Catering te betalen de proceskosten van € 1.976,44 binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als CBG Vrijthof niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.L.M. van Venrooij en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024.