Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.[eiseres sub 2] ,
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter in Maastricht, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. B.C. van Hees, een vordering ingesteld tegen gedaagden, waarvan één in persoon procedeerde en de ander niet verschenen is. De eisers vorderen hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 3.303,01, vermeerderd met wettelijke rente, en € 455,30 aan buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten. De procedure is gestart met een dagvaarding en er is een verzoek om uitstel ingediend door gedaagde sub 1. Gedaagde sub 2 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke rente niet is weersproken, aangezien gedaagde sub 1 na uitstel niet meer heeft gereageerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze in overeenstemming zijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van eisers, inclusief de buitengerechtelijke kosten, bedraagt € 3.758,31.
De kantonrechter heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, inclusief de proceskosten van € 780,56, en heeft de wettelijke rente toegewezen over zowel de hoofdsom als de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 6 maart 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad.