ECLI:NL:RBLIM:2024:1121

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
10703243 \ CV EXPL 23-3947
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen uit geneeskundige behandelingsovereenkomst

In deze zaak vordert de stichting Zuyderland Medisch Centrum, gevestigd te Heerlen, betaling van een bedrag van € 1.690,66 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een geneeskundige behandelingsovereenkomst die tussen partijen is gesloten. Zuyderland stelt dat zij de gedaagde medisch heeft behandeld, maar dat deze zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Hij heeft aangegeven dat hij het niet eens is met de vordering, maar dat hij de rekening wel netjes wilde afhandelen, hoewel hij geen betalingsregeling kon treffen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Zuyderland onvoldoende is weersproken, aangezien de gedaagde niet ter mondelinge behandeling is verschenen en in zijn conclusie van antwoord geen zelfstandig verweer heeft gevoerd. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom, de vervallen wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De totale vordering van € 1.690,66 is toegewezen, evenals de proceskosten van € 1.005,49 die de gedaagde moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde moet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordelingen voldoen.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10703243 \ CV EXPL 23-3947
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING ZUYDERLAND MEDISCH CENTRUM,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
hierna te noemen: Zuyderland,
gemachtigde: E.P.H. Latten,
tegen
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing van 22 november 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de mondelinge behandeling van 19 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Zuyderland vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.690,66, bestaande uit € 1.391,34 aan onbetaald gelaten facturen, € 46,79 aan vervallen wettelijke rente en € 252,53 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Zuyderland legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft gesloten en op grond daarvan [gedaagde] medisch heeft behandeld. Ondanks herhaalde aanmaningen is [gedaagde] met de nakoming van zijn betalingsverplichtingen in gebreke gebleven.
2.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
[gedaagde] was via zijn huisarts naar Zuyderland doorverwezen. Hoewel hij het niet eens was, wilde hij de rekening netjes afhandelen. Helaas was het voor hem niet mogelijk om een betalingsregeling te treffen.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is niet ter mondelinge behandeling verschenen. In zijn conclusie van antwoord is niet te lezen dat hij het niet eens is met de vordering. De vordering is onvoldoende weersproken en ligt daarom voor toewijzing gereed.
3.2.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 september 2023.
3.3.
Zuyderland vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gemachtigde van Zuyderland heeft aan [gedaagde] aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 252,53 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
1.391,34
- vervallen wettelijke rente
46,79
- buitengerechtelijke incassokosten
252,53
+
totaal
1.690,66
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
1.690,66
3.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zuyderland worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,49
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.005,49

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zuyderland te betalen een bedrag van € 1.690,66, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.391,34, met ingang van 4 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.005,49, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.
type: JEC