Uitspraak
[handelsnaam],
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
25% te verminderen
Rechtbank Limburg
In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is op 6 maart 2024 vonnis gewezen in de zaak tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. M.M.B. Lukassen, en [gedaagde], die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 29 november 2023, waarin de kantonrechter voornemens was de betalingsverplichting van [gedaagde] met 25% te verminderen. [Gedaagde] had echter niet gereageerd op deze gelegenheid om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging.
De kantonrechter heeft in het vonnis vastgesteld dat [gedaagde] in het ongelijk is gesteld en heeft een bedrag van € 1.871,25 aan gesanctioneerde hoofdsom toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over een te hoog bedrag werd niet toegewezen, evenals de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet was aangetoond dat aan [gedaagde] een aanmaning was verstuurd die voldeed aan de wettelijke eisen.
Het totaalbedrag dat aan [eiser] werd toegewezen, na aftrek van eerdere betalingen, kwam uit op € 1.021,25. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 523,82. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.