3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij samen met anderen op 3 december 2021 in de gemeente Kerkrade een woningoverval heeft gepleegd.
Op 3 december 2021 vond er een overval plaats op een woning gelegen aan de [adres] te Kerkrade. Bij deze overval drongen drie mannen, met bivakmutsen op, de woning binnen en riepen: “politie, politie, drugsinval, geld.” Uit de woning werden 400 euro contant geld en twee gouden horloges weggenomen.
Tijdens het onderzoek werden camerabeelden van deze woning veiliggesteld. Hierop waren de drie daders te zien. Eén van de drie daders droeg een opvallende rode pruik met lang haar.
Na de woningoverval kwamen er verscheidene MMA-meldingen en een TCI-melding binnen, inhoudende kort gezegd dat [medeverdachte 1] en de verdachte de woningoverval hebben gepleegd. [medeverdachte 1] zou de man met de rode pruik zijn geweest en de verdachte zou een dag voor de woningoverval onder meer een bivakmuts en handschoenen hebben gekocht bij de [naam bedrijf 1] te Kerkrade die zijn gebruikt bij de woningoverval. Naar aanleiding van deze informatie heeft de politie een onderzoek ingesteld en onder andere camerabeelden bij de [naam bedrijf 1] opgevraagd waarop de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] te zien zijn bij [naam bedrijf 1] op 1 december 2021.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat zij op 1 december 2021 samen met de verdachte in de [naam bedrijf 1] is geweest. [medeverdachte 2] weet niet waarom de verdachte onder meer een bivakmuts, handschoenen en nekwarmers heeft gekocht. Bij de [naam bedrijf 2] heeft [medeverdachte 2] op 1 december 2021 een pruik voor de verdachte moeten kopen. Ze heeft de pruik met lange rode haren die ze bij [naam bedrijf 2] heeft gekocht aan de verdachte gegeven. De verdachte heeft haar niet verteld waarom ze de pruik moest kopen en ook niet waarom ze mee moest naar [naam bedrijf 1] . De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gevraagd om een pruik te kopen.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben gerelateerd dat zij medeverdachte [medeverdachte 1] hebben herkend als de persoon die op de camerabeelden staat met de rode pruik.
De aangever [aangever] heeft bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd over betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de overval. Anders dan in zijn aangifte verklaart aangever [aangever] bij de rechter-commissaris dat de rode pruik afviel, dat daar een kaal hoofd onder vandaan kwam en dat hij de man herkende als [alias]
(cursief rechtbank: medeverdachte [medeverdachte 1] heeft als bijnaam [alias] ).Verder bevinden zich in het dossier observaties. Hieruit blijkt dat de verdachte en [medeverdachte 1] contact met elkaar hebben.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niets te maken heeft met de woningoverval.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard op 1 december 2021 onder andere een bivakmuts en handschoenen bij de [naam bedrijf 1] te hebben gekocht. Ook heeft hij verklaard dat hij zijn partner, [medeverdachte 2] , opdracht heeft gegeven om een pruik te kopen. Op 8 december 2021 zien opsporingsambtenaren tijdens een observatie dat de verdachte uit de woning van [medeverdachte 1] komt.
De spullen die bij de woningoverval zijn gebruikt zijn niet aangetroffen. Onduidelijk is verder of de spullen die door de verdachte zijn gekocht en de pruik die door [medeverdachte 2] in opdracht van de verdachte is gekocht, zijn gebruikt bij de woningoverval. Het enkel opdracht geven tot het kopen van een rode pruik, gelijkend op de pruik die is gebruikt bij de overval, enkele dagen voor die overval en de enkele aanschaf van een bivakmuts en handschoenen is ook onvoldoende voor een bewezenverklaring van betrokkenheid van de verdachte bij de woningoverval. Daarnaast maakt de enkele omstandigheid dat de verdachte enkele dagen ná de woningoverval uit de woning van [medeverdachte 1] komt, niet dat hij kan worden aangemerkt als (mede)pleger van de woningoverval. De rechtbank stelt ook vast dat de verdachte op de beschikbare beelden van de overval niet wordt herkend als een van de daders. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1.
Feiten 2 en 3
De rechtbank zal, nu de verdachte het hem onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2022;
- het proces-verbaal onderzoek verborgen ruimte d.d. 27 januari 2022;
- de kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 25 januari 2022;
- het proces-verbaal onderzoek Wet wapens en Munitie d.d. 10 februari 2022;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting d.d. 21 februari 2024 afgelegd.
Feit 4
De rechtbank zal, nu de verdachte het hem onder 4 ten laste gelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van binnentreden woning d.d. 25 januari 2022;
- de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 januari 2022;
- het rapport van bevindingen technisch onderzoek d.d. 22 februari 2022;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting d.d. 21 februari 2024 afgelegd.
- het proces-verbaal van binnentreden woning d.d. 25 januari 2022;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 29 januari 2022;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting d.d. 21 februari 2024 afgelegd.