ECLI:NL:RBLIM:2024:10259

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
C/03/336885 / KG ZA 24-448
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod opgelegd aan buurvrouw wegens langdurige overlast en intimidatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 20 december 2024, hebben eisers, een echtpaar dat al sinds 2005 in hun woning woont, een kort geding aangespannen tegen hun buurvrouw, gedaagde, die hen sinds 2015 herhaaldelijk overlast bezorgt. De overlast omvat beledigingen, intimidatie, geluidsoverlast, en het betreden van hun perceel. Ondanks eerdere bestuursrechtelijke maatregelen en strafrechtelijke veroordelingen, waaronder een contactverbod, blijft de situatie ongewijzigd. De burgemeester heeft in het verleden geprobeerd de overlast te bestrijden, maar zonder succes. De eisers hebben een spoedeisend belang bij hun vordering, omdat de verhoudingen tussen hen en gedaagde ernstig verstoord zijn en de overlast hun woongenot aantast. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende bewijs is van onrechtmatig handelen door gedaagde en dat een civielrechtelijk contactverbod gerechtvaardigd is. De rechter legt gedaagde een contactverbod op voor de duur van twee jaar, met dwangsommen voor overtredingen. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/336885 / KG ZA 24-448
Vonnis in kort geding van 20 december 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. J.I.L. Laumans,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.J.W. Janssen-van Rooij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 32
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 3
- de mondelinge behandeling van 18 december 2024.

2.De feiten

2.1.
[eisers] wonen sinds 2005 in de woning, gelegen aan het adres [adres 1] te [woonplaats] . [gedaagde] woont sinds 2013 in de woning gelegen aan het adres [adres 2] te [woonplaats] . De woningen en de tuinen van partijen grenzen aan elkaar.
2.2.
Sinds 2015 ervaren [eisers] overlast van [gedaagde] . Daarbij is sprake van treiterijen, geluidsoverlast, het betreden van het perceel van [eisers] , het intimideren en het uitschelden van [eisers] en het voortdurend contact zoeken door [gedaagde] . [eisers] heeft dit gemeld bij de gemeente en heeft meerdere aangiftes gedaan bij de politie.
2.3.
Bij brief van 24 april 2024 heeft de burgemeester van de gemeente [woonplaats] aan [eisers] bericht:
“Geachte [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ,
U ervaart al een langere periode overlast die wordt veroorzaakt door de bewoonster wonende aan de [adres 2] te [woonplaats] .
Om die overlast te beëindigen heb ik diverse maatregelen genomen. Zo heb ik onder andere een officiële waarschuwing, een gedragsaanwijzing en een tijdelijk huisverbod opgelegd. Na inzet van deze maatregelen is de overlast niet gestopt. Uiteindelijk heb ik getracht om gebruikte maken van de bevoegdheid om een woning te sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet. Tegen dit besluit heeft de bewoonster van [adres 2] een voorlopige voorziening aangevraagd. Op 15 april 2024 heeft er een zitting plaatsgevonden. (…) De rechter heeft uitspraak gedaan waarbij het er op neer komt dat ik in deze situatie niet de bevoegdheid heb om op grond van artikel 174a Gemeentewet de woning te sluiten. (…)
Ik had gehoopt om door middel van de woningsluiting de onrust en overlast te beëindigen. Nu ik de overlast niet op deze manier kan beteugelen, is er een (grote) kans dat de overlast blijft voortduren. Helaas is gebleken dat ik onvoldoende bestuursrechtelijke middelen heb om overlast in dergelijke situaties effectief te bestrijden. (…)
Hoewel ik had gehoopt met bestuursrechtelijke instrumenten de overlast te beëindigen, wijs ik u er op dat het u uiteraard ook vrij staat om een civielrechtelijke procedure op te starten.”
2.4.
In een e-mailbericht van 30 september 2024 aan de advocaat van [eisers] heeft [naam X] (jurist openbare orde en veiligheid bij de gemeente Venray) onder meer het volgende verklaard:
“U vroeg om een overzicht van de besluiten/maatregelen die vanuit de burgemeester zijn opgelegd. De volgende informatie kan ik daarover verstrekken:
-
Op 23 juni 2021 heeft de burgemeester een waarschuwing opgelegd in het kader van de Wet aanpak woonoverlast.
-
Op 26 oktober 2021 heeft de burgemeester een gedragsaanwijzing opgelegd (onder laste van een dwangsom) in het kader van de Wet aanpak woonoverlast. Er zijn 8 invorderingsbesluiten genomen.
-
Op 11 augustus 2022 heeft de burgemeester een tijdelijk huisverbod opgelegd in het kader van de Wet aanpak woonoverlast.
-
Op 31 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het gemeentehuis met de burgemeester (hierbij waren uw cliënten ook aanwezig).
-
Op 6 maart 2024 heeft de burgemeester besloten de woning te sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet. Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter is dit besluit ingetrokken. (…)
-
Op 3 juni 2024 heeft de burgemeester een tweede gedragsaanwijzing (onder laste van een dwangsom) opgelegd in het kader van de Wet aanpak woonoverlast.”
2.5.
[gedaagde] is in 2022 en 2024 strafrechtelijk veroordeeld voor onder meer het handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, belaging en vernieling. De officier van justitie heeft in november van dit jaar een beschermingsmaatregel genomen en aan [gedaagde] een contactverbod opgelegd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te verbieden om op wat voor manier dan ook – direct dan wel indirect – contact op te nemen met:
- [eiser sub 2] , geboren op [geboortedatum] 1965 en/of
- [eiser sub 1] , geboren op [geboortedatum] 1966
op straffe van een dwangsom van € 25.000,- althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per overtreding;
2. [gedaagde] te verbieden om:
- overlast en/of hinder in de ruimste zin des woords te veroorzaken;
- geluidsoverlast te veroorzaken door luide muziek, door te schreeuwen en/of te gillen;
- [eisers] en/of personen die bij [eisers] over de vloer komen uit te schelden, te bedreigen, te achtervolgen, op andere wijze lastig vallen en/of verbaal dan wel non-verbaal te intimideren;
- het perceel van [eisers] te betreden;
- de erfafscheiding en/of daaraan aan de zijde van [eisers] hangende planten en/of overige eigendommen van [eisers] dan wel overige zaken op het perceel van [eisers] te vernielen en/of te beschadigen;
- op de erfafscheiding van het perceel van [eisers] te staan, te zitten en/of te hangen;
- dingen over de schutting te gooien;
- zich op te houden / rond te hangen / te lanterfanten voor de woning van [eisers] en of rondom zijn auto’s;
- [eisers] (op andere wijze) te bespieden;
- obscene en/of insinuerende gebaren richting (de woning van) [eisers] te maken;
op straffe van een dwangsom van € 25.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag per overtreding.
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan [eisers] binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis – en voor het geval voldoening binnen de genoemde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening;
4. [gedaagde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen de nakosten ter hoogte van € 173,- dan wel, indien betekening van het ten deze te wijzen vonnis plaatsvindt, ter hoogte van € 271,-.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eisers] een spoedeisend belang hebben bij hun vordering. Duidelijk is dat de verhoudingen tussen partijen al jarenlang ernstig verstoord zijn en dat dit geschil tot op heden blijft voortduren, ondanks bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke veroordelingen en ook nadat een strafrechtelijk contactverbod van kracht is. Gelet op de impact die dat op partijen heeft, kan een bodemprocedure niet worden afgewacht.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een (civielrechtelijk) contactverbod alleen kan worden toegewezen als sprake is van ernstig onrechtmatig handelen en van concreet gevaar voor herhaling daarvan. Bij de beoordeling van de vraag of een contactverbod gerechtvaardigd is, moet de voorzieningenrechter alle relevante omstandigheden van het geval in aanmerking nemen en de betrokken belangen van partijen afwegen. Het is daarbij aan [eisers] om het gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagde] en het gevaar voor herhaling daarvan aannemelijk te maken.
4.3.
[eisers] stellen dat zij sinds 2015 stelselmatig lastig worden gevallen door [gedaagde] , doordat zij hen beledigt en uitscheldt. Ook veroorzaakt zij geluidsoverlast door – vaak in de nachtelijke uren en veelal onder invloed van alcohol – onsamenhangende en schunnige dingen te schreeuwen, te krijsen, luide muziek te draaien en hard met deuren te slaan. [gedaagde] zoekt voortdurend de confrontatie op met [eisers] , andere buurtbewoners en (toevallige) voorbijgangers. Zij is beledigend, intimiderend, provocerend en agressief. Zij trekt op straat haar kleding uit en blijft urenlang voor de woning van [eisers] staan, kijkt door de ramen, hangt over de schutting en betreedt in strijd met duidelijke instructies het perceel van [eisers] en vernielt zaken. Zij wacht hen op als zij ’s avonds laat thuis komen, gaat dan voor hen staan en verhindert hen op die manier om van de auto naar hun woning te lopen. Ter onderbouwing van deze stellingen hebben [eisers] onder meer een groot aantal geluids- en videobestanden overgelegd, waarop onder meer te zien is hoe [gedaagde] hun zoon alsmede een buurtbewoner de fysiek intimideert en hen hindert, zij zich voor het raam van de woning van [eisers] ontkleedt en te horen is hoe zij schreeuwt en [eisers] vanuit haar tuin en woning beledigt. Daarnaast hebben zij schriftelijke verklaring van acht buren en omwonenden overgelegd, waarin de stellingen van [eisers] worden bevestigd. Ondanks diverse meldingen, aangiftes, bestuursrechtelijke maatregelen en strafrechtelijke veroordelingen, blijft [gedaagde] [eisers] stelselmatig en op een zodanige wijze lastigvallen dat sprake is van een onrechtmatige daad die volgens [eisers] een contactverbod rechtvaardigt.
4.4.
[gedaagde] heeft voornoemde gedragingen op zichzelf niet betwist maar voert aan dat zij door [eisers] wordt uitgelokt. Zij is een kwetsbare vrouw. Bij haar zijn PTSS, affectieve schizofrenie en een chronische depressie gediagnosticeerd en zij staat al geruime tijd onder behandeling bij verschillende instanties. Zij wordt uitgedaagd door haar buren die al geruime tijd proberen haar te doen verhuizen. Bovendien geldt reeds een strafrechtelijk contactverbod.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen al jarenlang met elkaar in conflict zijn. De door [eisers] gestelde gedragingen van [gedaagde] worden door [gedaagde] niet betwist. Bovendien laten de overgelegde video- en geluidsopnamen weinig aan de verbeelding over. De aard en omvang daarvan en het feit dat [gedaagde] hier ook na bestuursrechtelijke maatregelen, strafrechtelijke veroordelingen en een door strafrechter opgelegd contactverbod mee doorgaat, rechtvaardigen naar het oordeel van de voorzieningenrechter de ingrijpende maatregel van een civielrechtelijk contactverbod, nu uit het voorgaande blijkt dat de vrees voor herhaling in voldoende mate aannemelijk is. Mede gelet op de wijze waarop [gedaagde] zich uit, weegt het belang van [eisers] om in alle rust te wonen zwaarder dan het belang van [gedaagde] om zich te kunnen uiten. Ter zitting hebben [eisers] benadrukt dat het roepen, schelden en (fysiek) intimideren moet stoppen. De voorzieningenrechter verwerpt het verweer van [gedaagde] dat zij door haar buren wordt uitgelokt en getreiterd, dat blijkt nergens uit en is bovendien geen rechtvaardiging van haar onrechtmatige gedragingen.
4.6.
[eisers] ondervinden ook overlast van [gedaagde] doordat zij opzettelijk, hard en stelselmatig met deuren slaat, op de muren bonkt, luide muziek draait en in de nachtelijke uren [eisers] en de overige buurtbewoners wakker houdt met geschreeuw en gekrijs. Niet alleen zijn daarvan geluidsbestanden overgelegd, deze overlastgevende gedragingen worden bovendien bevestigd door de overgelegde verklaringen van acht buurtbewoners. Ook deze gedragingen zijn door [gedaagde] niet betwist. Zorgwekkend is bovendien – zoals door [eisers] ter zitting onbetwist hebben aangevoerd – dat het gedrag van [gedaagde] ondanks eerdere bestuursrechtelijke opgelegde en verbeurde dwangsommen van € 1.000,00 per overtreding onveranderd blijft voortduren.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] met de hiervoor omschreven gedragingen onrechtmatig jegens [eisers] handelt. [gedaagde] dient dat onrechtmatige handelen te staken en de voorzieningenrechter acht het aangewezen om voorzieningen te treffen die [gedaagde] daartoe kunnen bewegen. Het gedrag van [gedaagde] vormt immers een voortdurende inbreuk op het woongenot van [eisers] , die gebukt gaan onder de ernstige overlast die zij daarvan ondervinden, zo is voldoende aannemelijk geworden.
4.8.
De voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat het petitum in de dagvaarding te ruim is geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Daarom zullen de vorderingen van [eisers] op de onder de beslissing vermelde wijze worden toegewezen, waarbij de verboden zullen worden beperkt tot de hiervoor concreet omschreven onrechtmatige uitlatingen en gedragingen.
4.9.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de gegeven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en daaraan zal een maximum worden verbonden. Wel zal de voorzieningenrechter meewegen dat eerdere (bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke) maatregelen en dwangsommen [gedaagde] niet hebben bewogen haar overlastgevende gedrag te staken, zodat een dwangsom dient te worden bepaald waarvan een voldoende afschrikwekkende prikkel uitgaat, een en ander zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
4.10.
Vanwege de eisen van proportionaliteit zal het contactverbod voorshands voor de duur van twee jaren worden opgelegd. Na verloop van die periode zal de situatie zo nodig opnieuw moeten worden bekeken.
4.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, die tot en met vandaag voor [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
0,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.029,72
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om geluidsoverlast te veroorzaken door met deuren te slaan, op muren te bonken, te schreeuwen en/of luide muziek af te spelen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 2.000,00 per keer dat zij het verbod onder 5.1 overtreedt, met dien verstande dat zij voor de overtreding van dit verbod maximaal € 50.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.3.
verbiedt [gedaagde] om het perceel van [eisers] te betreden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 per keer dat zij het verbod onder 5.3 overtreedt, met dien verstande dat zij voor de overtreding van dit verbod maximaal € 100.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.5.
verbiedt [gedaagde] gedurende twee jaren na betekening van dit vonnis – anders dan via haar advocaat – met [eisers] in contact te treden door vanaf haar perceel en/of de openbare weg (beledigingen) te roepen naar [eisers] en/of telefonisch contact te zoeken en/of op andere wijze in woord, gebaar of fysiek contact te zoeken met [eisers] of de zonen van [eisers] en/of hen in de vrije doorgang van of naar de woning en/of het perceel op enige wijze te belemmeren of hinderen;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 per keer dat zij het contactverbod onder 5.5 overtreedt, met dien verstande dat zij voor de overtreding van dit verbod maximaal € 100.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.029,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024.
MS