3.3.1Bewijsmiddelen
De camerabeelden van de gemeentelijke beveiligingscamera’swerden bekeken door verbalisant [naam 1] . [naam 1] relateert – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op vrijdag 23 september 2022 vond er een openlijke geweldpleging plaats op de [plaats delict] te Roermond. Dit betreft [plaats delict] . Bij dit incident is een slachtoffer ernstig gewond geraakt en werden drie verdachten aangehouden.
Door de politie werd een onderzoek opgestart en hierbij werden de camerabeelden van de gemeentelijke beveiligingscamera’s veiliggesteld. Door mij, werden deze camerabeelden bekeken en hieruit is mij het volgende gebleken:
In het eerste fragment is te zien dat er meerdere jongeren in een groepje staan.
Op een gegeven moment komt een man de trap aflopen richting het groepje. Deze man betreft het latere slachtoffer. Ik zie dat het latere slachtoffer zich in de groep jongeren mengt.
Ik zie dat het latere slachtoffer een duw krijgt en hierdoor naar achteren gaat. Vervolgens beweegt hij weer naar voren.
Ik zie dat er door een onbekende man gesproken wordt met het slachtoffer en dat het slachtoffer meerdere keren een slaande beweging maakt naar de arm van deze persoon. Het slachtoffer wordt meerdere malen weggeduwd. Ik zie dat het slachtoffer toch elke keer weer terug gaat en zich dus niet lijkt te verwijderen van de groep, dan wel aanstalten maakt om weg te gaan.
Ik zie dat het latere slachtoffer op een gegeven moment door een blonde onbekende vrouw uit de groep wordt geduwd, weg van de groep. Op het moment dat het slachtoffer weggeduwd wordt, raakt hij met zijn rechterarm de latere verdachte 1. Tevens maakt het slachtoffer een duwende beweging met zijn rechterarm tegen de latere verdachte 1.
Vervolgens is te zien dat verdachte 1 tegen hem praat en gebaren maakt. Ik zie dat verdachte 1 een duwende beweging maakt ten opzichte van het slachtoffer.
Ik zie dat het slachtoffer tegenover verdachte 1 staat. Ik zie dat verdachte 1 slachtoffer van zich af duwt.
Ik zie dat verdachte 1 wederom het slachtoffer van zich af duwt met twee handen tegen de borst. Ik zie dat het slachtoffer de verdachte 1 met kracht tegen de borst duwt met twee handen. Het slachtoffer maakt een voorwaartse beweging.
Op het moment dat het slachtoffer verdachte 1 duwt, maakt verdachte 1 een slaande beweging met zijn linkerarm/hand richting het hoofd van slachtoffer. Hierbij wordt het slachtoffer niet geraakt.
Vervolgens maakt verdachte 1 een slaande beweging met links en met kracht tegen de zijkant van het hoofd van het slachtoffer. Het slachtoffer wordt hierbij geraakt.
Direct hierop slaat verdachte 1 het slachtoffer wederom met links tegen het hoofd. Het slachtoffer maakt een achterwaartse beweging. Ik zie dat de verdachte 1 achter het slachtoffer aan gaat.
Ik zie dat verdachte 1 met zijn linkerarm naar achteren haalt kennelijk met de bedoeling te slaan. Ik zie dat het slachtoffer hierop zich omdraait en weg rent in de richting van de camera.
Het slachtoffer rent weg richting de camera. Hij wordt op korte afstand gevolgd door verdachte 1. Ook verdachte 2 rent in de richting van de eerste twee genoemden.
Ik zie dat het slachtoffer zich op een gegeven moment omdraait, deels, in de richting van verdachte 1. Ik zie dat verdachte 1 op dat moment zijn linkerarm naar achteren beweegt om vervolgens met kracht uit te halen richting het hoofd van het slachtoffer.
Ik zie dat verdachte 1 het slachtoffer vol tegen de rechterzijde van zijn hoofd raakt en dat het slachtoffer hierop direct neer gaat. Ik zie dat het slachtoffer hierop roerloos blijft liggen, vermoedelijk bewusteloos.
Verdachte 1, gekleed in een witte trui, is [verdachte] , geboren [geboortegegevens] te Roemenië.
Verdachte [verdachte] verklaarde tijdens de voorgeleiding na aanhoudinghet volgende:
Mijn vriend werd bedreigd door een jongen. Ik heb hem toen weggeduwd. Daarop sloeg die jongen in mijn nek. In een reactie daarop sloeg ik twee keer met gebalde vuist naar de jongen, waarna hij op de grond viel.
Verdachte [verdachte] verklaarde– zakelijk weergegeven – het volgende:
V: Jij bent gisteren aangehouden door de politie in verband met openlijke geweldpleging. Wat kun je hierover verklaren?
A: Die persoon is gisteravond in onze vriendengroep gekomen. Ik neem aan dat hij het in zijn hoofd had om ruzie met iemand te maken. Ik denk dat hij onder invloed was van alcohol of drugs. Hij had een rare blik. Ik ben bang geworden en ik heb hem geduwd. Hij heeft mij ook geduwd.
V: Wat is er verder gebeurd na die duw?
A: Op een gegeven moment had ik een pijn gevoel achter mijn oor. Toen heb ik hem een klap gegeven en nog een klap gegeven en hij is toen op de grond gevallen. Ik was zeer bang aangezien hij een zeer rare blik had.
V: Waar heb je hem geraakt?
A: In zijn gezicht.
(…)
V: Waren er nog andere mensen die ruzie met deze persoon hadden?
A: Dat weet ik niet. Deze persoon is bij ons gekomen en hij heeft een kennis van mij aangesproken met de bedoeling om ruzie te maken.
(…)
V: Kan je mij een omschrijving geven van de persoon die je geslagen hebt? Hoe groot is hij bijvoorbeeld?
A: Ik ben 1.65 en die persoon is groter dan ik. Hij heeft zwart gekleurd haar.
V: De lengte van zijn haren?
A: Weet ik niet.
V: Kan je iets vertellen over het uiterlijk van deze persoon?
A: Iets wat donkere kleur van huid, mager en het is voor de eerste keer dat ik hem heb gezien. Ik heb hem nog nooit eerder gezien.
(…)
V: (Opmerking advocaat) Ik wil dat er een foto gemaakt wordt van het letsel achter het oor van mijn cliënt wat hij heeft opgelopen ten gevolge van de klappen die hij heeft gekregen van de andere man.
V: Ik, [naam 2] , zie een bult achter het linkeroor van de verdachte. Ik maak hiervan een foto. Ik zie duidelijk een zwelling achter het linkeroor.
Uit de
medische informatie over [slachtoffer] van de GGD Limburg-Noordvolgt onder meer:
5. Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht:
Opname van 23-09-2022 t/m 28-10-2022 in MUMC+ Maastricht.
6. Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel, ed)
23-09-2022: opname wegens een hoog energetisch neurotrauma (ongeval waarbij grote overdracht van energie op het slachtoffer) met:
• Een bewustzijnsdaling op basis van een acuut subduraal hematoom rechts (bloeduitstorting tussen het buitenste, harde hersenvlies en het middelste spinnenwebvlies) met midline shift (verschuiving van de hersenen voorbij de middellijn) waarvoor op 24-09-2022 decompressie craniotomie met botluik rechts (operatie waarbij een deel van de schedel aan de rechter zijde van het hoofd wordt verwijderd zodat de druk, die door zwelling van de hersenen en/of bloedingen was opgelopen, terug kan dalen en de zuurstoftoevoer in de hersenen niet meer
bedreigd is).
Tevens werd een drukschroef geplaats om de druk binnen de schedel te meten.
• Gecompliceerd met een epidurale nabloeding (bloeding tussen het schedelbot en het buitenste, harde hersenvlies) met toenemende hoge druk binnen de schedel waarvoor op 24- 09-2022 een re-operatie.
• In verband met goede drukken binnen de schedel werd op 29-09-2022 de drukschroef verwijderd.
• Op 13-10-2022 werd de botflap rechts teruggeplaatst.
3.3.2Bewijsoverwegingen
Vrijspraak openlijke geweldpleging
Duidelijk is dat de verdachte aangever geslagen heeft. In zoverre is er geweld gepleegd in de zin van artikel 141 Sr. Openlijke geweldpleging als strafbaar gesteld in artikel 141 Sr houdt echter ook in dat dat geweld ‘in vereniging’ moet zijn gepleegd; dus door twee of meer daders. Niet iedere dader hoeft daarbij alle geweldshandelingen zelf gepleegd te hebben, als maar bewezen kan worden dat er sprake is van een significante en wezenlijke bijdrage aan het door de mededader gepleegde geweld.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte zich met zijn vriendengroep in [plaats delict] bevond. Aangever voegde zich bij de groep en begon met meerdere personen uit die groep herhaaldelijk en op vervelende wijze ruzie te zoeken. Aangever wordt meerdere keren en door meerdere personen weggeduwd uit de groep, maar maakt op geen enkel moment aanstalten om te vertrekken. De verdachte is daar op dat moment niet bij betrokken en staat op enige afstand van de groep. Op enig moment komt aangever tegen de verdachte aan, waarna aangever de verdachte nog een duw geeft. Vanaf het moment dat aangever tegen de verdachte aanduwt, zijn enkel de verdachte en aangever bij het over en weer gepleegde geweld betrokken. Weliswaar maakt de verdachte deel uit van de eerder genoemde groep jongeren, maar niet vastgesteld kan worden dat op het moment dat de verdachte aangever wegduwde en hem vervolgens sloeg, deze groep een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door de verdachte gepleegde geweld, ook niet in de vorm van een getalsmatige versterking. Nadat aangever wegrende en de verdachte achter hem aanrende en hem een laatste keer sloeg, was sprake van een enige afstand tussen enerzijds de verdachte en aangever en anderzijds de groep. Niet kan worden vastgesteld dat het voor de verdachte duidelijk was dat anderen of een ander achter hem aan zou(den) rennen en vervolgens zelf geweld tegen aangever zou(den) gaan gebruiken. Omdat niet bewezen kan worden dat een of meer anderen een significante en wezenlijke bijdrage aan het door de verdachte gepleegde geweld hebben geleverd, zal de verdachte vrijgesproken worden van de openlijke geweldpleging.
Bewijsoverweging mishandeling
Uit de hiervoor weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen kan de rechtbank vaststellen dat de verdachte aangever heeft geslagen. Als gevolg van de laatste klap is aangever op de grond gevallen en heeft hij zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Daarmee kan de tenlastegelegde mishandeling in beginsel bewezen worden verklaard.
Namens de verdachte is aangevoerd dat het door de verdachte gepleegde geweld noodzakelijk was om zich te verdedigen tegen het door aangever tegen hem gepleegde geweld. Bij een mishandeling brengt een geslaagd beroep op noodweer, zijnde een rechtvaardigingsgrond, met zich mee dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Onder mishandeling wordt namelijk verstaan dat iemand aan een ander lichamelijk letsel of pijn toebrengt zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat.
Nadat aangever tegen de verdachte aanduwde, heeft de verdachte aanvankelijk aangever weggeduwd. Omdat aangever niet vertrok, duwt verdachte nog een keer. De kennelijke bedoeling van de verdachte was dat aangever zich zou verwijderen van de groep en zou vertrekken. In plaats van weg te gaan, duwt aangever de verdachte daarop met twee handen tegen zijn borst en maakt een beweging met zijn hoofd in de richting van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat op dat moment sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de verdachte, waartegen hij zich mocht verdedigen. Immers, aangever was al eerder door meerdere personen verzocht om de groep te verlaten en zowel door personen in die groep als later door de verdachte werd hij, zonder resultaat, weggeduwd van de groep. Aangever bleef zich echter vervelend gedragen, ook richting de verdachte en maakte geen enkele aanstalten om weg te gaan. Integendeel, hij zocht nadat de verdachte hem duwde opnieuw de confrontatie met de verdachte door hem te duwen en een beweging met zijn hoofd in verdachte’s richting te maken. De wijze waarop de verdachte zich daartegen heeft verdedigd, namelijk door aangever te slaan tegen zijn hoofd acht de rechtbank onder deze omstandigheden ook noodzakelijk en proportioneel. In zoverre komt aan de verdachte een beroep op noodweer toe en de rechtbank zal hem dan ook van deze eerste twee klappen vrijspreken.
Na de tweede klap, rent aangever van de verdachte en de groep weg. De verdachte heeft daarmee zijn doel bereikt, aangever heeft de groep verlaten. Op het moment dat aangever wegrent, bestond voor de verdachte dus geen noodzaak meer zich te verdedigen. De verdachte rent echter achter aangever aan en geeft hem een klap met zijn vuist tegen zijn hoofd, ten gevolge waarvan aangever ten val komt en op de grond blijft liggen. Op het moment van het uitdelen van deze klap was de noodweersituatie reeds beëindigd. Voor deze laatste klap komt aan de verdachte geen beroep op noodweer toe en de rechtbank zal de mishandeling daarom bewezen verklaren.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het medeplegen van deze mishandeling. Het verwijt dat de verdachte hier feitelijk treft, is hetzelfde als het verwijt dat hem werd gemaakt bij de openlijke geweldpleging. Van medeplegen van mishandeling kan worden gesproken, bij een voldoende nauwe of bewuste samenwerking. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en eventuele medeverdachten. Er was geen sprake van een onderlinge rolverdeling, van gemaakte afspraken of een gezamenlijke uitvoering. Het slaan van aangever door de verdachte kan derhalve niet worden aangemerkt als het medeplegen van mishandeling.
Zwaar lichamelijk letsel tot gevolg
De rechtbank kwalificeert het letsel van aangever als zwaar lichamelijk letsel, nu het zo ernstig was dat (meermalen operatief) medisch ingrijpen noodzakelijk was en aangever zelfs in levensgevaar heeft verkeerd. Het zwaar lichamelijk letsel is een zogeheten geobjectiveerd gevolg; een gevolg dat wel is ingetreden, maar niet is beoogd, niet bedoeld of zelfs niet verwacht werd door de verdachte. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit gevolg hem wel kan worden toegerekend; had de verdachte de laatste klap niet gegeven, dan was het niet beoogde, niet bedoelde of niet verwachte gevolg immers niet ingetreden.