I. het recht van gebruik en bewoning van de woning van [gedaagde] aan de [adres 1] te [postcode 1] [plaats 1] op de voet van artikel 3:221 BW onder bewind zal stellen van een door de rechtbank aan te wijzen bewindvoerder;
II. een onderzoek door een deskundige zal bevelen die vaststelt welke onderhoud en/of reparaties en/of herstellingen er uitgevoerd dienen te worden aan de onroerende zaak aan de [adres 1] te [postcode 1] [plaats 1] , alsmede een deskundige te benoemen om dit onderzoek te verrichten;
III. [gedaagde] te veroordelen om binnen een termijn van drie maanden, althans een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn, na betekening van dit vonnis, het onderhoud, de reparaties althans herstellingen uitgevoerd te hebben als door de deskundige in diens onderzoek is vastgesteld, alsmede ten genoegen van [eiser] aan [eiser] daarvan binnen die termijn bewijsstukken te hebben overgelegd, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan één van deze verplichtingen te voldoen, met een maximum van € 500.000,00;
IV. om binnen een termijn van twee weken, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen redelijke termijn, na betekening van dit vonnis, bewijsstukken aan [eiser] te overleggen de polis opstalverzekering en stukken waaruit de betaling van de verzekeringspremies volgen, ten behoeve van de woning aan de [adres 1] te [postcode 1] [plaats 1] , onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan één van deze verplichtingen te voldoen, met een maximum van € 500.000,00;
V. [gedaagde] zal veroordelen de barricade achter de tussendeur tussen de woning van [eiser] en de gang te verwijderen en verwijderd te houden en [eiser] (en zijn gezin) onbelemmerd toegang te verschaffen tot de gang en bijkeuken, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan één van deze verplichtingen te voldoen, met een maximum van € 500.000,00;
VI. [gedaagde] zal voordelen om binnen een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, aan [eiser] te vergoeden een bedrag van € 3.085,50 (schade aan de kelder) te vermeerderen met de wettelijke rente;
VII. [gedaagde] zal voordelen om binnen een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, aan [eiser] te vergoeden een bedrag van € 3.085,50 (schade aan de kelder) te vermeerderen met de wettelijke rente;
VIII. [gedaagde] zal veroordelen om binnen een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 278,30 ter zake de kosten van het verwijderen van de olietank, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IX. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder mede begrepen het salaris van de raadsvrouw van [eiser] en de verplichte verschotten.