ECLI:NL:RBLIM:2024:10209

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
03.066258.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van affectieschade aan broer van het slachtoffer na verkeersongeval

Op 19 juli 2024 vond de terechtzitting plaats in de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, waar de kantonrechter L.E.M. Hendriks de zaak behandelde tegen een verdachte die beschuldigd werd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 22 oktober 2022 in Roermond. De verdachte, een vrouw, was als bestuurster van een personenauto betrokken bij een aanrijding waarbij een fietser gewond raakte. Tijdens de zitting werd de identiteit van de verdachte vastgesteld en werd zij bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. W.A. Koers. De benadeelde partij, de broer van het slachtoffer, was ook aanwezig, bijgestaan door Slachtofferhulp Nederland.

De officier van justitie, mr. E. Boesten, eiste een geldboete van 1.000 euro en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee maanden, evenals volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij vorderde 15.000 euro voor affectieschade, waarbij hij de hechte band met het slachtoffer benadrukte. De verdediging betwistte de vordering, stellende dat de benadeelde partij niet onder de hardheidsclausule viel omdat zij niet meer samenwoonden.

De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was van een nauwe persoonlijke relatie tussen de benadeelde en het slachtoffer, waardoor de benadeelde partij recht had op affectieschade. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het primair ten laste gelegde feit, legde een geldboete op van 750 euro en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee maanden op. De vordering van de benadeelde partij werd volledig toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval. De uitspraak benadrukte de uitzonderlijke omstandigheden die de toekenning van affectieschade rechtvaardigden, ondanks de wettelijke beperkingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.066258.23
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van 19 juli 2024 tevens houdende aantekening mondeling vonnis [1]
Al hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht en is verklaard, is in dit proces-verbaal zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.
Tegenwoordig als:
kantonrechter : mr. L.E.M. Hendriks,
griffier : M.A.J. Op den Kamp,
officier van justitie : mr. E. Boesten.
De kantonrechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte is ter terechtzitting aanwezig.
De kantonrechter stelt de identiteit van de verdachte vast. Zij antwoordt op de vragen van de kantonrechter te zijn:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1950,
wonende te [adres 1] .
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. W.A. Koers, advocate te Leusden.
Als benadeelde partij en nabestaande is ter terechtzitting aanwezig de heer [naam 2] , broer van het slachtoffer, bijgestaan door mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland.
Als nabestaande is ter terechtzitting aanwezig mevrouw [naam 3] , schoonzus van het slachtoffer.
De kantonrechter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen zij zal horen en deelt haar mede dat zij niet tot antwoorden verplicht is.
De kantonrechter deelt mondeling mede de korte inhoud van:
de tenlastelegging d.d. 25 april 2024;
het proces-verbaal van de politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL233C/2022164755, gesloten d.d. 14 februari 2023, doorgenummerd pg. 1 t/m pg. 63;
een voegingsformulier van de benadeelde partij [naam 2] d.d. 25 augustus 2023;
een reclasseringsadvies omtrent de verdachte van GGZ Reclassering Limburg te Roermond d.d. 04 juli 2024;
het uittreksel justitiële documentatie van de verdachte d.d. 25 april 2024.
De verdachte verklaart – desgevraagd – als volgt:
Pro memorie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
Ik ben erg geschrokken van de vordering en de verklaring van de benadeelde partij. Voor mijn gevoel heb ik een fijn contact gehad met de benadeelde partij. Daarnaast vind ik dat één belangrijke zin ontbreekt in de verklaring van de benadeelde, namelijk dat ik ook met hen heb gebeld. Ik heb ’s avonds, op de dag van het ongeval, nog gebeld met de benadeelde partij.
De raadsvrouw voert het volgende aan:
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij, verwijs ik naar een e-mailbericht van de verzekeraar [naam 4] van cliënt van 09 juli 2024, welke aan het digitale dossier is toegevoegd. De verzekering geeft aan dat ze de schade ten aanzien van het ongeval volledig heeft vergoed aan de nabestaanden. Daarnaast valt uitbetaling van eventuele affectieschade buiten de verzekering.
De benadeelde partij wordt in de gelegenheid gesteld de vordering toe te lichten. Hij voert daartoe het volgende aan:
We waren altijd samen, al van jongs af aan. Zijn overlijden heeft veel met me gedaan.
De officier van justitie voert het woord en legt de vordering na voorlezing aan de kantonrechter over. Zij rekwireert dat de verdachte voor het primaire feit, te weten overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, zal worden veroordeeld tot een geldboete van 1.000,- euro, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden en gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Daartoe voert de officier van justitie het volgende aan:
Pro memorie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
Ik vind dat de benadeelde partij duidelijk heeft gemotiveerd dat er een hechte band is tussen hem en het slachtoffer. Bij affectieschade behoren broers en zussen niet tot de kring van gerechtigden, mits ze een nauwe band met elkaar hebben. Uit de vordering blijkt dat de benadeelde partij en het slachtoffer dagelijks bij elkaar kwamen. Daarom ben ik van mening dat de benadeelde partij in deze zaak wel recht heeft op affectieschade.
De raadsvrouw voert het woord tot verdediging en pleit overeenkomstig de overgelegde pleitnotities, die aan het digitale dossier zijn toegevoegd en alhier als ingelast beschouwd moeten worden. In aanvulling op de pleitnotities voert de raadsvrouw ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij nog het volgende aan:
Ik verzoek u de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet ontvankelijk te verklaren. Want het slachtoffer en de benadeelde partij wonen al jaren niet meer onder één dak. Dus de benadeelde partij valt in dit geval als broer niet onder de hardheidsclausule.
De benadeelde partij wordt andermaal in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. De vertegenwoordiger brengt het volgende naar voren:
Het is lastig om de hechte band te onderbouwen. De rechtbank Den Haag en de rechtbank Rotterdam hebben eerder in soortgelijke zaken wel de affectieschade toegewezen. Naar mijns inziens is de vordering wel voldoende onderbouwd. De broers hadden bijna dagelijks contact. Toen de benadeelde partij in het ziekenhuis aankwam heeft hij zelfs gezegd tegen het slachtoffer: ‘Laat me niet alleen achter’.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. Zij leest een verklaring voor en verklaart als volgt:
Pro memorie
De kantonrechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De kantonrechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.

AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
zij op of omstreeks 22 oktober 2022, in de gemeente Roermond, als bestuurster van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Heinsbergerweg, bij nadering van de kruising met de weg, de Sint Wirosingel, die kruising is opgereden zonder de zich op die kruising bevindende bestuurder van een voertuig (fiets) voorrang te verlenen en/of deze voor te laten gaan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Subsidiair
zij op of omstreeks 22 oktober 2022, in de gemeente Roermond, als bestuurster van een voertuig (personenauto), op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Heinsbergerweg, ter plaatse waar voor een kruisende weg, te weten de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Sint Wirosingel, een bord B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst - aanduidende: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg - en/of op het wegdek haaientanden waren aangebracht, geen gevolg heeft gegeven aan die verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden, immers de bestuurder van een op die kruisende weg rijdend voertuig (fiets) geen voorrang heeft gegeven, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

De bewijsmiddelen

Inhoud van de bewijsmiddelen, voor zover deze tot bewijs van het ten laste gelegde dient, alsmede de vermelding van de redengevende feiten en omstandigheden voor de beslissing dat het ten laste gelegde door de verdachte is begaan.
De inhoud van:
de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting;
de bekennende verklaringen van de verdachte afgelegd bij de politie d.d. 22 oktober 2022 (pg. 39 t/m 44 van het hiervoor onder 2. weergegeven dossier), voor zover betreffende de 39ste, 41ste en 42ste pagina;
het proces-verbaal van aanrijding misdrijf van verbalisanten [naam 6] en [naam 5] d.d. 14 februari 2023 (pg. 4 t/m 10 van het hiervoor onder 2. weergegeven dossier), voor zover betreffende de 4de en 5de pagina;
e beschrijvende fotomap van verbalisant [naam 7] d.d. 05 januari 2023 (pag. 18 t/m 33 van het hiervoor onder 2. weergegeven dossier), voor zover betreffende foto 1 en foto 2 op de 20ste pagina.
De overwegingen van de kantonrechter
De in voormelde bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden leveren op de redengevende feiten en omstandigheden waarop steunt de beslissing van de kantonrechter dat het primair ten laste gelegde en hierna bewezen verklaarde feit door de verdachte is begaan.
De kantonrechter overweegt daartoe in het bijzonder als volgt:
Pro memorie

De bewezenverklaring

De kantonrechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
T.a.v. primair feit
op
of omstreeks22 oktober 2022, in de gemeente Roermond, als bestuurster van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Heinsbergerweg, bij nadering van de kruising met de weg, de Sint Wirosingel, die kruising is opgereden zonder de zich op die kruising bevindende bestuurder van een voertuig (fiets) voorrang te verlenen en/of deze voor te laten gaan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de kantonrechter niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het navolgende strafbare feit:
T.a.v. primair feit
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezen verklaarde. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd heeft de kantonrechter gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de draagkracht.
De kantonrechter overweegt daartoe in het bijzonder als volgt:
Pro memorie

Overige beslissingen

De nabestaande, [naam 2] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert enkel schadevergoeding tot een bedrag van € 15.000,00 voor affectieschade.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De kantonrechter overweegt als volgt:
Affectieschade vindt zijn grondslag in artikel 6:108 lid 3 BW. In artikel 6:108 lid 4 BW staat een opsomming van de personen die in aanmerking komen voor vergoeding van affectieschade bij overlijden. De wetgever heeft er niet voor gekozen een recht op affectieschade in het leven te roepen voor broers en zussen van een overledene. Wél kent artikel 6:108 lid 4, onder g BW een zogenoemde hardheidsclausule. Deze houdt in dat, wanneer een persoon “ten tijde van de gebeurtenis in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 3 als naaste wordt aangemerkt”, deze persoon alsnog voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de schriftelijke toelichting en de nadere toelichting ter terechtzitting voldoende is gebleken dat sprake was van een bijzondere band tussen de nabestaande en het slachtoffer en dat deze band verder ging dan een normale relatie tussen broers. Er is in casu dan ook sprake van een uitzonderingsgeval als bedoeld in de wet.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Toegepaste artikelen

14a, 14b, 14c, 23, 24c, 36f Wetboek van Strafrecht
5, 177, 179 Wegenverkeerswet 1994

De beslissing

De kantonrechter:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat de verdachte het onder primair feit tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar.
De kantonrechter legt op de volgende straf en beslist voor het overige als volgt.
straf
- geldboete ter hoogte van 750,00 euro subsidiair 15 dagen hechtenis;
- ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [naam 2] , van een bedrag van 15.000,00 euro, (geheel) bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De kantonrechter geeft aan de verdachte kennis dat binnen veertien dagen hoger beroep kan worden ingesteld tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de kantonrechter en de griffier.